Briefwisseling met reserve-kapitein A. Bax

MINISTERIE VAN OORLOG.
Chef van de Generale Staf.
Sectie G 8 (Krijgsgeschiedenis).
No. G 8/998.
Bijlagen: Schetskaart +
enveloppe voor terugzending.
Onderwerp: Vraagpunten.

AAN:
de Reserve Kapitein der Infanterie
A. Bax.
Friezeveenseweg 77.
ALMELO.

's-Gravenhage, 30 September 1948.
Kanaalweg 2, telefoon 557566.


  Bij het samenstellen van een nauwkeurig verslag van de strijd op de Grebbeberg en in 't bijzonder van die gedurende de 13de Mei, verzoek ik U, indien mogelijk, op de navolgende vragen wel te willen antwoorden.
  Tevens verzoek ik U de beantwoording van enkele vragen vast te leggen op de hierbij gevoegde schetskaart van het terreingedeelte waar Uw compagnie op 13 Mei de verdediging voerde.
  Mocht U t.v.g. toevallig in den Haag komen, dan houd ik me alsnog aanbevolen voor een bezoek, aangezien bij een mondeling onderhoud sommige vraagpunten vruchtdragender kunnen worden opgelost.
  Tenslotte stelt het bureau het zeer op prijs om de eventuele in Uw bezit zijnde kaarten, schetsen, schriftelijke orders en dergelijke stukken, betrekking hebbende op de strijd 10 t/m 15 Mei 1940 òf van het mobilisatietijdperk, wel van U ter inzage te mogen ontvangen.

  1. Herinnert U zich een bezoek van een Luitenant der Huzaren, Commandant van een Mitrailleureskadron, in de vroege ochtend van 13 Mei in één der huizen aan de Bruine Ingweg (moet zijn: "Bruine Engseweg")? Op dat moment wees U hem van een zolderraam uit, in het terrein de ligging van Uw compagnie.
    Waar lag dat huis en was dat tevens Uw commandopost?.
  2. Waar lagen de 3 sectiën van Uw compagnie in het terrein?
  3. Wist U dat een loopgraaf, gelegen aan de uiterste Westhelling van de Spoorbaan, door huzaren was bezet?
  4. Wie waren Uwe 3 Sectiecommandanten (de 4e Reserve Luitenant A. de Haas was bij de voorposten ingedeeld).
  5. Herinnert U zich verband te hebben gehad met een Compagniescommandant links van U, de Reserve kapitein Knippenberg. Welk gedeelte van een loopgraaf heeft U aan hem afgestaan?
  6. Waar lagen de loopgraven die Uw compagnie vóór de oorlogsdagen heeft aangelegd, en die op 12/13 Mei door een andere Compagnie zijn bezet?
  7. Is door het bataljon Van Apeldoorn ook nog graafwerk verricht. Oost van de Spoorbaan, en zo ja waar?.
  8. Hoe was gedurende 12 en 13 Mei het contact met de Bataljonscommandant; telefonisch of met ordonnansen?
  9. Is de Bataljonscommandant of diens Luitenant-Adjudant wel eens op Uw commandopost of bij de compagnie geweest?
  10. Bent U op 13 Mei wel eens op commandopost Majoor van Apeldoorn geweest en zo ja, heeft U nog andere officieren, niet tot het bataljon behorende, aldaar gezien en wat werd er op dat moment besproken?
  11. Heeft U contact gezocht of bij toeval gekregen van de rechts van U - op de Kunstweg - staande Kapitein der Marechaussee Gelderman en heeft U contact gehad met huzaren voor U liggende en links van U nabij de Begraafplaats?
  12. Heeft Uw compagnie op 12 en 13 Mei verliezen geleden, zo ja hoeveel?
  13. Waren reeds vóór de bekende bomaanval (plm. 13.30 uur) manschappen van Uw compagnie verdwenen?
    Heeft U gedurende dien ochtend manschappen van andere onderdelen zien terugtrekken?
  14. Heeft U een order van Uw Bataljonscommandant òf Luitenant-Adjudant Van Capellen gekregen om terug te trekken? Waar ontmoette U op Uw terugmars de Luitenant-Adjudant en de Reserve kapitein Wezepoel? (dicht bij West rand Rhenen òf nabij Elst?)
  15. Bent U op Uw terugmars nog andere personen tegen gekomen of troepenonderdelen in stelling zien liggen?

