2-I-8 Regiment Artillerie - een batterij, die eervol op de Grebbeberg streed

Opgedragen aan de Mannen van 2-I-8 R.A. en
de nagedachtenis van den Korporaal Unland.
Hij sneuvelde voor het Vaderland.
Wij gedenken hem met eerbied.

door C.J. Gude

Klik hier voor een uitvergroting
Het Vaderland getrouwe blijf ik tot in den dood. (1940)


WILHELMUS VAN NASSAUWE.

Wilhelmus van Nassauwe
Ben ick van Duytschen bloet,
Den vaderlant ghetrouwe
Blijf ick tot in den doet:
Een Prince van Oraengiën,
Ben ick vrij onverveert,
Den Coninck van Hispaengiën
Heb ick altijd gheëert.

Mijn schilt ende betrouwen
Sijt Ghij, o God mijn Heer,
Op U soo wil ik bouwen,
Verlaet mij nimmermeer;
Dat ick toch vroom mach blijven,
U dienaer t' aller stondt,
Die tyranny verdrijven,
Die mij mijn hert doorwondt.

Aan 2-I-8 R.A.

L.C. van Heukelom

2-I-8 R.A.

Klik hier voor een uitvergroting
Officieren van 2-I-8 R.A. (1939-1940) » meer
Een Batterij 7 veld is zoo'n nietig onderdeel op het geheel, dat het nauwelijks de moeite waard is daar nu nog over te praten. En als die Batterij dan net zoo was als alle andere onderdeelen, net zoo de lijn trok, net zulke vuile tuigen en paarden en zulke ongepoetste schoenen, scheeve veldmutsen en mankeerende knoopen had als de andere Batterijen, zouden we beter beschaamd kunnen zwijgen.
Maar neen: het was ONZE BATTERIJ. Voor ons was het DE BATTERIJ. Die Batterij heeft in de oorlogsdagen getoond wat een fut en wat een geest er heerschte. Er mocht in de mobilisatie de lijn getrokken zijn, in den oorlog waren we in één woord goed en was het niet noodig er achter heen te zitten, uitknijpers op te sporen en standjes uit te deelen.
Daarom heeft het zeker reden er over te praten!
Mobilisatie is beroerd, wachten op oorlog of vrede van anderen is vervelend, verlof is de eenige aangename onderbreking. Slecht gaan de zaken en verdrietig is het gezin. Oorlog is een roes, je merkt geen ellende, want je leeft voor één doel: vechten zonder meer. Oorlog is veel ellendiger dan mobilisatie. Dooden, gewonden, verminkten; schreeuwend en onrechtvaardig verdriet; puinhoopen en branden.
Dat is nu alles voorbij - heele andere moeilijkheden doen zich voor - hard werken - moeite met rondkomen - ziekte van kinderen - hypotheken - belastingen - slechte oogsten - overlijden van je naasten.
En dan komt een boekje, een herinnering aan DE BATTERIJ. Ja, die tijd was wel niet zoo leuk, maar wat een belevenissen, wat een massa aangenamen en lollige herinneringen. Wat was het er toch eigenlijk goed.
Onze Batterij, speciaal die Batterij was toch wel de leukste en de beste. Voor geen geld ter wereld hadden we ergens anders willen zitten.
Weet je nog wel die en die, en dat feestje, en mijn paarden - hoe zou de kapitein het maken, waar zou luitenant Versteegh zitten, zou luitenant Heukelom nog wel eens in een taxi rijden, zou luitenant Terpstra al Doctor zijn en wat is er geworden van luitenant Gude?
Moeilijke en zware tijden hebben nog wel hun lichtzijden en vroolijke en gelukkige momenten.
Mag dit boekje niet alleen een goede herinnering zijn, maar ook een opwekking om nu en straks, steeds opgeruimd door het leven te gaan en temidden van ernst geluk en opgewektheid te vinden.
Succes, mannen van 2-I-8 R.A.



Het Leven

Het leven is...... een krijgsbanier.
Door goede en kwade dagen,
Gescheurd, gevlekt, ontvallen schier,
Kloekmoedig voorwaarts dragen.

Men struikelt wel en wonden krijgt
Men dikwijls, dichte en diepe......,
't En vlucht geen weerbaar man, die strijdt,
Of hem de dood beliepe.

Het leven is....... geen vrede alhier,
Geen wapenstilstand vragen;
Het leven is....... een Kruisbanier
Tot in God's handen dragen.



Indeeling van 2-I-8 R.A. op 10 mei 1940

COMMANDOGROEP

1e Echelon.
Batterij-Commandant Kapitein Caspers 8607 - -
Wachtm.-hulprichter Wachtmeester Smith 95-17 - -
Trompetter Dienstpl. Gielen 95-16 - -
2e Echelon.
Luitenant-toegevoegd 2e Luitenant Gude Rex. - -
Wachtm.-verkenner I Wachtmeester Funke 15-68 - -
Wachtm.-verkenner II Wachtm. Willems 95-33 - -
Korp.-verkenner I Korporaal Helmers 24-146 - -
Korp.-verkenner II Korporaal Schouten 196-157 - -
Bereden ordonnans Dienstpl. Bruul 95-71 - -
Bereden ordonnans Dienstpl. Bongaerdtz 95-73 - -
Bereden ordonnans Dienstpl. Bleumers 8590 - -
Rijwiel ordonnans Dienstpl. v. Kooten - - rw.
Cdt. voertuigen Wachtmeester Plemper 24-26 - -
Korp. voertuigen Korporaal den Hoed 8126 - -
Verbindings-Afdeeling.
Commandant Vbd. A. Wachtmeester Deenen 95-85 - -
Kpl. Rechterschot - - rw.
Centr. telefoongroep Dienstpl. v. Ark - - rw.
Dienstpl. v.d. Bogt - - rw.
Dienstpl. Nijhof - - rw.
Korporaal Heemstra - - rw.
1e Rijwieltelef. groep Dienstpl. Oudkerk - - rw.
Dienstpl. Poort - - rw.
D.d. kpl. Ermers - - rw.
2e Rijwieltelef. groep Dienstpl. Kanters - - rw.
Dienstpl. Smit - - rw.
Bevels- en verbindingsmiddelenwagen.
Geleider Korporaal Nienhuis 24-42 - -
Voorrijder Dpl. Jansen, M.W.H. 95-91 95-86 -
Achterrijder Dienstpl. Oorspronk 95-4 95-30 -

GEVECHTSBATTERIJ

Batterij-Officier 1e Luit. Versteegh 9476 - -
1e Sectie.
Sectie Commandant I Res. Wachtmeester
Steenstra Toussaint
96-157 - -
1e Stuk.
Stuks Commandant Wachtm. v. Herwijnen 95-33 - -
Vuurmond.
Voorrijder Dienstpl. Ruycken 8578 65-51 -
Middenrijder Dienstpl. Thijssen 65-81 65-41 -
Achterrijder Dienstpl. v.d. Bosch, H 8591 24-12 -
Onbereden Stuks Cdt. Wachtmeester Bussink - - -
No. 1 Dienstpl. Hooyer - - -
No. 2 Dienstpl. v.d. Berg - - -
Caisson.
Voorrijder Dienstpl. Grooters 95-19 15-68 -
Middenrijder Dienstpl. Pastor 65-93 15-40 -
Achterrijder Dienstpl. Radix 65-135 8590 -
No. 3 Dienstpl. Peute - - -
No. 4 Dienstpl. v.d. Haas - - -
No. 5 Dienstpl. v.d. Wolf - - -
No. 6 Dienstpl. v.d. Hazel - - -
Cdt. Mitrailleur Korporaal v. Pijkeren - - -
2e Stuk.
Stuks Commandant Wachtm. v.d. Wal 161-125 - -
Vuurmond.
Voorrijder Dienstpl. Heemsbergen 8598 65-50 -
Middenrijder Dienstpl. v.d. Ley 65-103 65-49 -
Achterrijder Dienstpl. v. Nuland 8594 65-113 -
Onbereden Stuks Cdt. Wachtmeester Sagius - - -
No. 1 Dienstpl. Dickhoff - - -
No. 2 Dienstpl. Evers - - -
Caisson.
Voorrijder Dienstpl. Wanders 65-106 8600 -
Middenrijder Dienstpl. Stegeman 24-15 15-66 -
Achterrijder Dienstpl. Adriaanse 5-1 127-134 -
No. 3 Dienstpl. v. 't Oever - - -
No. 4 Dienstpl. Veltien - - -
No. 5 Dienstpl. Achten - - -
No. 6 Dienstpl. Beekhuis - - -
Schutter Mitrailleur Dienstpl. Jansen, J. - - -
2e Sectie.
Sectie Commandant II Wachtmeester Picard 8630 - -
3e Stuk.
Stuks Commandant Wachtm. Brugh, A.D. 15-53 - -
Vuurmond.
Voorrijder Dienstpl. Olthof 8613 95-156 -
Middenrijder Dienstpl. Bos, J. 95-14 95-126 -
Achterrijder Dienstpl. v. Deventer 8602 15-123 -
Onbereden Stuks Cdt. Wachtmeester Sax - - -
No. 1 Dienstpl. Schattefor - - -
No. 2 Dienstpl. Timmermans, G.J.L. - - -
Caisson.
Voorrijder Dienstpl. Krijntjes 95-154 95-143 -
Middenrijder Dienstpl. v. Essen 95-43 95-35 -
Achterrijder Dienstpl. Buunk 95-23 8605 -
No. 3 Dienstpl. Gerrits - - -
No. 4 Dienstpl. Faessen - - -
No. 5 Dienstpl. Paulus - - -
No. 6 Dienstpl. Bartholome - - -
Helper Mitrailleur Dienstpl. v. Diest - - -
4e Stuk.
Stuks Commandant Res. wmr. Eykelenboom 8579 - -
Vuurmond.
Voorrijder Dienstpl. v. Harderwijk 8622 24-32 -
Middenrijder Dienstpl. Visser, R. 15-60 15-125 -
Achterrijder Dienstpl. Derks 15-122 H-45 -
Onbereden Stuks Cdt. Wachtmeester Plieger - - -
No. 1 Dienstpl. Bosch, J.J.H. - - -
No. 2 Dienstpl. Timmermans, J.P.A. - - -
Caisson.
Voorrijder Dienstpl. Bouman 95-81 95-44 -
Middenrijder Dienstpl. Veldkamp 95-157 95-115 -
Achterrijder Dienstpl. Kliphuis 8631 95-149 -
No. 3 Dienstpl. Reinders - - -
No. 4 Dienstpl. Voorn - - -
No. 5 Dienstpl. Grave - - -
No. 6 Dienstpl. Schoemacher - - -
Onbereden reserve ....................... - - -

