Briefwisseling met reserve-eerste luitenant A.A. Bonnema

MINISTERIE VAN OORLOG
CHEF VAN DE GENERALE STAF Sectie G.8 (Krijgsgeschiedenis)
No. G.8 / 1017
Onderwerp: Vraagpunt Grebbestrijd.

's-Gravenhage, 6 October 1948
Kanaalweg 2
Tel. 557566

Niettegenstaande Uw uitgebreid verslag en de gegevens uit het verhoor voor de Commissie Nierstrasz op 10 December 1947, zijn bij het samenstellen van een nauwkeurig verslag van de Grebbestrijd nog enkele vraagpunten naar voren gekomen.
Ik verzoek U, - indien mogelijk - deze vraagpunten wel te willen beantwoorden en in voorkomend geval een en ander op de hierbij gevoegde schetskaart aan te tekenen.

Klik hier voor een uitvergroting
Schets van Luitenant Bonnema met daarop aangegeven de stellingen van de 1e, 3e en 4e Sectie van 4 M.C. (oktober 1948)
  1. In het gevechtsverslag verwijst U naar een schets, welke schets helaas niet meer in ons bezit is. Wellicht heeft U een duplicaat. Zo niet, dan zou ik gaarne de juiste opstelling willen weten van Uwe 3 Sectiën op 12 en 13 Mei achter de spoorbaan; de nummering der sectiën er bij aantekenen. Waar had U Uw commandopost? Lag deze commandopost nabij die van Kapitein Ruijters Commandant - 1-I-46 R.I.?
  2. Waar stond op 12 en 13 Mei de gevechts- en keukentrein?
  3. Was er geen telefoon-verbinding tussen Uwe sectiën? Er was toch wel materieel voor?
  4. U schrijft in Uw verslag: "In nacht Zondag op Maandag trokken troepen door onze stelling, afkomstig uit de Betuwe, die zich bij ons komen oriënteren". Welke stelling (sectie) is hier bedoeld, welke troependelen en welke tijd (ongeveer)?
  5. Heeft U en Uwe Sectiecommandant nimmer contact (bezoek) gehad met (van) Majoor van Apeldoorn, of diens Luitenant Adjudant of door enige ordonnans van II-19 R.I.?
    Is Kapitein Wezepoel of Luitenant Nawijn van II-19 R.I. niet bij U geweest om te waarschuwen dat kennelijk door Uwe Zware Mitrailleurs gevuurd werd op eigen troepen Oost van de spoorbaan?
  6. Kapitein Ruijters, Commandant - 1-I-46 R.I., heeft in de namiddag van 13 Mei mondeling contact met U gehad, waarbij ondermeer de tijd 14.40 uur werd vastgesteld en waarbij U hem tevens mededeelde dat de commandopost II-19 R.I. verlaten was. Is dit juist en ook de tijd?
  7. De 1e Officier van Hr.Ms. "Freijr" schrijft: "de gesneuvelde matroos Van Slooten werd naar de wal gebracht en tijdelijk in een schuur neergelegd". Van U heb ik de volgende aantekening: "de gesneuvelde matroos werd door ons in de uiterwaard begraven". Welke lezing is de juiste?
  8. Bij het zoeken naar contact met Commandant - IV Divisie in de namiddag van 13 Mei vond U die commandopost ledig. Heeft U wellicht andere officieren op dat moment in de onmiddellijke omgeving ontmoet? (namen i.v.g. vermelden).
  9. Is door de 1e sectie West van Koerheuvel nog gevuurd en zo ja in welke richting?

De Generaal-Majoor b.d.
Hoofd Sectie G.8

o.l. de Luitenant-Kolonel der Artillerie b.d.

(get.) F.A.J. de Klerck.

coll.
typ. F.

AAN: de Reserve 1e Luitenant
Ir. A.A. Bonnema,
E l s t. (Utr.)


-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-

Ir. A.A. Bonnema,
Elst (Utrecht)

Elst (Utrecht), 9 October 1948.

Naar aanleiding van Uw brief van 6 dezer No. G.8/1017, moge ik hieronder puntsgewijze Uwe vragen beantwoorden.

ad.1. Op de schets zijn de opstellingen der 1-ste, 3-de en 4-de sectie bij benadering aangegeven; mijn commandopost bij de 3-de sectie (zie verslag bldz. 3 - regel 25); naam en commandopost van Kapitein Ruijters zijn mij onbekend.
ad.2. Op het erf van een huis met schuur aan de westzijde van den weg Elst-Veenendaal op ca. 600 meter afstand van den Rijksweg Utrecht-Arnhem.
ad.3. Het antwoord vindt U in mijn verslag bldz. 3 - regel 27-29.
ad.4. De stelling der 3-de en 4-de sectie; welke troepen mij onbekend (het was infanterie); de juiste tijd kan ik mij niet meer herinneren.
ad.5. In de stelling nimmer bezoek of contact gehad van of met Commandant II-19 R.I., noch door ordonnansen, noch door de door U genoemde officieren.
ad.6. In den namiddag van 13 Mei ontmoette ik op weg van de 1-ste sectie naar mijn commandopost (zie verslag bldz. 5, regel 38-39) twee mij onbekende officieren, die mij inlichtingen vroegen en die ik dus waarschijnlijk mijne bevindingen verteld zal hebben, namelijk dat de commandopost IV Divisie geheel verlaten was en ook de Commandant Divisie Reserve reeds verdwenen was (verslag bldz. 5, regel 10-15), terwijl ik mogelijk ook gezegd heb zelf het bevel voor den terugtocht daarna aan 4 M.C. te hebben gegeven. De tijd kan kloppen (zie de door mij genoemde tijd van 14.00 uur, waarop ik commandopost IV Divisie verlaten vond - verslag bldz. 5, regel 20).
ad.7. Beide lezingen zijn juist; de matroos werd door ons aangetroffen in de schuur bij het veerhuis en vandaar uit begraven in de weide achter het veerhuis. (Later overgebracht naar het Grebbe-kerkhof).
ad.8. Niemand ontmoet.
ad.9. Neen; althans mij niet bekend.


De Reserve Eerste Luitenant,

A.A. Bonnema.

Aan: Hoofd Sectie G.8 van den Generalen Staf

's-Gravenhage

Kanaalweg 2.

Download brondocument in PDF-formaat Brondocument 1
(PDF, 1.98 MB)
Download brondocument in PDF-formaat Brondocument 2
(PDF, 13.79 MB)