De meidagen van 1940. Het blijft altijd bij je...

De heer Gerrit Visser vertelt zijn belevenissen uit de meidagen van 1940 tijdens de strijd op de Grebbeberg bij Rhenen.

Gerrit Visser, geboren in 1919, is van beroep smid en eigenaar van een winkel in kachels, annex smederij in Epe. Hij is nog steeds werkzaam in zijn bedrijf en mag zich verheugen in een goede gezondheid. Op zondag 6 oktober 2004 j.l. bracht hij op uitnodiging van Stichting De Greb een bezoek aan de gereconstrueerde infanteriestelling aan de Heimersteinselaan bij Ouwehand's Dierenpark.

Aangezien de situatie ter plaatse geen betrekking had op zijn persoonlijke ervaringen en herinneringen werd besloten naar de omgeving van het NS station Rhenen te gaan om eens te kijken naar herkenningspunten die refereren aan de meidagen van 1940 en de aldaar gevoerde oorlogshandelingen. De heer Visser weet zich de gebeurtenissen nog helder voor de geest te halen en is in staat een duidelijke uitleg te geven van de feiten. Dat hierbij de nodige emoties niet ontbraken is evident. Besloten werd om op een later tijdstip een resumé van het verhaal op te tekenen. Hetgeen hieronder volgt.

De periode augustus 1939 - mei 1940: Mobilisatie.
Gerrit Visser meldde zich op 29 augustus 1939 in Deventer bij zijn legeronderdeel, de Huzaren van Boreel, afdeling PAG-4, pantserafweer geschut. Hij had de rang van wachtmeester - stukscommandant. Op 30 augustus vertrok het onderdeel naar de mobilisatiebestemming, de Johan Willem Friso kazerne in Ede. Het doel was te oefenen in de omgeving van deze plaats. Deze oefeningen betroffen in hoofdzaak het richten van het stuk, het schatten van afstand en snelheid van eventuele doelen. In de wintermaanden kreeg het onderdeel een nieuwe bestemming, namelijk de Willemskazerne in Arnhem. Tijdens deze periode kreeg Visser zogenaamd "zakenverlof" om thuis in de smederij te werken. Eind april 1940 keerde de afdeling PAG terug naar Ede.

In de nacht van 9 op 10 mei 1940, Visser was op dat moment wachtcommandant, vlogen de eerste Duitse vliegtuigen over en was het geluid van afweergeschut te horen. Om 3.00 uur werd iedereen gewekt. De stukken werden gereed gemaakt om uit te rukken en men vertrok in de richting van Wekerom. Achter een boerderij werd een stelling betrokken. "Vanachter die boerderij was die stelling zodanig dat er ruim zicht was over een open terrein op de hoofdweg vanaf Hoenderloo, zodat naderende tanks konden worden aangevallen". De manschappen konden overnachten in de schuur.

Op zaterdag 11 mei keerde men terug naar Ede, richting Lunteren. De afdeling werd versterkt door een carrier, een gemotoriseerd pantservoertuig. Om 17.00 uur kwam het bevel om terug te trekken naar De Klomp / Veenendaal, richting Overberg. De nacht werd doorgebracht in de beboste omgeving van hotel De Donderberg. Het was mooi weer en ook tijdens de nacht was het zicht helder. "In deze nachtelijke uren was er alom een grote bedrijvigheid in dat donkere hotel. We konden lichtseinen waarnemen naar overvliegende vliegtuigen, vanaf het dak. Later deed het gerucht de ronde dat daar Duits personeel in dienst was dat hiermee actief was."

In de ochtend van zondag 12 mei werd Rhenen bereikt en werd er aan de rand, bij een bungalow aan de hoofdweg, een stelling betrokken. "Hier de dag en de nacht doorgebracht in waakzaamheid."

Op maandag 13 mei kwam het bevel om op te trekken. De eerste stelling was in het centrum van Rhenen, onder aan een de heuvel bij de kerk, de bekende Cuneratoren. De situatie was daar inmiddels behoorlijk gevaarlijk geworden. De toren lag zwaar onder vuur en een regen van granaten sloeg tegen de muren. Bovendien stond er een boerenwagen geladen met munitie in de directe omgeving van het PAG. De mogelijke gevolgen bij het inslaan van een treffer lieten zich gemakkelijk raden. Visser maakte de commandant hierop opmerkzaam. Besloten werd zonder uitstel op te trekken in de richting van het station en de inmiddels opgeblazen spoorbrug. Tijdens deze operatie kwamen hen veel infanteristen tegemoet die in paniek hun stellingen hadden verlaten en zich hergroepeerden of op de vlucht waren. Na enige tijd kwamen ze bij het viaduct dat over het diepe dal en de spoorlijn is gebouwd. Op dat moment werd hier hevige strijd geleverd met een afdeling SS-soldaten die zich in een timmerfabriek en enkele huizen aan de overkant van het dal hadden verschanst en van hieruit het viaduct onder vuur namen. De terugtocht van de Nederlandse troepen werd hierdoor in grote mate belemmerd.

Gerrit Visser en zijn manschappen slaagden erin hun PAG achter een woning die direct aan de weg was gelegen op te stellen. Het schootsveld was zeer beperkt door de gebrekkige mogelijkheden om dekking te zoeken. Er was bovendien geen gepantserde schutplaat op het kanon gemonteerd; er kon maar in geringe mate mee worden geopereerd.