GEVECHTSTREIN

Commandant Wachtm. Oostrom 95-22 - -
Geleider I Wachtm. Krebber 95-68 - -
Geleider II Korporaal Hendriks 95-37 - -
5e Caisson.
Voorrijder Dienstpl. Kooiman 15-15 15-10 -
Middenrijder Dienstpl. Kroon 15-5 15-12 -
Achterrijder Dienstpl. Eefting 15-62 28-83 -
Cdt. Mitrailleur Korporaal Unland (gesneuveld) - - -
Schutter Mitrailleur Dienstpl. Holthuyzen - - -
Helper Mitrailleur Dienstpl. Hooymans - - -
6e Caisson.
Voorrijder Dienstpl. Ramakers 95-74 95-135 -
Middenrijder Dienstpl. de Kaste 15-75 15-42 -
Achterrijder Dienstpl. de Boer 15-96 15-65 -
Bereden Reserve Dpl. Vermeulen, J.J. - - -
Bereden Reserve Dienstpl. ........... - - -
Bereden Reserve Dienstpl. ........... - - -
7e Caisson.
Voorrijder Dienstpl. Jongma 15-38 95-67 -
Middenrijder Dienstpl. Zandstra 15-47 15-151 -
Achterrijder Dienstpl. Rozie 15-94 15-31 -
Bereden Reserve Dienstpl. ........... - - -
Bereden Reserve Dienstpl. ........... - - -
Bereden Reserve Dienstpl. ........... - - -
8e Caisson.
Voorrijder Dienstpl. Wijnands 24-27 15-99 -
Middenrijder Dienstpl. Ambergen 15-126 15-48 -
Achterrijder Dienstpl. Demmer 24-36 15-11 -
Onbereden Reserve Korporaal Tenkink - - -
Onbereden Reserve Dienstpl. de Jong - - -
Onbereden Reserve Dienstpl. ........... - - -
Zadelmaker Dienstpl. Albers - - -
Smidbankwerker Korporaal Brinks - - -
Reserve.
Reserve Achterspan Dienstpl. ........... - - -
Reserve Middenspan Dienstpl. ........... - - -
Res. Span Rijpaarden Dienstpl. ........... - - -
Keukenwagen.
Menagemeester Wachtm. Straatman - - rw.
Voorrijder Dienstpl. Harbers 95-8 95-28 -
Achterrijder Dienstpl. Riphagen 95-75 65-77 -
Kok Korporaal van Hagen - - -
Bijkok Dienstpl. Kooy - - -
Bijkok Dienstpl. van Issum - - -
Bijkok Dienstpl. Vos, L. - - -
Geneeskundig Personeel.
Korp. Ziekenverpl. Korporaal Knol - - rw.
Ziekenverpleger Dienstpl. Schuurke - - rw.
Ziekenverpleger Dienstpl. Nobel - - rw.
Veterinair Personeel.
Korp. Paardenverpl. Korporaal Tessemaker - - rw.
Paardenverpleger Dienstpl. Huisman - - rw.
Hoefsmeden.
Korporaal Hoefsmid Korporaal Rutenfrans - - rw.
Hoefsmid Dienstpl. Venema - - rw.
Officiersoppassers.
Oppasser Bt.C. Dienstpl. van Ast - - rw.
Oppasser Bt.O. Dienstpl. Karreman - - rw.
Oppasser Lt. toegev. Dienstpl. Oost - - rw.
Oppasser S.C.I. Dienstpl. Ackooy - - rw.
Administratief Personeel.
Opp. Wachtm. Adm. Opper Wachtm. Adm.
Oude Hendrikman
- - rw.
Fourier Wachtmeester de Wit - - rw.
Facteur Wachtmeester Harmsen - - rw.
Schrijver Dienstpl. Broekman - - rw.
Overig.
Kleermaker Dienstpl. Jansen, J.M. - - rw.
Schoenmaker Dienstpl. Vos, H. - - rw.
Goederenauto.
Chauffeur Dienstpl. Vermeulen, C. - - 12340

Afw. wegens ziekte. Dienstpl. Zwart
Dienstpl. Pheiffer
Dienstpl. v.d. Velde
Overgeplaatst. 1e Luit. van Heukelom
2e Luit. Terpstra
Wmr. cap. Gubbels
Wmr. Jansen, J.L.J.
Korporaal Zwart
Dienstpl. Annee
Dienstpl. Visser
Dienstpl. Posthouwer
1-I-8 R.A.
ST-I-8 R.A.
8e Depot Afdeeling
3-I-8 R.A.
3-I-8 R.A.
1-I-8 R.A.
ST-I-8 R.A.
8e Depot Afdeeling
Met groot verlof. Dienstpl. Harmsen
Dienstpl. Vaessen
Dienstpl. Schaeffer
Afgekeurd. Dienstpl. Wissink
Dienstpl. de Gooyer
Dienstpl. Hazeleger
Dienstpl. Verstappen



MOBILISATIE 2-I-8 R.A. VAN DAG TOT DAG.

AUGUSTUS.
23. Waarschuwingstelegram A komt uit - dreigende politieke toestand tusschen Duitschland en Engeland over de Poolsche kwestie.
24. Telegram B komt uit - Voormobilisatie - de eerste voorbereidingen worden getroffen. Stallen in orde maken. Alle biggen blijken voor de gelegenheid evenzoovele zeugen te zijn geworden. Waar raken we onze paarden kwijt?!
28. Afkondiging van de algeheele mobilisatie - telegram C - uniformen en uitrustingen worden uit de kasten gehaald - er zijn verscheidene knoopen, die niet meer dicht gaan en er natuurlijk afvliegen - de portemonnaie wordt nagekeken. Moeder de vrouw laat een traan.
29. Reizen, trekken, sjouwen, onwennig melden, wachten, sjouwen - het bekende kastje en de muur - het kastje blijkt de Zeksteeg in Lunteren te zijn - stof en vliegen, stof en vliegen - de eerste mobilisatiedag.
30. Tweede mobilisatiedag - nog alles even ongeregeld - paarden halen in Ede - de lokomotief gedraagt zich onwelvoegelijk en 40 paarden verleenen zich het recht, in de vuilste, richting Kesteren te verdwijnen. De rest verkiest bij thuiskomst het buitenleven boven onze stallen. Lt. v. Heukelom geeft een staaltje hoogere dressuur en verdwijnt daarom met Crispa in een moddersloot. Hij moet druipend zijn weg vervolgen.
31. Verjaardag van H.M. de Koningin - we zijn doodmoe, toch werken we door - vuurmonden worden gehaald - alle tuigen liggen door elkaar. Zijn paarden trekdieren? (Hoepla).

SEPTEMBER.
1. Weinig slaap gehad - vroeg op - na enkele vergeefsche pogingen rolt de zaak de Zeksteeg uit - de paarden van de keukenwagen passen niet heelemaal bij elkaar en probeeren een galopdemonstratie te geven. Aankomst in Achterburg - wanhopige poging om kwartier voor paard en man te vinden - ten slotte slaapt ieder in zijn eigen hoekje. Duitsche troepen trekken Polen binnen.
3. Engeland en Frankrijk verklaren Duitschland den oorlog.
4. Appèls - inburgeren in het militaire leven - paardeninspecties en nog eens paardeninspecties. En warm dat het was - elken dag andere hoefnummers - hier en daar last van kippenluis. Optuigen en aanspannen - op den Berg in stelling komen onder commando van luit. v. Heukelom - we schieten droog op schepen op den Rijn.
Stellingen worden aangewezen, dan hier dan dan één meter naar voren, dan één meter op zij, eindelijk zijn we waar we wezen moeten, maar de groote lust is er uit.
De School wordt na een paar weken betrokken - we hebben geen zin, voelen er niets voor onder meer contrôle en tucht te komen en protesteeren over het gevaar voor beestjes. De nieuwe keuken van v. Hagen en zijn jongens maken echter al gauw alles goed. We maken kennis met den heer Vliegen en zijn hem dankbaar voor zijn tehuis.
Kennismaking met Moeke van der Scheur, tante Bet, v. Laar, Worst enz. Jongma trekt in bij tante Bet en vestigt de kapsalon Batterij Caspers.
Luit. Terhorst komt bij de Batterij - we mochten hem graag, helaas ging hij al spoedig weg.

