Dagboek van reserve-eerste luitenant der Jagers W.L. Blindenbach

A f s c h r i f t.

M.C.-II-24 R.I.
Commandant
        -----

D a g b o e k.

9 Mei 1940,
23.00 uur.
Commandant II-24 R.I. wordt uit de Officierscantine weggeroepen en moet onmiddellijk te Regimentsbureele komen.
23.10 uur. Commandant II-24 R.I. komt terug van het Regimentsbureau; doet onmiddellijk Officiers-appèl houden en deelt aan de verzamelde Officieren mede, dat de internationale toestand van dien aard is geworden, dat in den komenden nacht de stelling zal worden bezet.
10 Mei 1940,
0.00 uur.
Op dit tijdstip zijn alle Onder-Officieren van het Bataljon gewekt.
1.00 uur. Thans worden alle korporaals en manschappen gewekt.
2.15 uur. Appèl voor de Mitrailleur-Compagnie, waarna sectie-gewijs wordt afgemarcheerd naar de onderdeelen, waarbij sectiën van de Mitrailleur-Compagnie waren ingedeeld, te weten:
Eerste Sectie onder commando van den Cadet-Vaandrig R.J.N. Kooy bij den Commandant van de eenheid "Boschoven";
Tweede Sectie onder commando van den Reserve-Eerste-Luitenant W.L. Blindenbach bij den Commandant 1-II-24 R.I.;
Derde Sectie onder commando van den Sergeant-capitulant Jan Kruizinga bij den Commandant 3-II-24 R.I.; en
Vierde Sectie onder commando van den dienstplichtig Sergeant Jurjen Kruizinga bij den Commandant 2-II-24 R.I.
2.30 uur. Sectiecommandanten hebben zich met hunne Sectiën gemeld bij opgemelde commandanten.
3.50 uur. Waren alle opstellingen ingenomen.
4.00 uur. Eenige stukken op order van de Commandanten van de onderdeelen, waarbij zij zijn ingedeeld, in stelling gebracht tegen luchtdoelen, daar geen gronddoelen aanwezig zijn.
Gevuurd wordt op laag vliegende vliegtuigen; orders zijn gegeven, waarbij nogmaals erop wordt gewezen in deze spaarzaamheid met munitie te betrachten, en vooral niet te vuren op vliegtuigen, welke toch buiten het gebied vallen, waarin nog eenige trefkans is.
Een vliegtuig wordt in den stoplijn - mede door het vuur van een aldaar geplaatsten zware mitrailleur - omlaag gehaald. Hierbij valt te wijzen op het koelbloedig gedrag van den stukscommandant, den dienstplichtig Sergeant P.J.M. Melkert, die zelf de vuren afgaf, en - ondanks het feit, dat hij door een stekend vliegtuig onder vuur werd genomen - door bleef gaan met vuren op dat vliegtuig.
Op dezen dag is verder niets voorgevallen, behalve regelmatig vliegtuigen in de lucht.
11 Mei 1940,
1.00 uur.
Bevel tot gereed maken voor terugtrekken uit de stelling ontvangen.
4.00 uur. Bevel terugtrekken ontvangen.
Onder dekking van een scherm is het Bataljon afgemarcheerd, waarbij de sectiën, voorzover niet achtergebleven voor het scherm, gesteld bleven onder commando van de commandanten, waarbij zij waren ingedeeld.
Ingedeeld bij het scherm bleven achter drie stukken, te weten:
Een stuk onder den dienstplichtig Sergeant J.G. van Schaik, opgesteld in het stekelvarken aan de Waal;
Een stuk onder den dienstplichtig Sergeant P.J.M. Melkert, opgesteld in een koepelkazemat aan den Waalbandijk; en
Een stuk onder den dienstplichtig Sergeant M.B. de Niet, opgesteld in een koepelkazemat aan de Kerkstraat.