In de bovenverdieping het huis bevond zich een afdeling Koninklijke Marechaussee onder bevel van de in veel oorlogsverslagen vermelde kapitein Gelderman, aangevuld met manschappen van diverse wapens en afdelingen. Zij boden hevig verzet aan het Duitse vuur. Met name de kapitein heeft met zijn mitrailleur de oprukkende vijand urenlang van het viaduct weg kunnen houden. Ook voor het huis, in de tuin, was een stelling van waaruit de infanterie schoot in de richting van bovengenoemde doelen.

Visser en zijn mannen konden zoals gezegd niet veel uitrichten. Toen Visser het bevel gaf een brisantgranaat af te schieten in de richting van de tegenover liggende villa had dit schot direct effect. Een vier- of vijftal Nederlandse soldaten, die door de SS gevangen waren genomen, slaagde erin te vluchten. Zij renden over het viaduct. Op één na slaagden ze erin aan de veilige zijde te komen. Deze man werd op de brug door de Duitsers getroffen. "De soldaten die na het schot op de woning kans zagen te ontvluchten werden door de mof nog terdege nageschoten waarbij een van hen door een voltreffer werd geraakt en op slag gedood." "Aan de overzijde van de straat, op het viaduct, stond een zware mitrailleur opgesteld, gericht op de straat, richting vijand. Deze man had ook niets als dekking, wat hem noodlottig werd. Hij werd door het vijandelijk vuur, waar ook wij volop aan bloot stonden, geraakt achter zijn mitrailleur en viel gewond neer."

Visser en zijn mannen slaagden erin hem van het viaduct weg te krijgen. "Ik heb hem met een van de mannen in veiligheid gebracht. Hij had een schot in de wang en wat later is gebleken een longschot." Hij had het geluk dat hij met behulp van een nog in de garage van het huis gestalde auto, een Citroën Traction Avant, door de soldaat Wendels werd afgevoerd naar een verbandpost en met spoed kon worden geopereerd. "Dit vond plaats Derde Pinksterdag v.m."

Gerrit Visser heeft hem later tijdens een reünie nog eens ontmoet. Hij bedankte Visser voor de redding van zijn leven. Het litteken op zijn wang was het "bewijs" van zijn identiteit. Zijn naam luidde Knies en hij was afkomstig uit de provincie Drenthe. Andere gegevens zijn niet meer in Vissers bezit.

Gerrit Visser vertelt ook nog dat op een gegeven moment een Duitser zich tussen twee halfontklede Nederlandse gevangen posteerde en vanachter een boerenwagen de Nederlandse stelling onder vuur nam. Na het genoemde schot van het PAG bleek dat hij op hetzelfde moment verdwenen was, evenals zijn gijzelaars. Volgens Visser hebben zij zich waarschijnlijk van het steile talud laten rollen en zijn op deze wijze ontkomen.

Om 13.30 uur ging, volgens het boek "Grebbelinie 1940" van E.H. Brongers, het viaduct eruit na een zware explosie. Om 16.00 uur werd bevel gegeven terug te trekken. Kapitein Gelderman had door gebrek aan munitie zijn post op moeten geven en was samen met zijn mannen vertrokken. Volgens de overlevering was hij stokdoof geworden door het geratel van de wapens. Ook Visser beaamt dit.

Gerrit Visser en zijn mensen waren waarschijnlijk de laatsten die het veld ruimden voor het steeds heviger wordende Duitse vuur. "Ze schoten de vaasjes van de kast." Omdat het gevaar voor een dodelijke omsingeling met de minuut groeide, werd, nadat het kanon door het vernielen van de richtapparatuur onklaar was gemaakt, de terugtocht via de kelder en de tuin ondernomen. Op hetzelfde moment kwamen de huizen onder zwaar vuur te liggen. "Jammer dat we er niet aan gedacht hebben de Ford-trekker mee te nemen", verzucht Gerrit Visser. Naar alle waarschijnlijkheid zou dit plan wel eens op een fatale vergissing hebben kunnen uitlopen. De straten van Rhenen lagen bezaaid met achtergelaten uitrustingsstukken van het vluchtende leger. Zo ook tal van fietsen. De mannen maakten hier dankbaar gebruik van en bereikten via Elst de pak- of bagagewagens van hun onderdeel in Leersum. Deze auto's brachten hen in het donker naar Vianen en tenslotte naar IJsselstein. In de buurtschap Achtersloot wachtten ze het eind van de strijd af.

Op 14 mei 1940 om 14.00 uur kwam het bericht van de capitulatie. Na ongeveer anderhalve week keerden ze met bussen terug naar de kazerne in Ede. Op 26 mei 1940 was Gerrit Visser weer thuis.

In 1946 werden wachtmeester Gerrit Visser en soldaat Wendels op de Brink in Deventer door Prins Bernhard met het Bronzen Kruis onderscheiden.

Enkele namen van de manschappen die Gerrit Visser zich nog kan herinneren: soldaat Fikse (chauffeur), soldaat Esman, soldaat Machielsen, soldaat Roessink en soldaat Wendels. Het voertuig waarmee het stuk PAG werd verplaatst was een Ford V8.

Bron: gesprek met dhr. G. Visser,
opgetekend door J. Koelemaij

3187