OCTOBER.
9. Afscheid luit. Terhorst - jammer.
10. Een nieuwe beroepsluit. bij de Batterij - begint meteen op het appèl te schelden over open kragen en brandende sigaretten - wat moet dat worden?
12. Er breekt droes uit - Krebber en vele hulpjes in de veterinaire huishouding temperaturen - de hulpjes trekken verder de lijn.
13. De stukken komen voor het eerst in de stelling - de eerste bivakmutsen doen hun gewraakte intrede. In de stelling wordt het ook al wat kouder - we genieten er anders veel hoog bezoek en belangstelling.
14. De eerste kostwinnersvergoedingen komen uit en er volgen vele schapen over het huwelijksbruggetje.
26. Groote oefening in de stelling - we geven een paar losse flodders af - de koffie smaakt niet slecht.
28. De kapitein heeft brandwonden aan zijn voet opgeloopen en moet thuis blijven - luit. v. Heukelom valt als commandant in.

NOVEMBER.
9. Verloven ingetrokken - eenige drukke en opgewonden dagen - de Batterij is weer het eerste klaar en ons laatste uur is nog niet geslagen. In de stelling wordt heel hard gewerkt en vooral gemaskeerd - de spanning neemt af en we verlangen hevig naar verlof.
21. De verloven gaan weer door - Hoerah - gemopper bij Broekman.
23. Mijnheer v. Ommen staat zijn leslokaal af, er wordt met banken gesleept - eenige timmerlui, Tenkink, Bleumers en Rozie werken dag en nacht, Krijntjes is niet van zijn lampen en draden af te slaan - er moet een cantine komen.
24. Opening van de cantine - een fanfarecorps - eenige redevoeringen, o.a. van kapitein Collette - bier, veel bier - Schuurke, Knol en Nobel richten zich in als eerste klas hospitaalsoldaat-kroegbaasjes en hebben het geweldig druk - een vroolijke avond.
29. Vreugdevol wederzien van kapitein Caspers.

DECEMBER.
3. Krebber en Schouten gaan met de pet rond.
4. Verjaardag van Sint Barbara, beschermheilige van de artillerie.
5. St. Nicolaasavond - Sint Krebber geeft handjes bij v. d. Scheur en v. Hunnik doet daana met Piet Sax zijn intocht in de cantine - getrouwde kerels - als boomen - zingen zoet hun liedje. Sint spreekt niet onverdienstelijk Amsterdamsch, reikt verschillende ordetekens uit en beklimt zijn troon. De kapitein verwelkomt hem met een daverende speech. Alle niet met verlof zijnden krijgen een cadeautje. - Deze en gene wordt er tusschen genomen. Evers zingt: "Knaapje zag een roosje staan." De onderofficieren imiteeren Jacob Hamel en de gevechtstrein zingt tot ze er bij neervallen.
6. Heftig gekanker, waarom de verlofgangers geen cadeautje hebben gekregen; waarop eenige even hartige als afdoende woorden van een der officieren op het eerstvolgende appèl.
8. Wachtmeester. v. Herwijnen boekt vele kunstwerken in zijn fineerschool.
12. Onvergetelijk concert van de wachtmeester Plemper en vele leden van de Wagnervereeniging in Wageningen - donderend applaus.
16. Koude oefening in de stelling - stellingwacht is anders ook niet alles.
23. Midden in den nacht wordt de Kerstboom versierd.
25. Kerstfeest - Vrede op aarde, in de menschen een welbehagen - eenige ernstige woorden van luit. Gude - hier en daar een traan - het gebed voor den maaltijd, de mooie klanken ven het "Stille nacht, heilige nacht". Eenige krachtige woorden van den kapitein Collette en een heerlijke uitgebreide maaltijd met warmen wijn.
Nog verscheidene mooie platen op de gramofoon.
Na tafel bij het licht ven den kerstboom een Kerstvertelling van luit. v. Heukelom, eenige zangnummers van wmr. v. Herwijnen, lieve woorden van de Prinses; zelf ook nog veel gezongen - een avond, die we niet licht vergeten.
26. Tweede Kerstdag - deze en volgende dagen zijn we wat stil en doen meer ons best dan anders. Wij denken aan de stellingwachten en danken de familie Sandbrinks.
31. Oudejaarsavond - het jaar 1939 krijgt een trap onder zijn achterwerk - de Batterij maakt zich berucht en drinkt lichtelijk te veel - om 11 uur was het bier uitverkocht en de wijn deed de deur dicht. De gevechtstrein houdt vele brave burgers uit hun slaap.

JANUARI.
Kalkoenen en ziekenrapport.
Sneeuw en kachels, gekanker over het betrekken van den zolder.
Paarden uitbrengen en warme koffie.
Late militaire treinen en wollen doeken.
Kou, vorst en schaatsen.
O. en O.-avonden en lijntrekkerij.
De Hollandsche jongens waren niet van Jan de Wit.
De verwarming knapt af. Luit v. Heukelom rent met taxi's tusschen den Afdeelings-Commandant en den gemeente-architect heen en weer - edoch, nul op het request.
31. Verjaardag van Prinses Beatrix - vlaggenparade - we lijken wel van de Marine te zijn geworden - de houding van de troep liet niets te wenschen over.

FEBRUARI.
1. Luit. v. Heukelom hoest lang en hoest thuis uit, krijgt echter thuis de minder prettige tijding van zijn overplaatsing.
10. Luit. v. Heukelom en Terpstra verdwijnen bij de Batterij en we voelen een leegte in ons midden. Luit. Versteegh komt er voor in de plaats - de ruil bevalt ons op het eerste gezicht heelemaal niet.
15. Kapitein Collette verdwijnt bij de Afdeeling en houdt ditmaal geen groote redevoering. Majoor van der Wiel - voor velen van ons de vroegere Bataljons Commandant - krijgt nu het commando.
17. De majoor spreekt ons toe - I-8 R.A. moet de beste Afdeeling artillerie worden.

MAART.
Veel uitrukken en oefenen - de nieuwe luit. is een echte paardenman en valt reuze mee. Moeke v. d. Scheur doekt alle schapen op. Mest- en zandrijders, timmerlieden, smeden enz. veranderen de schuur in een model paardenstal voor ruim 30 paarden. V. Laar krijgt een betonnen watervak; er komt orde in paardenziekenrapport, staltijd, drenken, voeren, stalwachten en paarden uitbrengen. De burger werklieden kunnen nu opschieten in de stelling, munitienissen en reservestelling verrijzen uit den grond.

APRIL.
9. Duitsche troepen trekken Denemarken en Noorwegen binnen - verloven worden ingetrokken.
14. Wij werken (?) op Zondag in de stelling.
17. Een oefening in Ouwehand's Dierenpark - de kolonel en de overste inspecteeren en wij staan na te rillen. De maskeering van de stukken doet erg kinderachtig aan, maar past goed in de omgeving.
20. Luit. Gude is eenige dagen zeer slecht te spreken - 3 soldaten zitten in arrest.
24. Broekman neust zonder toestemming in de contrôlelijst van luit. Gude met de gevolgen van dien - goochelaar en een rondje bier in de cantine.
25. Verloven worden weer toegestaan - wmr. Smith draait zijn Batterijfilm in de barak aan den Cuneraweg, de overige films zijn van voor den vorigen oorlog.
30. Verjaardag van Prinses Juliana - 's morgens ritje te paard - 's middags sportfeesten op ons eigen voetbalterrein - alle wachtmeesters spannen zich er voor de zaak te doen slagen - het slaagt enorm - bravo Straatman! - velen zijn voldaan een prijs te hebben gewonnen. Oost wint den eersten prijs hindernisloopen. De maand April levert nog meer lijntrekkers op, we zijn beslist driemaal twee dagen ziek, maar voelen ons veilig tegen typhus.

MEI.
1. Wmr. v.d. Wal organiseert seriewedstrijden voetbal voor alle onderdeelen in Achterberg - er wordt druk ingeschreven en de wedstrijden hebben een vlot en sportief verloop - 2-I-8 is de eenigste Batterij, die overgaat naar de demi-finale - het elftal is dan ook goed en Pastor maakt vele doelpunten.
3. De eigen douche-inrichting komt klaar en met het technische personeel Wanders en Dickhof belooft het voor de warme dagen veel goeds.
5. De 4-daagsche trainers leveren een topprestatie en komen met een vierde en een groepsprijs en vele blaren thuis - wederom bravo Straatman.
7. Alle verloven ingetrokken - gevechtstoestand 2 treedt in - munitie uit Elst wordt opgehaald nachtwerk, maar we kankeren niet en werken hard door - iedereen pakt en zorgt zijn spullen in orde te hebben.
8. Er wordt nog hard doorgewerkt aan de voorbereidingen, particuliere goederen verdwijnen naar huis of naar bevriende families in Achterberg.
9. Het wordt wat rustiger - bijzondere verloven worden weer toegestaan.
10. Nul uur nul: ALARM - gevechtstoestand drie.
11. Verwisselstelling.
12. Normaalstelling.
13. Normaalstelling, terugtocht op Elst, Wijk bij Duurstede en achter de waterlinie.
14. Capitulatie - we huilen eerlijk ons verdriet uit - dit lot had 2-I-8 R.A. niet verdiend.
15. Ellende in Oude Gijn.
26. Afmarsch naar Werkhoven.

