Dagboek van reserve-kapitein J.C. Vergouwe

3-III-8 R.A.

9 en 10 Mei   Te ongeveer 23.45 uur werd toestand 3 afgekondigd. Officieren en batterijpersoneel werd gealarmeerd. Het optuigen en voor den afmarsch gereedstellen van de batterij gaf in verband met de moeilijke ligging van menschen en paarden bezwaren en kostte veel tijd. Afmarsch 10/5 te 3.30 uur.
  Blijkens het groote aantal vliegtuigen werden van Duitsche zijde uitgebreide verkenningen verricht. De luchtafweer was voortdurend in actie. Na het in stelling komen wordt de batterij op stormvuur 123 ingesteld. (aantekening zijkant pagina: "Deze batterij bediend door zeer ongeoefend personeel werd daarom geplaatst in de voor 2-III-8 R.A. bestemde normale stelling, daar de stelling van 3-III nog niet klaar was en geheel open")
  Te 7.00 uur bericht ontvangen, dat Nederland, vereenigd met België, Frankrijk en Engeland in oorlog was met Duitschland. De dag verliep verder in afwachting van nadere bevelen; te 16.30 uur werd het 1ste legerbericht ontvangen. Vanuit de waarnemingsposten was waar te nemen, dat in Veenendaal op verschillende punten brand was uitgebroken, blijkbaar als gevolg van opruimingen. Gedurende de nacht worden eenige malen lichtkogels gemeld. Vliegtuigen worden nauwelijks gehoord.
 
11 Mei   Te 3.30 uur de batterij volledig bezet. (aantekening zijkant pagina: "Dit moet een vergissing zijn, daar de Batterij reeds 10 Mei in stelling is gekomen") Instructies dat niet op Engelsche en Fransche vliegtuigen mag worden gevuurd, aan personeel doorgegeven. Vanuit waarnemingspost gemeld, dat in Wageningen diverse branden waren uitgebroken.
  Kort na 12.00 uur komt bericht, dat batterij zich gereed moet houden om aan het vuurgevecht deel te nemen. Omstreeks 13.00 uur komt het eerste vuurbevel: storm-vuur 123. 13.15 uur wordt het vuur geopend. Nadat dit is herhaald, treed weer een rustpoos is. De batterij is blijkbaar niet ontdekt, want zij trekt geen vijandelijk vuur. Te 17.15 uur artillerievuur recht over onze stellingen; indien dit op de batterij was gericht geweest, lag dit vuur ver +. De bezetting heeft zich door dit vuur niet laten intimideeren, de stemming blijft goed. Even na 17.00 uur wordt gemeld, dat de Duitschers te Amerongen gebruik zouden hebben gemaakt van arseenwaterstofgas; in verband hiermee worden de gasmaskers gereed gehouden. De dag verloopt verder rustig. Ons werd gemeld, dat parachutisten achter de stelling gedaald zouden zijn; de wachten werden versterkt en uitgebreid.
 
12 Mei   Bij het aanbreken van de dag komt een bericht, dat de IIe en IVe Divisie een tegenaanval zullen ondernemen tot terugwinning van de verloren gegane voorpostenstrook. (aantekening zijkant pagina: "Vergist zich 24 uur") Te 4.30 uur wordt daartoe een inleidend artillerievuur ontketend. Na afloop van het vuur verwachten wij een verlegging van het vuur naar voren, het commando hiertoe bleef echter uit; integendeel volgt een vuurpauze. Na eenigen tijd gaat de vijandelijke artillerie het vuur beantwoorden; overal om ons heen slaan granaten in, doch rechtstreeksch vuur schijnt niet op ons te liggen. In het verder verloop van de dag wordt nog een vuur afgegeven. De voedselvoorziening in de batterij vindt ondanks het vuur regelmatig plaats. De munitie-aanvulling eveneens, doch alleen 's nachts.
  Nog diezelfde avond komt bericht over een groot opgezette aanval II L.K., waartoe medewerking zou worden verleend door Engelsche bommenwerpers en Fransche Artillerie. De batterij zal daartoe met de andere batterijen (middelste batterij leidt) te 4.00 uur het vuur ontketenen. In verband daarmee wordt de batterij zoo spoedig mogelijk rust gegeven.
 
