Discussiegroep

Onderwerp: samenstelling van eenheden

Totaal berichten: 3
2.127 keer gelezen
3 reacties
Categorie: Overig Mei 1940
In de diverse beschrijvingen lees ik dat vaak onderdelen samensgesteld zijn uit diverse eenheden van weer diverse regimenten . Ook dat het Nederlandse opperbevel vlak voor de Duitse inval nog diverse eenheden op bataljonsnivreau heen en weer heeft geschoven, waardoor het verband mijns inziens steeds onduidelijker wordt.
Ik ga ervanuit dat het laagste niveau waarop effectief zelfstandig geopereerd kon worden ( gelet op ondersteuning in de vorm van commandovoering, bevoorrading, verbindingen, geneeskundige verzorging - maar ook voor vuurkracht zoals de in de regimenten ingedeelde 6-veld, mortieren en pag ) het regiment is.
Geeft de herindeling en verschuiving van eenheden op het niveau van bataljon ( of zelfs nog lager ) niet een grote complicatie bij het uitvoeren van taken ? Heeft dit bijgedragen aan de algehele verwarring en -als het echt spannend werd - veelal het gebrek aan gecoordineerde acties ?
» Dit bericht is geplaatst op 13 september 2009 09:13
(redactie)
Totaal berichten: 2.107
Peter, je snijdt in je eerste twee zinnen een zeer waardevol punt aan.

De wijze waarop gepuzzeld werd met de juiste bezetting (qua sterkte) per defensiesector is inderdaad buitengewoon obstructief gebleken voor de effectiviteit van diverse eenheden. Er is op bepaalde locaties buitengewoon curieus geschoven, zodat regimenten uiteen werden getrokken en daardoor de afstemming met aanleunende eenheden bijvoorbeeld beduidend slechter werd dan als men met 'eigen' eenheden had samengewerkt. Officieren kenden elkaar niet, men was zich (nog) minder bewust van taken en omstandigheden en de uitwisseling van informatie was daardoor (nog) bedroevender.

Een prachtig voorbeeld is de Peel-Raamstelling. In plaats van ervoor te kiezen om bijvoorbeeld twee homogene regimenten achter te laten, koos men ervoor van elk van de zes regimenten een bataljon achter te laten [5 Div: 2.RI, 13, 17, 6.Div: 3.RI, 6, 14]. Die achtergelaten bataljons werden bij aankomst van III.LK in de VH weer aangevuld door divisievreemde bataljons [III-25, III-33, III-36, I-32, III-32 en II-42] die in de Brigade G zaten en binnen de Vesting Holland wachtten om de beide divisies weer op sterkte te brengen. Het betekende niet alleen dat er in de Peel-Raamstelling geen effectieve staven [wel kleine vakstaven] boven bataljonsniveau opereerden, maar ook dat de waarde van het 3e Legerkorps aanzienlijk afnam door het vermengen van alle zes inf regimenten met een regimentvreemd bataljon dat men niet alleen in het geheel niet kende, maar dat ook nog eens van hooggenummerde aard was.

In de Peel-Raamstelling leidde dit vrijwel zeker tot een geobstrueerde commandovoering. Uiteindelijk was het immers zo dat de enige hoge militaire autoriteit ter plaatse de met een minimale staf uitgerust Territoriaal Commandant kolonel Schmidt was. Tussen hem en de meer dan 20 bataljons in zijn gezagsgebied (!) bestonden slechts enkele vakstaven en die waren ook al minimaal toegerust en bovendien dirigeerden zij hen (vrijwel) onbekende eenheden. Het was veel logischer geweest om twee regimenten in hun geheel uit III.LK te halen, bijvoorbeeld een per divisie (de beide divisies hadden drie regimenten inf elk) en deze door een homogeen hoog genummerd regiment doen laten vervangen in de oorspronkelijke divisie. De regimentstaf had dan als vakstaf kunnen opereren, in hoofdzaak met bekende eigen eenheden. De situatie was in de werkelijkheid echter veel complexer door het geschaak met eenheden op bataljonsniveau en het boven de bataljons (in de PR) inzetten van eenheidvreemde vakstaven.