JUNI.
1. De helft zwaait dol gelukkig af.
5. Afmarsch naar Elst, vandaar echter naar onze vrienden in Achterberg.
Wie werk kan vinden zwaait af.

JULI.
1. Afmarsch naar Amerongen.
15. Zij, die geen werk in de burgermaatschappij hebben kunnen vinden, gaan over naar den opbouwdienst.

Het is een droevig einde van ons leger en het stemt ons verdrietig, maar 2-I-8 R.A. is er een uitstekend onderdeel van geweest, we zijn dankbaar hierbij te hebben mogen dienen en we zullen als onderdeel "DE BATTERIJ" nooit vergeten. Wij denken met eerbied terug aan kapitein Caspers, en de luitenants van Heukelom, Versteegh, Terpstra en Gude.


HET LAATSTE VUUR VAN DE BATTERIJ.

Maandag 14 Mei 1940 - 13 uur 15.


VUUR 113


Hoofdrichting 332 minder, 6 wijder, terreinhoek -7, brisantgranaat versneld verminderde lading, rechter en tweede 4025, derde en linker 3975, spreiden drie schoten, twee afstanden, sprong 100 m. vooruit, breedtecorrectien.

 


1e afstand3 minuten, tempo 8--1 minuut, tempo 1.


2e afstand1 minuut, tempo 6--3 minuten, tempo 1--2 minuten, tempo 8.


Klik hier voor een uitvergroting
Kaartje van Achterberg en Rhenen waar 2-I-8 R.A. lag. (1940)
Toelichting op de op het kaartje voorkomende cijfers.

  1. School, bureau, stalbarak 2-I-8 R.A.
  2. Molen.
  3. Moeke van der Scheur.
  4. Gebr. van Laar.
  5. Worst.
  6. Van der Hoef - smederij.
  7. Veldhuizen - Hootsen.
  8. Van Laar.
  9. Voetbalveld 2-I-8 R.A.
  10. Van Lienden.
  11. Tante Bet - kapper Batterij Caspers.
  12. -
  13. Hotel de Grebbe.
  14. Barbara - C. - I-8 R.A. - gaskamer.
  15. Graf voor gevallen militairen.
  16. Ouwehand's Dierenpark - verwisselstelling - met commandopost en waarnemingspost.
  17. Stelling Sectie 7 veld A.M.
  18. Station.
  19. Spoorbrug.
  20. O. en O. barak.
  21. Spoorwegovergang aan den Achterbergschen Straatweg
  22. Waarnemingspost v.d. normaalstelling.
  23. Normaalstelling, met posten Bt. O.
  24. Lijster Eng - Familie Sandbrinks.
  25. Munitienissen.
  26. Munitieloopgraaf.
  27. Commandopost van de normaalstelling.
  28. Legeringschuilplaatsen - gasdicht.
  29. Watertoren en Hotel "de Koerheuvel".
  30. Commandopost van den Afdeelings-Commandant.
  31. Reservestelling - in gebruik genomen door I-16 R.A.


2-I-8 R.A. GEDURENDE DE OORLOGSDAGEN.

Een verhaal van een Batterij, die op den Grebbeberg zijn plicht voor het Vaderland deed.

VRIJDAG 10 MEI.
"Hé jô, wordt wakker, opstaan, d'r is alarm, toestand 3 is uit en schiet verdomme op, 't is geen flauwe kul." Zoo werden we Donderdag 9 Mei 's avonds tegen 12 uur gewekt, rommelden en stommelden door onze gepakte zadels en koffertjes, schoten in de kleeren en werden al spoedig geroepen op het appèl te verschijnen. Er heerschte een gedrukte stemming en alles ging nu ordelijk en vlug - je kon nooit weten - nu werd er in ieder geval ernst van ons verwacht.

Klik hier voor een uitvergroting
Tweede luitenant C.J. Gude van 2-I-8 R.A. (1939-1940) » meer
Kapitein Caspers sprak ons in de sombere gang toe en deelde ons mede, dat toestand 3 was ingetreden, dat hij niet wist wat er gebeurd was, maar dat van ons onafgebroken plichtsbetrachting en zoo noodig inzet van den vollen persoon werd geëischt, hetgeen we misschien wel met den dood voor het Vaderland moesten geven; maar de eer van het Vaderland en de Batterij moest hooggehouden worden.

Wat was er dan eigenlijk aan de hand - gauw even aan den luit vragen: "Ach jô, een oefening, we moeten ze in het buitenland laten zien, dat we paraat zijn, een groote demonstratie, maar schiet nou op, we moeten zorgen op tijd in de stelling te zijn."
Allée, 't was nog al eenvoudig: de kanonnen moesten zoo gauw mogelijk naar de stelling waar de zaak moest ingericht worden met de noodige beveiliging erbij om zoonoodig onmiddellijk te kunnen vuren.

De 9 achterspannen voor de 4 vuurmonden, 4 caissons en de bevels- en verbindingsmiddelenwagen waren al gauw klaar en marcheerden af onder den luit. Versteegh, de Sectie-Commandanten en de Stuks-Commandanten. De auto vervoerde tegelijkertijd den kapitein en luit. Gude met de Commandogroep, de telefonisten en het piket, dat de stelling zou bezetten.

Het hek van den speeltuin van Ouwehand's Dierenpark was in een wip opengebroken; gelijk kwamen de stukken er aan en werden door de stukrijders zonder blikken of blozen door de moeilijke, kronkelende ingang naar binnen geloodst - een staaltje stukrijderskunst, dat nog nooit vertoond was.

Het duurde nog een heelen tijd voordat alles door het zware zand heen was gesleept en in de goede richting stond; het begon tenminste al aardig licht te worden en spoedig zouden we kunnen zien wat we deden. Ook op den Commandopost hadden ze niet stil gezeten. Achter in het restaurant was de telefooncentrale ingericht en waren lijnen uitgeloopen naar de Batterij en den waarnemingspost.

De lijn van den Afdeelings-Commandant was al eerder uitgeloopen en behoefde alleen maar aangesloten te worden. Op twee groote tafels hadden de kapitein en luit. Gude een groot wit laken uitgespreid en daarop alle kaarten, schetsen, meetbladen, gegevens en instrumenten geëtaleerd. Onder die gegevens waren ook alle commando's voor de reeds voorbereide vuren, die op belangrijke punten in het terrein tusschen de Grebbe en Wageningen zouden komen te vallen.

Op den waarnemingspost, de uitkijktoren van het Dierenpark, stond de Batterijkijker met langstokkige oogen glazig in de richting van Wageningen te kijken. Om 3 uur 30 gaven we door aan den majoor, dat we tot vuren gereed waren en daasden we nog wat rond om alles zoo goed mogelijk in orde te krijgen.

Boem, boem, boemboem. Er werd geschoten? Lang hoefden we niet te vragen wat er was, want de eerste vogelvlucht vliegtuigen vloog dreigend over ons heen. Wat had dat nu te beteekenen? "Luit, wat is dat nou?" Nog steeds klonk het uit de monden van luit. Versteegh en Gude: "0, die gaan naar Engeland, daar kun je zeker van zijn, maar wat onze Regeering zal doen tegen een dergelijke schending van onze neutraliteit, is nog de vraag."

Onafgebroken vlogen ze nu over, de lucht was er zwart van en we voelden ons niets prettig. Eerlijk gezegd: we werden bang - niets te doen en maar kijken naar die drommen vliegtuigen - het was vreeselijk. Het afweergeschut donderde overal, de luchtdoelmitrailleurs ratelden telkens op en soms hoorde je een schot van een geweer. Bediening en geschut van de luchtdoel moest kennelijk eerst warm loopen. Ja, kip, ik heb je. Het eerste vliegtuig maakte vriendelijk een buiging naar ons en schoot vervolgens brandend omlaag. Ons hoera galmde boven de boomen uit en de pauwen krijsten verschrikt mee. Weg was onze groote angst en nu gingen de tongen los. We vloekten in alle toonaarden, dat de luchtdoel ze niet allemaal tegelijk raakte. Eén schaap was over de brug en er volgden meer, nu links één, mooi was het die krengen zoo te zien zeilen met een brandende staart. Al gauw hadden we er meer zien vallen, dan we eerlijk wel konden verantwoorden. Maar het ging in ieder geval gesmeerd.

Om 5 uur was op den Commandopost doorgegeven dat Duitsche troepen onze grens hadden overschreden en nu viel de volle ernst van den toestand op ons; Oorlog, wij zijn in Oorlog, het is op ons gemunt. Tevens bekroop ons echter de volle haat: "Laat ze maar komen, we zullen ze wel krijgen." Tegelijk kwam toestand 4 uit en verscheen al ras de volle bezetting in de Batterij. Beneden in ons kwartier werd alles in orde gemaakt om paarden, voertuigen, levensmiddelen en bagage en alles wat er nog was naar Elst en nog verder naar het achterland te vervoeren. Terwijl wij hier zaten, klaar om te schieten, werd duur nog onder hoogen druk gewerkt en gesjouwd.