13 Mei   Om 3.30 uur wordt de bediening uit de schuilplaatsen gecommandeerd en worden voorbereidingen getroffen voor de vuuropening; onze batterij leidt. Om 4.00 uur (aantekening zijkant pagina: "Dit moet 4.30 uur zijn") wordt het eerste schot gelost, als inleiding van een beschieting, welke ruim een half uur duurt. Vergeefs wordt echter gewacht op eenig teeken van Engelsche bommenwerpers.
  De bediening is vol vuur en iedereen slooft zich uit om zoo snel mogelijk te vuren. Het voorgeschreven tempo 2 wordt nu gemakkelijk gehaald. Uit berichten van waarnemers van Afdeeling en batterijen blijkt bovendien dat zeer nauwkeurig wordt geschoten. Na afloop van het inleidend vuur treedt een groote pauze in; tot aller verbazing is het eerstvolgend vuur een afsluitingsvuur. Uit de geringe beantwoording van het vuur door den vijandelijke artillerie trekken wij de conclusie, ter plaatse over een overwicht van artillerie te beschikken. Wij kunnen dan ook het uitblijven van verdere vuurbevelen op grootere afstand niet verklaren.
  In de loop van de ochtend krijgt de batterij nog verschillende vuurbevelen, o.a. het beschieten van een vijandelijke batterij welke tot zwijgen wordt gebracht.
  Nadat de vorige dag een Stukscommandant is moeten worden vervangen door een wachtmeester-verkenner wordt in dit stadium van het gevecht een andere verkenner in de voorpost gewond. Deze, de wachtmeester de Muynk, heeft deze dag blijk gegeven van veel moed en doodsverachting door ondanks een hevig vuur op en om de waarnemingspost zijn post te blijven bezetten.
  Nadat nog eenige malen vijandelijke colonnes zijn bevuurd, moet wederom stormvuur worden afgegeven; blijkbaar valt de vijand aan. Ook bij dit gedeelte van het vuur blijkt de juiste ligging en goede uitwerking van ons artillerievuur. Door enkele zelfstandig terugtrekkende infanteristen wordt gemeld, dat de infanterie terugtrekt. Ook de waarnemingspost meldt, dat de infanterie achter de spoorlijn stelling neemt, zoodat dus blijkbaar de hoofdweerstandsstrook is doorbroken. Steeds grootere groepen infanterie trekken voorbij onze stelling. De wildste geruchten doen de ronde. Bevreesd voor een aanval op onze stelling en voor onvoldoende infanteriedekking verwachten wij ieder oogenblik het commando om de voorwagens te doen voorkomen teneinde spoedig van stelling te verwisselen. Dit commando blijft echter uit. Na afloop van eenigen tijd komt het bericht alarm.
  De mitrailleur en de batterij bediening worden bij de batterij geposteerd teneinde een rechtstreeksche aanval te kunnen afslaan. Een vuurmond wordt op de weg in stelling gebracht. Op het kruispunt weg naar Rhenen en autoweg wordt nog 1 P.A.G. in stelling gebracht en verzamelen zich eenige huzaren-motorrijders. Nog voor echter de vijand wordt gezien komt het bevel "Stormvuur 123 - 400 ? meter terug". Nu een stuk uit de stelling is, worden met 3 stukken de voorbereiding van dit vuur getroffen. Voordat het vuur kan worden afgegeven, wordt "halt" gecommandeerd en volgt het bericht "Stukken onbruikbaar maken, te voet terugtrekken naar Elst". Bij informatie bleek, dat de stukken niet definitief onbruikbaar mochten worden gemaakt, doch slechts de slagpinnen en drukbodems moesten worden uitgenomen.
  Na bevestiging van dit bericht tot terugtrekken wordt de bediening verzameld; zooveel mogelijk de fietsen worden meegenomen; bij afwezigheid van de goederenauto moeten de goederen in de stelling worden achtergelaten. Toen wij de terugtocht door de bosschen langs de wegen aanvaardden, bleken de daar liggende onderdeelen niet van dit bevel op de hoogte te zijn. Niettemin werd de terugtocht ordelijk volbracht. Slechts eenmaal deed een bommenwerper een aanval bij het munitiedepôt, doch trof geen doel.
  Te Elst worden de terugtrekkende deelen van III-8 R.A. verzameld en wordt verder teruggetrokken naar het Amerongsche Berghuis. Het verkeer op de hoofdwegen werd vrijwel gestremd door 4 naast elkaar staande colonnes. Eerst nadat eenige onderdeelen op zijwegen waren gedirigeerd, kon het verkeer verder gaan.
  Na enkele uren oponthoud moest ook de positie van het Amerongsche Berghuis worden opgegeven en werd verder teruggetrokken naar C. Cothen.
  Rijdende bij nacht en mist werd Cothen bereikt, alwaar de batterij opdracht kreeg door te trekken naar Tul en 't Waal. Hier werd in de vroege ochtend van 14 Mei gelegerd in ontruimde boerderijen.
 