De aanleiding toch zo te rommelen met bataljons, was in het geval van de Peel-Raamstelling vrijwel zeker dat men liever een kwaliteitsverlies per regiment had binnen de veldleger divisies dan een volledig hooggenummerd regiment als dissonant te hebben, omdat men dit vermoedelijk een relatief grotere operationele aanslag op de kwaliteit zou achten dan dat ieder regiment een veertje zou laten.

Een andere aanleiding voor de verrommeling op bataljonsniveau is zonder enige twijfel (eigenlijk analoog aan de Peel-Raamstelling) geweest dat de commandowisseling Winkelman aanleiding gaf hier en daar nogal ingrijpend te schuiven met eenheden. Zodoende is daar waar geschoven werd, vooral op bataljonsniveau geschoven en niet op regimentsniveau. Er werd zodoende een vlekkenkaart gecreëerd van een pluriformiteit die Winkelman ongetwijfeld vermeden zou hebben als hij in een eerdere fase de poppetjes had mogen plaatsen.

Maar je conclusie is wat mij betreft absoluut gerechtvaardigd door te stellen dat de commandovoering substantieel werd beinvloed door de verrommeling van het Nederlandse dispositief (ofwel de basale legerorganisatie). Want naast het feit dat eenheden zich (cross-unit technisch) minder met elkaar verhielden, was ook menig eenheid op het laatste moment in een volkomen vreemd gebied beland. Het heeft allemaal niet bijgedragen tot verhoging van de effectiviteit.

Een andere kwestie is het zelfstandig operationeel optreden. Tegenwoordig werkt men natuurlijk met eenheden die al op een laag operationeel niveau zelfstandig kunnen werken of die met detachering of aanwending van kleine zelfstandige ondersteuningseenheden een hoge mate van operationele autonomie en slagkracht kennen. Dat is een proces geweest dat in feite sinds WO2 ontwikkeld is. Het heeft te maken van een heel andere wijze van benaderen van operationele zelfstandigheid dan in het verleden toen de legerorganisatie Napoleontisch heilig was.

Desondanks is het zo dat je niet kunt zeggen dat men het regiment als kleinste operationeel zelfstandige eenheid zag. In wezen ziet deze kwestie immers op operationele zelfstandigheid afgezet tegen de relativiteit van argumenten als tijd, ruimte en opdracht.

Heel strikt gezien is een groep al een zelfstandige eenheid, maar operationeel binnen de argumenten tijd, ruimte en opdracht uiteraard heel beperkt inzetbaar. Evident neemt die inzetbaarheid toe met de grootte van de eenheid en diens autonome of toegewezen ondersteuning.

Het regiment anno 1940 beheerde dan wel centraal de eenheden als PAG en mortieren, maar die konden sectiegewijs of stuksgewijs ook aan een bataljon worden toebedeeld. In de praktijk gebeurde dat ook. De mortiersecties waren met zijn drieën, zodat een sectie in een bataljonsvak ondersteuning kon geven. PAG kon ook op een dergelijke wijze een bataljon ondersteunen. Net zoals een MC zijn secties kon verdelen over de compagnieën.

Daarom moet je in wezen zeggen dat bataljons de kleinste operationeel zelfstandige eenheden waren met ondersteuning vanuit regimentsniveau. Althans in de context zoals jij je vraag stelde. Artillerieondersteuning diende men via de DAC (divisie artillerie commandant) vooraf te coordineren. De eigen divisieartillerie was in wezen bedoeld om aan de divisie eenheden de noodzakelijke ondersteuning te bieden. Op bataljonsniveau was binnen het veldleger het gewoonte een artilleriewaarnemer (met UKG zender/ontvanger) te krijgen. Dat die anno mei 1940 niet allemaal voorhanden waren, kwam vooral door het feit dat het gros der UKG nog niet waren ontvangen ...
» Deze reactie is geplaatst op 13 september 2009 11:41
Totaal berichten: 3
Geachte heer Goossens,

Bedankt voor uw reactie / informatie !