Steeds nog optimistisch, kregen we echter te hooren: "Nu ja, het duurt toch zeker twee dagen voor ze hier zijn. Onze grensbevelliging is zoo goed met al zijn versperringen." Na op de meest ongeregelde tijden koffie en kuch gekregen te hebben, werkten we als gekken om de lignissen bij het rechter stuk af te maken, de camouflage te verbeteren en alle boomen en takken te verwijderen, die ons bij het schieten in den weg zouden staan; bij den Commandopost werd nog vlug een schuilloopgraaf gegraven.

Bevelen en berichten kwamen binnen, waaronder ook de order, dat de roofdieren afgemaakt moesten worden, hetgeen mijnheer Ouwehand wel zeer aan het hart ging. Maar de kapitein moest zich natuurlijk ook aan zijn orders houden; er werd gelukkig bij den ijsbeer met zijn twee bloedjes van kinderen een oogje dicht geknepen en mama ijsbeer kon met huisarrest volstaan.

Het eten deed dien avond wonderen - het smaakte als nooit te voren - je werd er rustig en slaperig van en al gauw kropen we in onze dekens, nadat een uitgebreide dienst bij de vuurmonden, bij de telefoon en op den waarnemingspost geregeld was.

ZATERDAG 11 MEI.
Van slapen kwam echter niet zoo heel veel; gestommel van opkomende en afkomende wachten. van ordonnansen en controleerende officieren hield ons uit den slaap en al waren we moe, de dag had te veel indrukken gegeven, dan dat we nu in eens heelemaal tot rust kwamen.

Klik hier voor een uitvergroting
Soldaat Elplicht van 2-I-8 R.A., oppasser van tweede luitenant C.J. Gude (1939-1940) » meer
Het zal zoowat twee uur geweest zijn toen we door een gedreun en geknal achter ons wakker werden - al spoedig kwamen we er achter, dat de Batterij 12 Lang Staal aan het schieten was en vernamen we ook, dat de Duitschers reeds in de buurt van Wageningen waren. Ook de Batterij 12 L. St. rechts van ons begon een woordje mee te spreken en zoodra het eenigszins licht werd, waren we allen op den been en luisterden gespannen. De koffie, die ons door den langen, lachenden menagemeester van de Afdeelings-Staf gebracht werd in een onooglijk Fordje, smaakte uitstekend; en nadat we ons gewasschen hadden in de fontijn of onder de pomp waren we weer heelemaal fit.

We hadden echter te veel beweging gemaakt en een Duitsch vliegtuig denderde met knetterende mitrailleur over ons heen - hij kwam echter niet erg laag en schoot mis - het viel anders wel vrij zwaar op onze nuchtere magen. Om kwart voor zes viel het eerste schot van een vijandelijke Batterij op een paar honderd meter voor ons en maakten we kennis met het venijnig fluitende geluid van het aansuizende projectiel en direct daarop de zenuwsloopende explosie. We ploften op den grond en vluchtten direct na de knal in onze schuilloopgraaf. We werden er echter al gauw uitgetrommeld door luit. Versteegh, die weer rustig heen en weer wandelde of er niets gebeurd was.

Bij de stukken werden nu zware spoorwegbielsen opgestapeld en in den commandopost werden alle ramen hoog opgeschoven en planken en balen turf voor het raam bij de tafel van den kapitein geplaatst. Spoedig hoorden we het gefluit weer, dichterbij - we schoten weg in onze loopgraven, maar het schot viel ver achter ons.

Onophoudelijk kwamen nu de vijandelijke projectielen aansuizen, telkens sloeg de schrik je om het hart, maar het duurde toch niet zoo heel lang of we wenden er aan en wisten al gauw, wat voor verschil in fluittoon er was tusschen een projectiel, dat vóór ons, achter ons, of dichtbij kwam te vallen en we dekten ons al veel minder.

Het grootste moment voor een Batterij - het eerste vuur op een werkelijken vijand - brak aan - "op Uw posten" galmde het commando - "vuur 105"; onzeker en nerveus werd het stuk in de richting gebracht en geladen - klaar - "VUREN" - 4 schoten donderden tegelijk uit onze vuurmonden en nu ging het zonder eenige schroom. Zelfverzekerd werd nagericht en opnieuw geladen - 12 schoten per stuk verlieten snel achter elkaar den loop op zoek naar den vijand.

Zoo ging het dien ochtend door - de vuren 105 en 122, het stormvuur, waren niet van de lucht en we vonden het fijn te mogen schieten en onze rol te mogen meespelen.

Luit. Terpstra, die bij de infanterie in één der voorposten zat, had in den loop van den morgen een vijandelijke Batterij aan den rand van Wageningen in stelling zien staan en had het den majoor met zijn ultra-kortegolfzender gemeld. Vuur 105 werd hierop verlegd en wij en de derde Batterij gaven het vuur af (de telefoonverbinding met de eerste Batterij was helaas kapot). Na twee minuten kwam bij den majoor het bericht: "De vijandelijke Batterij zwijgt" en na afloop van ons vuur, dat 5 minuten duurde: "Er is geen levend wezen meer te bekennen." Ons eerste groote resultaat was de vernietiging van een vijandelijke Batterij, dank zij de koelbloedige waarneming van luit. Terpstra, die toch met zijn hart nog altijd bij onze Batterij hoorde, dank zij ook de u.k.g. en onze zuivere richting.

De vijandelijke artillerie schoot echter van andere plaatsen nog geregeld op ons en omstreeks elf uur viel een schot 50 M. achter het linker stuk en 50 m. vóór den waarnemingspost. De scherven vlogen links en rechts door den waarnemingspost. Ze sneden zelfs eenige scherpe krullen in de ijzeren spijlen. Wachtmeester Smith kreeg een scherf vlak over zijn hoofd en een klein stukje in zijn hand, dat er gelukkig zoo uit was te trekken en met jodium en een verbandje verholpen kon worden. Ook door de deur van de keuken waren scherven geslagen en er lagen overal splinters en brokken glas. Onze Batterij was ontdekt. Na van den schrik bekomen te zijn werd de Batterijkijker naar de eerste verdieping van de uitkijktoren gebracht, werden planken aangesleept om nog eenige dekking te hebben, werd de telefoon op den grond geplaatst en groeven de telefonisten een schuilgat, waar ze met z'n tweeën dicht op elkaar veilig zaten.

Het duurde niet lang of een tweede projectiel floot vlak over de Batterij heen, kraakte door de boomen, sloeg takken af en explodeerde vlak achter den commandopost tusschen de lama's, die van schrik en door den luchtdruk met vier beenen tegelijk de lucht ingingen, maar wonder boven wonder niet getroffen werden en verontwaardigd-deftig verder graasden.

Na wat koffie en kuch tot ons genomen te hebben, werden we weer op onze posten geroepen en er werd weer rustig verder geschoten. Het was echter wat te hard gegaan en midden in het stormvuur sprong een projectiel in den loop van het rechter stuk, waardoor de vuurmond onklaar werd en voor goed uit moest vallen.

In den middag was de zon zoo gedraald, dat het uitzicht naar Wageningen schitterend scherp was en om drie uur rende luit. Gude naar de telefoon en meldde vijandelijke troepen in zwarte uniformen tusschen twee steunpunten van de gevallen voorpostenstrook - het waren ongeveer 60 man, die tusschen de zandhoopen rustig heen en weer liepen - er mocht dan ook voorloopig nog niet op gevuurd worden. Op dezelfde plaats begonnen echter twee Duitsche vuurmonden te schieten en luit. Gude kreeg toestemming er op te schieten. Onze Batterij schoot zelf - eerst het tweede stuk inschieten, daarna uitwerkingsvuur - dat was nog eens wat anders. Na afloop deelde luit. Versteegh ons mede, dat op de zandhoopen drie voltreffers waren waargenomen en dat het vuur goed in de richting was geweest. We dansten van plezier en hadden graag eens naar den waarnemingspost gewild om een kijkje te nemen.

Alleen wachtmeester Plieger kon gaan; hij neusde met een kijker en zijn scherpe oogen het terrein af en ontdekte al spoedig een enkelen vuurmond op den Haagweg (moet zijn Haarweg), waarheen munitie werd aangevoerd. Ook hierop mocht luit. Gude schieten, met gevolg, dat de vuurmond onder een paar boomen werd gesleept en de bediening zijn heil zocht achter een zandhoop.

Direct daarna zag wmr. Plieger Duitsche auto's, die bij een garage aan het tanken waren. Luit. Gude schoot in, maar de auto's reden weg voordat het uitwerkingsvuur afgegeven kon worden - toch werden op de garage nog eenige schoten afgegeven en werd de ligging er van goed waargenomen. En ja, de auto's kwamen terug. Meteen werd er weer een uitwerkingsvuur op losgelaten. Een schot ging dwars door het dak van de garage en een auto werd zoo getroffen dat hij achtergelaten moest worden, terwijl de overigen hals over kop er van door gingen.

De munitievoorraad begon al aardig te dunnen en met 10 man kregen we de order met een leege caisson op stap te gaan en munitie te gaan halen - na 50 M. getrokken te hebben bleek, dat dat onmogelijk was en werd de poging opgegeven. Wachtmeester Funke was echter zoo handig bij de infanterie een vrachtauto te leenen. Na eenigen tijd kwam hij terug met een flinke partij munitie.