14 Mei   Dat deze ligging niet van langen duur kon zijn, werd reeds voorzien door het wassende water. Nadat de toestand steeds erger werd en de wegen onder water kwamen te staan en omdat geen contact met IVe Divisie kon worden verkregen, werd besloten op eigen gelegenheid terug te trekken achter Vreeswijk.
  Met het oog op luchtgevaar is, nadat hierover de meening van alle aanwezige officieren was ingewonnen, besloten, de paarden en voertuigen achter te laten en terug te gaan naar Vreeswijk, alwaar contact zou worden gezocht met de IVe Divisie.
  Bij de Staf van Brigade B. te Vreeswijk werden eindelijk betrouwbare berichten verkregen omtrent de plaats van de vijand. Hieruit bleek, dat nog tijd aanwezig was om de paarden en voorwagens op te halen, waartoe dan ook onmiddellijk bevel werd gegeven. Juist op dit oogenblik kwam bij den Staf bericht binnen dat de Opperbevelhebber van Land- een Zeemacht (O.L.Z.) tot capitulatie had besloten. Onder geheimhouding van dit bericht werd niettemin de order uitgevoerd. Bij terugkeer in Vreeswijk bleek het A.N.P. het bericht van de capitulatie reeds te hebben verspreid. De batterij trekt dan verder in afdeelingsverband door naar haar nieuwe kwartieren in Benschop;

A l g e m e e n e   o p m e r k i n g e n.
1)  Een moeilijkheid was, dat vrijwel het geheele personeel van de 3e batterij onbekend was met de situatie van de stellingen, met de verbindingswegen naar Commandopost Afdeelingscommandant en neven batterijen. De officieren hadden geen kennis van het voorterrein. (aantekening zijkant pagina: "De Batterijcommandant was wel op de hoogte, daar hij vanaf September in het stellinggebied IV Divisie bij III-8 R.A. werkzaam was")
 
2)  2 brisantgranaten zijn ontijdig gesprongen, wat 2 gewonden tengevolge had. Het eerste geval is mogelijk veroorzaakt door het onvoldoende aanzetten of door slecht werkende buis; bij het 2e geval ligt de oorzaak in het niet werken van de veiligheidsinrichting, waardoor de uit de vuurstelling gebrachte vuurmond afgeschoten kon worden en de voorgelegen boomen geraakt werden. Het schot ging af doordat iemand struikelde over het lange aftrektouw. De voorgelegen boomen waren gedeeltelijk gekapt.
 
3)  De bediening was te weinig geoefend, waardoor in het begin tempo 2 niet werd bereikt.
 
4)  Ondanks de korte opleidingstijd van de meeste wachtmeesters en kanonniers (lichting 1939 en 1940) heeft de batterij in het algemeen vooral na de eerste vuren, ten volle voldaan aan de taken, welke haar werden opgedragen en dit met veel nauwgezetheid. Hieruit blijkt, dat ook niet ten volle afgerichte menschen een volle prestatie kunnen leveren, mits met bezieling geleid en mits er vertrouwen heerscht in de beschermende kracht van haar dekking. Vooral dit laatste is een groote factor voor het moraal van de troep. Ze doet de voor een nauwkeurig richten noodige rust ontstaan. (aantekening zijkant pagina: "Conclusie gewaagd; bij een bewegingsoorlog zou de onvoldoende geoefendheid zeker gebleken zijn; thans betrof het nagenoeg uitsluitend voorbereide vuren")
 
5)  Het uitblijven van berichten omtrent positie van den vijand door hoogere legerchefs blijkt ten hoogste bevorderlijk voor het doen ingang vinden van wilde geruchten, welke de weerkracht van het leger ten zeerste ondermijnen.


De kapitein,

Vergouwe.

Download brondocument in PDF-formaat Brondocument 1
(PDF, 3.20 MB)
Download brondocument in PDF-formaat Brondocument 2
(PDF, 540.47 KB)