Het scherm stond onder commando van Commandant 2-II-24 R.I., den Reserve-Kapitein J.C. Buwalda; van M.C.-II-24 R.I. is mede daar bij gevoegd de Reserve-Eerste-Luitenant W.L. Blindenbach, die optrad als commandant van het gedeelte van het scherm, hetwelk lag in het vak van 2-II-24 R.I. (zijnde vier groepen tirailleurs en gemeld stuk zware mitrailleur onder den Sergeant Melkert).
Opmerking verdient nog, dat één stuk in de stelling moest achterblijven, daar het onwrikbaar zat geklemd in de bolaffuit van een koepelkazemat. Voor de afmarsch is dit stuk onklaar gemaakt.
Via Tiel is in Bataljonsverband naar Eck en Wiel gemarcheerd; de stukken, behoorende tot het scherm zijn achterna gekomen, gedeeltelijk vervoerd per auto, en hebben zich daar bij de hoofdmacht gemeld.
In Eck en Wiel zijn alarmkwartieren betrokken; wapens en uitrusting zijn nagezien en op orde gebracht.
18.00 uur. Inspectie wapens, munitie en uitrusting gehouden.
22.00 uur. Avond-appèl.
12 Mei 1940,
15.00 uur.
Inspectie gehouden en daarna de compagnie doen aantreden voor verandering van kwartier binnen Eck en Wiel, met volledige bepakking.
17.00 uur. Tijdens den marsch naar dit nieuwe alarmkwartier opdracht ontvangen met het overige Bataljon af te marcheeren naar Amerongen.
Een voorhoede werd gevormd onder Commandant 3-II-24 R.I., waarbij gevoegd de eerste Sectie van M.C.-II-24 R.I.
M.C.-II-24 R.I. minus een sectie bleef bij hoofdmacht.
Zware mitrailleurs werden tegen luchtdoelen gereed gemaakt.
19.00 uur. Ongeveer op dit uur den Rijn over naar Amerongen, alwaar gerust is voor het verdere verloop van den dag.
13 Mei 1940,
7.00 uur.
Op vrachtauto's geladen en naar den Dikkenberg vervoerd. Aldaar is de Mitrailleur-Compagnie gesplitst als volgt:
Eerste Sectie onder Cadet-Vaandrig Kooy bij Commandant 1-II-24 R.I.;
Tweede Sectie onder Reserve-Eerste-Luitenant Blindenbach bij Commandant 2-II-24 R.I.; en
M.C.-II-24 R.I. minus twee sectiën bij Commandant 3-II-24 R.I. (Hierbij de commandogroep onder bevel van den Vaandrig J.H.D. van Kuik.)
Uit de mondelinge berichten van den Commandant eerste sectie blijkt dat deze mee naar voren is gegaan met Commandant 1-II-24 R.I. en ingevolge diens last een vuur heeft voorbereid op Kruiponder, nadat genoemde Sectiecommandant eerst een terreinverkenning heeft uitgevoerd.
Vuur is gelegd op vijandelijke militairen, die uit een door mortiervuur in brand geschoten boerderij vluchten; dit vuur werd gegeven op last van den Reserve-Eerste-Luitenant Corman. De stukken werden bediend door de stukscommandanten, de dienstplichtige Sergeanten J.G. van Schaik en L.A. Donker.
Op bevel van den Bataljonscommandant is vervolgens teruggetrokken. In een kruipgeul is de dienstplichtige C. Nicolaï door kogels getroffen en gedood; hij was - volgens verklaring van den Sectiecommandant - steeds in de voorste lijn bij hem gebleven. In die geul is een stuk achtergelaten dat geheel onklaar was geworden door vijandelijk geweervuur. Bij boerderij op kruispunt van wegen vt. 169 - 443 is opgelegd, waarna is terug gemarcheerd via Weteringsteeg en Zuidelijke Meentweg. Door artilleriebeschieting is het overgebleven stuk, met mitrailleur- en patroonkar toen verloren gegaan.