Onderwijl had de waarnemingspost een oprijdende Batterij - motorartillerie gezien - er werd onmiddellijk een laag op afgegeven, maar de Afdeeling was blijkbaar ook gewaarschuwd en vuur 122 donderde alras uit alle artilleriestellingen. Tot slot schoot luit. Gude nog op een Sectie vuurmonden in de buurt van Kruiponder en het vuur dwong de bediening een veilig heenkomen te zoeken.

Het was ondertusschen al laat en wat donker geworden en we kregen na den maaltijd wat rust. Om half negen was het daarmee echter al gedaan en kregen we bevel alles klaar te maken om bij het invallen van de duisternis van stelling te veranderen en de normaalstelling aan den Veenendaalscheweg te betrekken.

Aan de frontlijn rakelde geregeld het vuur op als een opkomende stortregen en zagen we de lichtspoormunitie hun vurige streepen door de duisternis trekken; er werd nog in het donker doorgevochten en tientallen verdwaalde kogels van den vijand floten door onze stelling en de boomen heen. Het was beslist niet leuk en zeker niet met het idee straks te moeten aanspannen.

Om half elf kwam wachtmeester Plemper met de stukrijders en de geleiders te paard en met fietsen voor de officieren. Het was een spannende tocht voor de jongens uit Elst geweest, dwars door het brandende Rhenen en langs tientallen tot het uiterste gespannen posten langs den weg, die bij elk onraad zouden schieten. De overige jongens uit Elst hadden het ook niet zoo plezierig, ze waren een en al spanning hoe het aan het front zou gaan, konden niets doen en moesten onafgebroken wachten kloppen en paarden verzorgen.

Er werd druk heen en weer gescharreld in het donker om aan te spannen en op te leggen, hetgeen eeuwen scheen te duren. Alles verliep goed en stil, maar de paarden en de voertuigen maakten een heidensch kabaal op het grint en we waren blij zonder ongelukken om half twaalf te kunnen afmarcheeren.

Maar o wee, het voorste stuk trok te vlug weg, reed een verkeerd laantje in en raakte daar vast; de overige gingen goed en verdwenen het Dierenpark uit. Wij bleven met een man of zes en met luit. Gude, wmr. Bussink en van Herwijnen achter.

ZONDAG 12 MEI.
Daar stonden we nu met onze gebakken peren - alles werd geprobeerd - niets hielp - eerst met handkracht op vier verschillende manieren: mis - met een bespanning van vier: mis - heelemaal omtuigen en een ander achterspan ervoor: mis - omdraaien en den anderen kant op: mis - het was om wanhopig te worden. Het was al half twee geworden en het was onwaarschijnlijk stil. Na alles geprobeerd te hebben, kwijnen we tot de ontdekking dat deze vuurmond de kapotgeschotene was - ondanks alle spanning, kwaadheid en vermoeidheid schoten we in een lach.

Klik hier voor een uitvergroting
Sergeant-majoor Terpstra van 2-I-8 R.A. bij de familie Jan Breda (1939-1940) » meer
De vuurmond werd ontdaan van alle losse deelen tot het volledig sluitstuk toe en binnen een kwartier reden we met den voorwagen weg, die vol beladen was met gevulde stroozakken, tuigen en andere rommel, waar bovenop wmr. Bussink en twee jongens als vorsten troonden. Het ongeluksstuk bleef tot zijn hemd ontkleed achter.

De weg werd in draf afgelegd, maar midden in Rhenen zakte een zadel scheef en moest gestopt worden om de zaak weer recht te krijgen. De stemming raakte steeds meer geïrriteerd - en ja, alsof ze ons roken - met een geweldigen slag en gerinkel van glas vielen vier projectielen vlak bij in een der huizen. Het werd een chaos - een los paard er van door - de voorwagen er van door - een paar man tegen den grond. Al het verband was totaal verloren; pikdonker, doodstil en elkaar totaal kwijt.

Lamgeslagen en doodmoe sleepte ieder zich naar de stelling, waar een wonder was geschied; alles, de op holgeslagen voorwagen, zelfs het losse paard was daar terecht gekomen en opgevangen. Met de overige jongens, die er al lang waren en de stelling voor het gebruik gereed hadden gemaakt, vielen we als blokken neer en sliepen direct in - aan het front was het doodstil, het was al drie uur geworden en voorloopig zou er wel niets te doen zijn. Bovendien waren de reeds te voren aangelegde telefoonlijnen dusdanig vernield, dat ze met daglicht opnieuw aangelegd moesten worden.

De zon stond al aan den hemel toen we weer in de beenen kwamen en aan den slag moesten. Er was een hoop te doen. De telefonisten legden nieuwe lijnen aan - in de Batterij werd een grondige inspectie gehouden - de stukken nagericht - de opstellingen schoongeveegd - munitie klaar gelegd en geordend - hier en daar nog wat gemaskeerd - de post van luit. Versteegh in orde gebracht - de mitrailleur opgesteld enz. Ook gingen een paar man het schootsveld in om de reservestelling vrij te maken; het idee, dat we daarheen zouden moeten, lokte ons weinig aan, maar later hoorden we, dat het 1e Leger Korps zou komen versterken en dat een nieuwe Batterij in onze reservestelling zou komen, hetgeen ons versterkte in de gedachte, met succes den grooten slag aan de Grebbe het hoofd te kunnen bieden.

Onderwijl was niet vergeten voor den inwendigen mensch te zorgen - wachtmeester Straatman was, door een hevig artillerievuur heen, met een auto komen aantuffen en bracht uitstekende kuch en warme koffie; er was zelfs nog iets van worst bij. Een primus en den niet geëxploiteerden inhoud van verscheidene kippenhokken verschafte ons warme hard gekookte eieren, welke ook met het noodige misbaar aan de officieren werden gepresenteerd, die samen met ons, zittende op een affuit, glunderend de lekkernij verorberden.

We zaten nu heel wat verder van de frontlijn af dan gisteren en de gevechten vonden we voor zoo ver we er iets van konden zien of hooren lang zoo hevig niet als den vorigen dag. Op den waarnemingspost was weinig te zien - de zon stond nog verkeerd, het was dampig in de lucht en een paar brandende huizen verspreidden een dikke rook. Zoo nu en dan werden we op onze posten geroepen en gingen de voorbereide vuren er vlot en zeker uit. We zaten toch wel heel wat veiliger in onze zelf gegraven stelling dan bij Ouwehand. Het leek dan ook in het begin een oefening, zoo rustig waren we en zoo verzekerd van onze kracht.

De vijandelijke Batterijen wisten ons echter spoedig te overtuigen van het feit, dat het nog volle ernst was en onophoudelijk werd er op ons en op de nevenliggende Batterijen geschoten. En hoe verder we op den dag kwamen, hoe meer ook wij te schieten kregen. Onze Batterij zat echter onder hooge boomen en achter een boschrand. De plaats van de Batterij was den Duitschers natuurlijk bekend, maar ze moesten toch in kaartvuur op ons schieten. Het resultaat was dan ook maar matig. Telkens lag het vuur of één tot tweehonderd meter voor ons of tusschen de Batterij en den commandopost. Het eenige beroerde was, dat de telefoonlijnen elk oogenblik verbroken waren. De telefonisten liepen dan ook den heelen dag lijnen te herstellen.

In den middag kwam het bericht, dat een Batterij van I-16 R.A. onze reservestelling had betrokken. Alle papieren, kaarten en voorbereide vuren van de reservestelling verhuisden daarheen en spoedig daarop opende die Batterij zijn eerste vuur. Ook in ons laantje aan den anderen kant van den Autoweg kwam een Batterij te staan, die echter zoo slecht gedekt opgesteld kon worden, dat ze na eenige vuren afgegeven te hebben, zelf onder vuur kwamen te liggen, hetgeen een ware ravage aanrichtte aan de boomen, een caisson zwaar beschadigde, terwijl twee man sneuvelden en een wachtmeester stierf aan hartverlamming. Nu waren we pas overtuigd, dat onze stelling uitstekend was uitgekozen en meer dan voldoende dekking bood.

Ook wij schoten dien middag veel, trouwens overal was de artillerie in actie - achter en links de houwitsers, rechts de andere 7 veld Batterijen, alsmede de 12 L. St. en halverwege Veenendaal de 10 veld.

In de lucht was er weinig te beleven - geen Nederlandsch of Engelsch vliegtuig was er te zien en de Duitschers beperkten zich tot enkele vliegtuigen, die hoog in de lucht cirkelend hun waarnemingen uitzonden, hetgeen verre van aangenaam was, vooral als we onder hun argusoogen moesten vuren.

In den loop van den middag gaf luit. Gude nog een vuurtje af op vijandelijke artillerie in de buurt van Kruiponder, maar verder was er van den vijand niets te zien. Het zwaartepunt van den aanval lag waarschijnlijk in de buurt van de Grebbesluis, hetgeen uit den waarnemingspost niet te zien was. Wel bereikten ons verschillende berichten over hevige gevechten, hetgeen ook wel klopte met het aantal voorbereide vuren, dat we afgaven. Er zou ook een tegenaanval ingezet worden met troepen van het 1e Leger Korps, maar dit scheen niet door te gaan en het was al bijna donker, toen een onafgebroken rij wielrijders den Autoweg afreed om in de voorste lijn te gaan versterken. Zij hadden de order op nadere bevelen betreffende een tegenaanval te wachten.