Bij het lezen van de gebeurtenissen in de Peel-Raam-stelling ( en aan de
Maas, begrijp dat die twee weerstandslinies aan elkaar 'gelinked' waren ) heeft de samenstelling van de diverse aanwezige eenheden en de diverse vakken waar het eea ingedeeld was bij mij altijd enige verwondering gewekt en begreep ik niet goed hoe de cdt Peel-div met zijn staf dat allemaal zou moeten aansturen. Nadat 'zijn bataljons' de Peel-Raam stelling moesten ontruimen viel derhalve het verband ( goede verbindingen zijn dan cruciaal ! ) dus ook weg en ondanks pogingen een weerstandslijn op te bouwen achter de Zuid-Willemsvaart was het niet meer mogelijk om het geheel te coordineren en zou men kunnen stellen dat de Peel-div van dat moment als gevechtseenheid vrijwel ophield te bestaan .
Apart overigens ( maar dat is een ander onderwerp ) dat men in de plannen vooraf niet al rekening had gehouden met het zoiets als het 'vertragend terugtrekken' van de Peel-div uit de Peel-Raam stelling ( als die stelling zou zijn doorbroken ) om zo in Brabant via vooraf bepaalde lijnen weerstand te kunnen bieden. Gelet op de diverse noord-zuid lopende kanalen en beken , plus de beperkte wegenstructuur indertijd zou dit zeker een optie zijn geweest, lijkt me.

Terugkomend op 'het bataljon' ( in mei 1940 ) als in te zetten eenheid : er kon dus vanuit het regiment aanvullende vuurkracht ( pag, mortieren, 6-veld ) worden toegevoegd. Maar was het bataljon daarnaast dan ook een eenheid die autonoom kon opereren, dus met een eigen commandovoering en verbindingen, bevoorrading, geneeskundige verzorging, e.d. ? Zoals er geschoven is met bataljons , tot naar zelfs naar een heel ander 'theater' dan waar het eigenlijke regiment was, dat geeft toch wel een uitdaging voor bijvoorbeeld de nodige (logistieke !) ondersteuning ?
» Deze reactie is geplaatst op 13 september 2009 14:00
(redactie)
Totaal berichten: 2.107
Er was door de staf van kolonel Schmidt wel enige voorbereiding gedaan voor een voortgezette verdediging in Noord-Brabant, maar daarbij was het scenario dat Franse steun zou komen eigenlijk beeldbepalend. Desondanks is je stelling volkomen gerechtvaardigd dat het verbazingwekkend was dat die voorbereidingen zo slecht waren. Zo blijft het mij zeer verbazen dat bijvoorbeeld een simpel gegeven als een Franstalige verbindingsstaf niet was georganiseerd. Sterker, er waren niet eens bataljonscommandanten geselecteerd die het Frans (goed) machtig waren, ook niet bij de grensbataljons langs de Zuidgrens. Dat had overigens vooral op het bordje gelegen van de Cmdt Veldleger en zijn aanzienlijke staf. Dat geldt voor meer zaken die we in dit onderwerp aansneden.

Bataljons en compagnieën hadden aanzienlijke staven. Een bataljon had een staf waarbij naast de directe stafofficieren, onderofficieren en een beveiligingsgroep ook een arts en een kleine geneeskundige groep waren ingedeeld. Daarnaast verbindingsgroep, ordonnansgroep, administrateurs, technici, gasofficier, paardenverzorging, etc. Een bataljonsstaf was zo'n 100 man sterk. Bij de compagnie zag men een kleine afspiegeling daarvan. Dat waren staven die bedoeld waren de eenheden als zelfstandige eenheid in groter verband goed te laten opereren. Ondersteuning van zwaardere wapens werd aangeleverd door het regiment en bevoorrading werd evident vanuit het regiment of hoger geregeld. Autonome bataljons, zoals grensbataljons, waren evident vaker van een grotere voorraad voorzien dan bataljons die in regimentverband functioneerden, die op basis van 'rantsoenen' bevoorraad waren. Je wilt immers een gevechtseenheid vooral doorlopen bevoorraden in plaats van een batljonstrein overladen met mee te slepen voorraden. Bevoorrading is dan ook een taak die (los van verzoeken tot bevoorrading) vanuit het hogere echelon moet worden opgepakt. Een autonoom bataljon wordt in een juist operatieplan dan ook opgenomen in een logistieke organisatie die van bovenaf de juiste en tijdige bevoorrading regelt. Uiteraard speelt daarbij mee dat het bataljon zelf ook prikkels richting hogere bataljons geeft als specifieke zaken benodigd zijn.