De tweede sectie is mede opgerukt met 2-II-24 R.I., totdat de terreinsomstandigheden het onmogelijk maakten te volgen, mede omdat deze sectie onder zeer goed gericht artillerievuur kwam te liggen. Deze sectie is toen verder opgerukt langs de Weteringsteeg en is in stelling gekomen ongeveer 100 meter zuid-oost van het kruispunt van wegen vt. 169 - 443. Van deze stelling uit is eveneens vuur gelegd op de vijandelijke militairen, bevuurd door de eerste sectie.
Na ontvangen bevel tot den terugtocht is een zware mitrailleur met een stuk pag. en een lichte mitrailleur nog eenigen tijd achtergebleven op gemeld kruispunt van wegen, teneinde nog in het voorterrein aanwezige eigen troepen op te vangen en den terugtocht - indien noodig - te dekken. Behalve een kleine aanval door een escadrille vliegtuigen, van waaruit dit "scherm" bestookt is met mitrailleurvuur en wat vijandelijk geweervuur van den grond af, is van den vijand niets gemerkt. Gedurende den terugtocht is op de mitrailleurkar nog een tweede zware mitrailleur met affuit mede genomen, welke langs den weg is aangetroffen. Bij dit scherm was de oudst aanwezige Officier de Commandant van de tweede sectie M.C.-II-24 R.I.; verder was daarbij aanwezig de Reserve-Eerste-Luitenant Van der Griendt van 3-I-24 R.I.
Derde en vierde sectie zijn opgerukt met 3-II-24 R.I. en in stelling gekomen eveneens in den omtrek van meergemeld kruispunt van wegen; hebben geen vuuropdrachten ontvangen en ook geen doelen gezien ter bevuring.
Bij boerderij ongeveer ter hoogte van kilometerpaal 27 langs den spoorweg Rhenen - Veenendaal is het Bataljon weer ongeveer verzameld, en is - in samenwerking met andere onderdeelen, zoodat elk bataljonsverband verloren was gegaan - een linie uitgelegd, loodrecht op den spoorweg, zulks op bevel van den Luitenant-Kolonel Land, wiens commando - na diens afwezigheid - werd overgenomen door den Majoor Pannekoek.
17.00 uur. Ongeveer op dit uur een sprong terug gemaakt naar een boerderij, een paar honderd meters naar het Noorden, alwaar wederom een linie werd uitgelegd. Tegen den avond is teruggetrokken op de Divisie-Reserve van de IVe Divisie, alwaar de Reserve-Majoor Schotman, Commandant III-29 R.I. namens den Overste Land bevel gaf opnieuw stelling te nemen.
Tegen donker is het Bataljon op bevel van Commandant II-24 R.I. verzameld en afgemarcheerd, waarbij Commandant III-29 R.I. echter, zonder dat dit bemerkt werd, o.a. van de M.C.-II-24 R.I. twee Vaandrigs met eenige stukken, uit het compagnies-verband heeft gehaald en deze zonder overleg met den waarnemend Compagniescommandant (zijnde de Compagniescommandant inmiddels - naar uit later ontvangen gegevens is gebleken - krijgsgevangen gemaakt), of met Commandant II-24 R.I. opnieuw stelling heeft doen nemen.
Het overgebleven gedeelte van M.C.-II-24 R.I. is medegemarcheerd en op ...
14 Mei 1940 ... in den ochtend in Vreeswijk aangekomen. Later heeft een gedeelte van den achtergebleven troep, die in Utrecht terecht waren gekomen, zich daarbij gevoegd.


Voor afschrift
:

De Reserve 1e Luitenant der Jagers,
destijds waarnemend Commandant M.C.-II-24 R.I.,
(get.) W.L. Blindenbach.

Download brondocument in PDF-formaat Brondocument
(PDF, 5.33 MB)