Zoo gingen we den nacht in, hopende den volgenden dag zelf wat meer aan den strijd te kunnen deelnemen. Echter ook nu kwam er van slapen weinig of niets - telkens was er wat. Wachten, piketten, orders en vijandelijk artillerievuur hielden ons uit den slaap en we brachten den nacht door hangende en liggende naast de stukken, terwijl niemand ook maar een oogenblik dacht aan onze veilige legeringsschuilplaatsen, die veel te ver van de Batterij af waren dan dat we elk oogenblik paraat zouden kunnen staan in den spannenden strijd.

MAANDAG 13 MEI.
En het was ook nog maar nauwelijks licht of we werden weer op onze posten geroepen. Het was kwart over drie en we kregen een nieuw voorbereid vuur - No. 654. De Stuks Commandanten noteerden de gegevens. We brachten de vuurmonden in de richting en sleepten de benoodigde munitie aan - tjonge, dat was een aardig bietje!

Klik hier voor een uitvergroting
Tweede luitenant C.J. Gude (links) en sergeant-majoor Terpstra (rechts) van 2-I-8 R.A. langs de Friesesteeg in Achterberg (1939-1940) » meer
De wachtmeesters Oostrom en Krebber waren tegelijkertijd komen kankeren, dat ze geen munitie uit het munitiepark konden krijgen. Na wat heen en weer getelefoneer konden ze weggestuurd worden en we zaten nog druk te ontbijten, toen ze weer terug kwamen met een stel ingepikte auto's met 1200 projectielen, 600 voor ons en 600 voor de Batterij in onze reservestelling.

Het afladen werd echter onderbroken door het commando "Op Uw posten" en gelijk met de andere Batterijen ging vuur 654 precies om half vijf er uit. Met tusschenpoozen gingen er in 27 minuten 66 projectielen per stuk uit, Hoera, dat was nog eens een vuurtje! Het onaangename gevoel van een slechte nachtrust en een killen morgen verdween op slag. We lieten weer eens wat van ons hooren en niet 66 projectielen per stuk konden we den vijand een "frisschen morgen" toewenschen. We raakten enthousiast en brulden hoera bij elk schot, dat er uit ging. Tegelijk met dit vuur zou de infanterie een tegenaanval inzetten om de voorpostenstrook te heroveren. Dit werd echter door gebrek aan georganiseerde samenwerking niet bereikt.

Luit. Gude zat weer op den waarnemingspost, trouw bijgestaan door de wachtmeesters Plieger, Smith en Willems en een paar telefonisten. Het duurde dan ook niet lang of we werden op onze posten geroepen en schoten weer zelf op een Sectie geschut, die vlak bij een boerderij aan den Haarweg stond opgesteld. Direct daarop zag wachtmeester Plieger een stuk midden in het veld vlak bij een boschje staan. De waarneming was uiterst moeilijk door alle mogelijke boomen, die er voor stonden, maar we schoten er toch op en zooals we hoorden was een projectiel in een boom gesprongen vlak bij het boschje, waar het stuk stond en had dus als een regen zijn scherven er over uitgespreid. Weer kort daarna werd er op een onderkomen van de voorposten geschoten, waar vijandelijke infanterie uitkwam om een aanval in te zetten. Tijdens het inschieten viel een projectiel midden in een groepje van 5 man, die verscheurd de lucht in werden geslingerd en zonder twijfel op slag gedood werden. Het uitwerkingsvuur moest achterwege blijven en een voorbereid vuur afgegeven worden - het was nu ook welletjes en we waren doodop van het munitie sjouwen en onafgebroken vuren.

Ook de vijandelijke artillerie had niet stil gezeten. Onafgebroken schoten ze, zoodat ook wij niet gespaard werden. Ook nu had dat vuur echter weinig of geen uitwerking. Meestal lag het weer te ver van ons vandaan om iets te kunnen uitrichten. Eenmaal in den morgen was een projectiel vlak bij het rechter stuk terecht gekomen en een groote scherf was door het schild geslagen; de richter bofte, toevallig zat hij even niet op zijn plaats, anders was hij ongetwijfeld zwaar verwond geraakt. Later suisde een projectiel dwars door de boomen en sloeg het geheele bovendeel van één ervan af, dat met een smak op de van draad gevlochten dekking boven het rechter stuk terecht kwam. De dekking hield en weer werden we in ons vertrouwen in de stelling gesterkt. Andere scherven sloegen bij de overige stukken nog vele kleinere takken van de boomen af, maar op ons en op de stelling werd geen uitwerking verkregen; er was zelfs niemand, die ook maar zoo'n takje tegen zich aan kreeg.

De meest verwarde berichten bereikten ons. Eerst hoorden we, dat de vijand de Grebbesluis vermeerderd had en doorgedrongen was tot de stoplijn, halverwege de spoorlijn. Maar er was vanuit den waarnemingspost niets van te zien. Dan kwam het bericht, dat Duitsche troepen in Nederlandsche uniformen of met Nederlandsche uniformjassen aan liepen en zoo verwarring stichtten. Dan, dat er Duitschers in een overmeesterde Nederlandsche pantserauto rondreden en we kregen bevel goed op auto's te letten en ze te doorzoeken. We hoorden van vluchtende infanterie en van gevluchte officieren. Daarop kwam weer het bericht, dat onze infanterie den vijand aan het terugdringen was, de Grebbesluis weer bereikt had en dat ze via den Cuneraweg gesteund zou worden in hun aanval.

Omstreeks 9 uur 15 had luit. Gude echter gemeld, dat infanteristen nabij den Leeuwendaalscheweg (moet zijn Levendaalscheweg) hun loopgraven verlieten en met witte zakdoeken zwaaiden; ze keerden terug en vluchtten weer, waarna een gedeelte weer terugkeerde en erg verward deed. Een uur later, om 10 uur 15, kwam er een Esquadron Huzaren op rijwielen, dat langs den Cuneraweg zou optrekken om den tegenaanval op de Grebbesluis te steunen. Ze werden vroolijk ontvangen, over den toestand ingelicht en met den te volgen weg op de hoogte gesteld. Ze trokken echter het Domineeschlaantje in en bleven halverwege den waarnemingspost staan overleggen. Fluut, fluuut, twee projectielen suisden hoog over ons heen - de cavalerie dook in den grond en groef zich al bijna in toen de projectielen honderden meters van ons vandaan explodeerden. Na van deze schrik bekomen te zijn, bevonden ze zich in het Domineeschlaantje verre van veilig en trokken weer terug op onze stelling, klommen vervolgens op hun fietsen en verdwenen precies in de tegenovergestelde richting dan waar wij ze gewezen hadden te gaan.

De munitie-auto's waren weer teruggekomen met 600 projectielen en een heel stel jongens uit Elst, om af te laden en hun nieuwsgierigheid naar onzen toestand te bevredigen. De auto's werden echter nog maar niet afgeladen en aan de jongens uit Elst werd alles in geuren en kleuren verteld.

Het was kwart voor elf toen een heel stel motorhuzaren met zware mitrailleurs bij onze stelling halt hield en meedeelde, dat het in Rhenen al niet meer veilig was. En hadden we van te voren al wat infanterie zien loopen, nu kwamen, onafgebroken, infanteristen langs onze stelling, sommigen zonder uitrusting, zelfs zonder wapenen, zonder helm, zonder gasmasker en de kaffers liepen nog met witte lappen te zwaaien ook. De arme jongens waren dan ook dood op, hadden langer dan drie dagen in hun loopgraven gezeten zonder slaap, zonder aflossing; ze waren kapot van het hun absoluut vreemde artillerievuur van den vijand en misten hun leiding, hun officieren en alles. Luit. Versteegh was zoo kalm als een steen, gaf den jongens een flinke schrobeering en liet ze in de stelling tot rust komen. Zij, die wapens hadden, moesten blijven ter beveiliging van de Batterij. De infanterie wist ons te vertellen, dat er al vijand in Rhenen was, op den Veenendaalscheweg in de boomen zat en van daaruit zat te schieten. Luit. Versteegh haalde zijn schouders op, pakte rustig de motorhuzaren in hun kraag en stelde ze met de mitrailleurs langs den weg op. Ook het rechter stuk werd uit de stelling gesleept en in de richting van de Koerheuvel opgesteld, terwijl granaatkartetsen en pantserprojectielen werden klaargelegd.

En ja hoor, daar rammelde een mitrailleur schuins achter den commandopost vandaan en nam ons onder vuur. Ook hierdoor liet luit. Versteegh zich niet in het minst van den kook brengen en wees den korporaal Unland en een man of acht van de munitiebrengers uit Elst aan, om met een mitrailleur en de karabijnen naar den commandopost te gaan en deze te beveiligen.

De jongens liepen het paadje naar den commandopost, waar reeds eerder artillerievuur op gevallen was. Een suizen, een explosie, drie zware projectielen. Als weggevaagd lagen de jongens tegen den grond, zich dekkend, door de schrik bevangen, onwennig nog aan het vreeselijke oorlogsgeweld. Voorbij! Vlug! Naar den commandopost, daar is in ieder geval nog wat dekking. "Kom, Unland, ga je mee;" Unland ging niet mee; we merkten het pas toen we dichter bij kwamen. Hij was gewond. Een vreemd gevoel bekroop ons; een gewonde, dat kenden we nog niet. Vertwijfeld stonden we er bij. Wachtmeester Straatman trad op; een auto, een bos stroo. Unland werd voorzichtig op de auto getild. Een gewonde, een klein rood plekje bloed op het stroo, een pijnlijk verwrongen glimlach. Op den weg naar Elst overleed hij, de arme jongen. Het zal Gods wil geweest zijn, maar ons doet het verdriet. Hij sneuvelde eervol voor zijn Vaderland. Rust zacht, kerel!