Helaas was het in mei 1940 beslist niet zo dat de bevoorrading volgende de regels van de logica verliep. Los van het feit dat de gevechtseenheden die buiten de hoofdverdediging opereerden regelmatig summier van voorraden waren voorzien, was de logistieke voorbereiding buitengewoon slecht geregeld. Zo ontbeerde bijvoorbeeld het zuidfront een logistiek knooppunt onder Rotterdam. Voor de munitie moest men zelfs voor vrijwel alle soorten helemaal naar Halfweg (west van Amsterdam). Artilleriemunitie lag hier en daar wel bij forten opgeslagen, maar hoe bezwaarlijk de logistiek in dat opzicht was bleek wel uit de kunstgrepen die men moest uithalen om de luchtafweer en artillerie in de Hoekse Waard te bevoorraden. Uiteraard werd dat extra bemoeilijkt door de Duitse corridor, maar het was in feite bizar dat de twee brigades aan het zuidfront geen eigen munitiedepot ter beschikking hadden. Er was heel nadrukkelijk uitgegaan van een zich geleidend ontwikkelende strijd die traditionaal van buiten naar binnen zou worden gevoerd. Daarbij was de intensiteit van munitie verstoken zwaar onderschat, zodat veel rantsoenen al spoedig onvoldoende bleken. Dat gecombineerd met de vele gecompromitteerde verbindingswegen, betekende dat de logistieke gang van zaken in de meidagen buitengewoon bemoeilijkt werd. Desondanks kan men vaststellen dat de 'niet sexy' branch der logistieke eenheden buitengewoon knap werk hebben verricht gedurende de strijd.
» Deze reactie is geplaatst op 13 september 2009 14:54

Plaats hier uw reactie

Opgelet: We behouden ons nadrukkelijk het recht voor om nieuwe berichten of reacties die voor de thematiek van onze websites en de discussiegroep irrelevant zijn, onbetamelijk of onbegrijpelijk geformuleerd zijn, ongewenste politieke of commerciële lading hebben of inbreuk maken op de privacy van nog levende personen niet te plaatsen. Uw reactie zal pas na goedkeuring door de beheerders zichtbaar zijn in de discussiegroep.

De inhoud van berichten - en daarin vermeldde gegevens en personalia - wordt na publicatie niet gewijzigd en/of verwijderd, tenzij daarvoor een dwingende aanleiding is. Berichtenschrijvers zijn zelf verantwoordelijk voor het toetsen van de inhoud van hun berichten voordat deze worden gepost.

Zie voor meer informatie de Gebruiksvoorwaarden. Tevens verzoeken wij u om kennis te nemen van de FAQ (veelgestelde vragen), wellicht dat uw vraag daar al beantwoord wordt.

Wenst u een gescande foto of ander beeldmateriaal op te nemen bij uw bericht, e-mail deze naar info@grebbeberg.nl en wij verzorgen de plaatsing (meestal nog dezelfde dag).

Bericht:   * 
Uw naam:   * 
 
E-mailadres:     * 
Om ongewenste (spam)berichten op onze website te beperken vragen wij u hieronder een eenvoudige controlevraag te beantwoorden. Berichten worden alleen geaccepteerd indien deze vraag correct is beantwoord.
1 + 1 =     * 
*) = verplicht veld  

2554