De GENERAAL-MAJOOR b.d.
Hoofd Sectie G 8,
o/l De Luitenant-Kolonel der Artillerie b.d.

(F.A.J. de Klerck).

Coll:
Typ : Nz.


------------------------------------------------------------------------------------------------------------
 

A. BAX, Reserve Kapitein Infanterie.
Vriezenveenseweg 77
ALMELO.
Bijlage: 1 schetskaart.

Aan het hoofd
van de Sectie G 8
Krijgsgeschiedenis
Kanaalweg 2
's-Gravenhage.

Almelo, 4 October 1948.


  Naar aanleiding van Uw schrijven dd. 30 September 1948 no. G 8/998 onderwerp Vraagpunten, heb ik de eer U het navolgende te berichten:
  De mogelijkheid is niet uitgesloten, dat ik toevallig in den Haag moet zijn. Een bezoek aan Uw bureau zal dan zeer zeker door mij gebracht worden. Dit kan echter nog wel enige tijd duren. Tevens deel ik U mede, dat de in mijn bezit zijnde kaarten, schetsen enz. enz. betrekking hebbende op de strijd 10 - 15 Mei 1940 of van het mobilisatietijdperk door mij bij de capitulatie alle zijn verbrand.
  Tenslotte vindt U hieronder puntsgewijze de antwoorden op de aan mij gestelde vragen.

  1. Deze gang van zaken is niet geheel juist. De juiste toestand is de volgende: Op de vroege ochtend van 13 Mei kreeg ik in de commandopost bezoek van een luitenant der huzaren, die mij mededeelde met een Mitrailleureskadron de verdediging te steunen en mij vroeg om enkele gegevens. Aangezien het nog zeer donker was, stelde ik voor enige tijd te wachten, tot het wat helderder werd en sprak meteen af, dat de kapitein Van Wezepoel bij dat onderhoud aanwezig zou zijn. Ongeveer een uur of 4 in de morgen kwam dezelfde luitenant bij mij terug voor dit onderhoud. Wij begaven ons naar één der huizen aan de Bruine Ingweg. In dit huis trof ik aan een majoor der cavalerie. Deze vertelde ik in tegenwoordigheid van de kapitein Van Wezepoel en de luitenant der huzaren, vermoedelijk de adjudant van de majoor, de toestand en wees hem uit een raam de ligging van de compagnie aan. Op ditzelfde ogenblik kreeg de majoor der cavalerie een nieuwe opdracht, waardoor het onderhoud meteen was geëindigd. Het huis aan de Ingweg is vermeld op de schetskaart met een groen kruisje. Dit was niet mijn commandopost. Mijn commandopost was, zie vlagje rood schetskaart.
  2. Zie de 3 kruisjes met rode inkt.
  3. Neen.
  4. Reserve eerste luitenant A. Carpay, S.M.I. J. ter Burg en sergeant C. de Vree.
  5. Ja. De naam van Reserve kapitein Knippenberg is mij evenwel niet meer bekend.
    Het noordelijke gedeelte van de loopgraaf.
  6. Zie drie kruisjes met blauwe inkt op de schetskaart.
  7. Neen.
  8. Met ordonnansen.
  9. Niet de Bataljonscommandant, wel diens luitenant-adjudant.
  10. Neen.
  11. Neen. Wel was mij bekend, dat een kapitein der marechaussee Gelderman (vermoedelijk met een bijzondere opdracht) stond op de kunstweg nabij het viaduct. Geen contact gehad met huzaren vóór en links van mij liggende.
  12. Op 13 Mei 2 man.
  13. Neen.
    Ja.
  14. Neen. Wel is met de luitenant-adjudant Van Capellen en kapitein Van Wezepoel, die mij mededeelden dat de Bataljonscommandant niet meer aanwezig was en zij ook niet wisten waar deze wel was, overlegd wat gedaan moest worden en werd besloten terug te gaan tot Elst. Dit onderhoud had plaats aan de westrand van Rhenen. Bij de terugmars ontmoette ik later in Elst weer de luitenant-adjudant en de reserve-kapitein Van Wezepoel.
  15. Neen.
    Neen.

De Reserve Kapitein.

(A. BAX).

(Dit verslag is tot stand gekomen door medewerking van M.C. de Vries.)

Download brondocument in PDF-formaat Brondocument
(PDF, 1.85 MB)