Wachtmeester Smith zag vanuit den commandopost wat er gebeurde, zag de mitrailleur, die op ons schoot, zitten en kwam er achter, dat het eigen troepen waren; met een korte boog trok hij om de mitrailleur heen en wist met fiksche sprongen de idioten te bereiken en ze aan hun verstand te brengen, dat ze op eigen troepen schoten - dat was nog eens een staaltje van persoonlijken moed. Ja, we waren toch bij een fijne Batterij.

Op den commandopost wist de kapitein ook niet hoe bij het had. Hij had omstreeks half twaalf den majoor opgebeld - geen gehoor - weer gebeld - geen gehoor - "was er dan weer iets niet in orde met de telefoonlijn?" "Ackooy, ga naar den majoor, vraag orders en breng inlichtingen mee over den toestand!" "Van der Bogt en van Ark, jullie gaan de telefoonlijn controleeren en herstellen." Weg waren ze, zonder morren. Na een kwartier kwamen ze alle drie ontsteld terug, de telefoonlijn was goed, maar de commandopost van de geheele Afdeelings-Staf was leeg en er was geen mensch meer te zien. Wat nu? Wachtmeester Smith trok weer de stoute schoenen aan en ging naar de Batterij van den Kapitein Ballot van III-8 R.A., werd onderweg door een paar dreigende karabijnen leelijk aan gekeken, maar kwam alras den kapitein vertellen, dat er nog verbinding mogelijk was met den overste, den Regiments-Commandant. Bij aankomst van den kapitein was echter ook die verbinding verbroken, en was er iemand van die Batterij weg op een motorfiets om orders te halen. Wachtmeester Smith bleef daar op bericht wachten en kwam half één met de ontzettende tijding, dat de IIIe Afdeeling orders had, de vuurmonden onbruikbaar te maken. Iedereen moest verzamelen bij den commandopost van den Afdeelings-Commandant van III-8 R.A. Zou dit nu ook voor ons gelden? Wij zaten zelfs nog meer naar voren! Wat was er dan aan de hand? Wat een onzin het ging net zoo goed! Het idee nu al terug te moeten, leek ons verschrikkelijk en het idee onze trouwe vuurmonden vernield achter te moeten laten was landverraad. Luit. Versteegh liep met tranen in zijn oogen te stampvoeten en toen luit. Gude, die van den waarnemingspost terug kwam, het hoorde, schoten ook hem de tranen in de oogen. Vuurmonden achterlaten. NU?

De officieren overlegden met elkaar wat te doen en luit. Versteegh en Gude drongen er op aan voorloopig te blijven, hetgeen ook geschiedde. Onder een hoeratje van ons gingen de officieren resoluut naar hun plaatsen, de kapitein naar den commandopost, luit. Gude naar den waarnemingspost en luit. Versteegh gaf bij ons in de Batterij weer even rustig en flink als anders de noodige bevelen: ieder op zijn post - het rechter stuk, dat op den weg stond, weer in de opstelling - munitie halen.

Toch was het een vervelend gevoel te weten, dat het om je heen kookte en bruiste, dat een groot gedeelte gevlucht was en dat het misschien nergens toe diende - er was, ook vanuit den waarnemingspost, geen Duitscher te zien en de vijandelijke artillerie was ook lang zoo actief niet meer.

Om in ieder geval te laten hooren en voelen, dat we er nog waren en ons mannetje stonden, gaf luit. Gude door de telefoon de order vuur 124 af te geven, dat bijna het zelfde was als het stormvuur. Het was een heele opluchting weer te mogen schieten, het lawaai deed je weer goed.

Ongestraft bleef het vuur niet en de vijandelijke artillerie gaf een krachtig antwoord. raakte echter de Batterij heelemaal niet, maar bezorgde den waarnemingspost een paar warme oogenblikken en vernielde de telefoonlijn daarheen volkomen. Luit. Gude kwam dan ook weer terug in de Batterij, zat even te rekenen en gaf bevelen voor vuur 113, dat eenigszins verlegd, driehonderd meter vóór de Grebbesluis op den weg van de Grebbe naar Wageningen zou komen te vallen.

De drie vuurmonden, die nog bruikbaar waren, donderden het langdurige vuur zonder tusschenpoozen er uit, waardoor een tweede vuurmond te warm liep en onbruikbaar werd. Veel tijd om na te denken wat er nu moest gebeuren, kregen we niet, want vlak boven ons hoofd ronkten eenige vliegtuigen; even sprong de vreugdevolle gedachte op: "Engelsche vliegtuigen", maar toen we er enkele tusschen de boomen zagen, wisten we wel beter en dat werden we ook wel gewaar.

Zeven Duitsche bommenwerpers wierpen hun bommenlast uit - we zagen de bommen als knikkers uit de machines vallen en overal rondom sloegen met alles-overdonderende slagen de bommen in - was ons laatste moment gekomen? - we vluchtten en verspreidden ons over het terrein, drukten ons tegen de boomen of zaten weggedoken in onze stellingen. Een kwartier lang was de hééle omgeving één oorverdoovend lawaai - inslaande bommen - ronkende motoren - ratelende mitrailleurs. Een bom viel in de buurt van het rechter stuk, maar vernielde niets, één viel vrij dicht bij den commandopost, waar de jongens nog met een mitrailleur op lagen. Het houten gevaarte trilde hevig, maar hield het uitstekend, drie vielen er op den Autoweg links van ons, één vlak achter de verlaten stelling van I-16 R.A. aan den anderen kant van den Autoweg. één viel een eind achter het huis van de familie Sandbrinks, de overigen vielen verder weg en als door een wonder bleef onze stelling en iedereen gespaard, alles stond er nog ongerept en stevig. De vliegtuigen hadden onze schitterend gedekte opstelling niet gevonden en hadden misgegooid - we waren gespaard gebleven, Goddank, het had ook heel anders kunnen zijn.

Daar stonden we nu, geen bevelen kwamen door, de chefs waren niet te bereiken, de telefoonlijnen waren stuk, twee van de vier vuurmonden waren kapot geschoten, alle andere Batterijen hadden al sinds twaalf uur niet meer gevuurd en waren waarschijnlijk alle verlaten, de infanterie was in drommen naar Elst verdwenen. Kwart voor twee was het nu, en er was geen vijand te zien - wat gebeurde er dan? - ging alles mis? - werd de zaak in Elst opnieuw georganiseerd? - moesten we hier blijven, zonder te weten wat te doen en met de kans alle vijandelijke artillerie en nog meer vliegtuigen op ons dak te krijgen?

Als er in Elst wat nieuws georganiseerd werd, moesten we er bij zijn. De officieren gaven de orders de munitie-auto's zooveel mogelijk te bepakken met goederenfoudralen, bagage enz. Ook de leege hulzen werden opgeladen op last van luit. Versteegh om den vijand zoo weinig mogelijk buit achter te laten. De commandopost werd zoover mogelijk leeggehaald, waarbij een of andere idioot nog met een geweer op ons schoot, een kogel schampte juist op de deur van de bevels- en verbindingsmiddelenwagen af, juist op het moment dat deze werd open gedaan om ook hier alles uit te halen.

Luit. Versteegh en Gude hadden ondertusschen met een lang aftrektouw, een projectiel en een schep zand, ieder één der nog bruikbare vuurmonden vernield. zonder een woord, zonder een traan, met van woede verbeten gezichten. Diep, diep teleurgesteld keerden ze hun vernielde en achtergelaten vaandels den rug toe.

2-I-8 R.A. aan den Veenendaalscheweg op den Grebbeberg bestond niet meer!

Klik hier voor een uitvergroting
Boek 2-I-8 Regiment Artillerie - Een batterij, die eervol op de Grebbeberg streed
Aan onze bevindingen in Elst, het wachten daar, den terugtocht op Wijk bij Duurstede en vandaar gedeeltelijk naar Oude Gein en gedeeltelijk zonder één bevel ontvangen te hebben naar Utrecht, de eindelooze weg, het water van de waterlinie, de doodelijk vermoeiende rit, de chaos in Utrecht en in den middag van 14 Mei de capitulatie, onze behuilde gezichten en de schandelijke hoopen wapens, helmen en gasmaskers, wordt maar het zwijgen toegedaan ieder zal voor zich voldoende weten hoe het gebeurde en hoe het was, Ellendig!

Eén ding staat echter vast - aan 2-I-8 R.A. komt geheel en al de eer van een moedig, eensgezind en sterk onderdeel toe, iedereen. zonder uitzondering, heeft zijn plicht in uiterste nauwgezetheid en moedig vervuld.

Zeker zou 2-I-8 R.A. een eervolle vermelding verdiend hebben, maar hooger en mooier staat ons, in dank. de herinnering aan deze dagen voor den geest, waarin we als één geheel naast elkaar stonden en als ware Christenen voor elkander zorgden.

WIJ BIDDEN VOOR HET BEHOUD VAN
ONS VADERLAND.

ZOO WAAR HELPE ONS GOD ALMACHTIG.

Bron: boek 2-I-8 Regiment Artillerie,
door C.J. Gude - ca. 1940

Download brondocument in PDF-formaat Brondocument
(PDF, 39.63 MB)