Gevechtsbericht van Kapitein H. Wiersma

 
GEVECHTSBERICHT Mitrailleur Compagnie 1e Bataljon 46e Regiment Infanterie.

 

  Vrijdag 10 Mei werd de Mitrailleur Compagnie van het 1e Bataljon 46e Regiment Infanterie voorzien van volledig aantal rijwielen voor elk der manschappen en werden vijf vrachtauto's gevorderd voor vervoer der afgelegde stukken.

De eerste oorlogsopdracht mocht ik ontvangen Zaterdag 11 Mei te 21.00 uur van den Regimentscommandant, namelijk onze open Noordflank tusschen hoofdweerstandslijn en voorposten te beveiligen tegen het oversteken uit Noordelijken richting over den Rijn. De vier secties moesten worden opgesteld met plusminus 200-300 meter tusschenruimte en wel de linker sectie 400 meter Oost van Viersprong ten Zuiden van Veerhuis Opheusden.

Voor het aanbreken van den dag was op 12 Mei deze stelling ingenomen. Van eenige poging om de rivier over te steken werd door ons niets waargenomen. Nadat de telefonische verbinding via voorposten met den Regimentscommandant hersteld was, kon door ons bericht worden, dat regelmatig artillerie projectielen in Opheusden neerkwamen (vermoedelijk was de toren te Opheusden richtpunt van de vijandelijke artillerie). 9e Compagnie Pioniers heeft toen deze toren opgeblazen en inderdaad is het artillerievuur verminderd.

Te plusminus 15.00 uur kreeg ik opdracht afsluitingsvuur op den Noordelijken Rijnoever af te geven zoodra tusschen spoorbrug Rhenen en veerhuis Opheusden met schepen eigen troepen of bondgenooten landingspogingen zouden verrichten voor het uitvoeren van een tegenstoot. Hoewel wij den heelen dag zwaar vijandelijk artillerievuur op Oostrand Grebbeberg hebben waargenomen, is van eenige tegenactie van onze troepen niets gemerkt. Toen geweer- en mitrailleurvuur in versterkte mate aan de overzijde werd waargenomen meenden wij goed te doen toch afsluitingsvuur af te geven, en gaven dit af van plusminus 17.00 / 19.00 uur.

Op 13 Mei werd te 2.30 uur door mij opdracht ontvangen te vuren op alle doelen, welke zich van Wageningen in Westelijke richting naar de Grebbe bewogen. Zelf hebben wij dien nacht veel gerij waargenomen, terwijl uit diverse uitroepen ons abusievelijk deze artillerie voorkwam van eigen partij te zijn. In deze meening werden wij versterkt doordat met kijker en afstandmeter ook een artillerist der 6 Veld meende Hollandsche bespanningen te herkennen. Mijn rechtersectie had inmiddels reeds vuur afgegeven op eenige artillerie, die uit Oostelijke richting komende zich opstelde bij een steenfabriek Noordwestelijke van Maneswaard.

In den loop van den morgen kregen wij van den Regimentscommandant het duidelijk bevel "Ten Oosten van de Rijn "De Spees" - Grebbe bevinden zich geen eigen troepen; vuren op alle doelen." Groote doelen deden zich niet meer voor, behoudens dat juist voor ontvangst van bovengenoemd bevel, de bespanningen in Oostelijke richting pijlsnel wegreden en nog door een sectie onder vuur werden genomen.

Diverse kleine doelen als motorordonnans, personenauto, enkele personen en eenmaal zelfs een pantserwagen werden daarna onder vuur genomen, hetgeen beantwoord werd met vijandelijk mortiervuur. Meermalen moest dan ook een opstelling 40 à 50 meter zijdelings worden verplaatst. Bij een dezer mortieraanvallen werd gewond de sergeant DE HAAN, die als gewonde is afgevoerd. Verschillende malen hebben vliegtuigen ons aangevallen met mitrailleurvuur, merkwaardig was de snelle samenwerking tusschen vijandelijk verkenningsvliegtuig (dat met een lichtstreep en lichtkogel nauwkeurig onze opstelling aangaf) en de vijandelijke artillerie.

Te plusminus 12.00 uur werd mijn rechtersectie op last van den Regimentscommandant verplaatst naar station Opheusden, front Zuid.

Te plusminus 15.00 uur ontving ik opdracht mijn linkersectie te laten 400 meter Oost van den Viersprong ten Zuiden van het Veerhuis, de 2e sectie 400 meter West van dezelfden viersprong en de 3e sectie bij de Ambtse, front Noord.

Plusminus 18.00 uur moest een sectie geplaatst worden bij viersprong 500 meter West van Poort (spoorweg Rhenen - Kesteren) front Noord. Bovendien moest een sectie geplaatst worden bij de spoorwegovergang op den weg Kesteren - Ochten front Zuid. Bij de terugtocht, die spoedig daarna op last van den Regimentscommandant werd aangevangen, deden zich geen bijzonderheden voor. De sectie zware mitrailleurs bij de Poort bleef ingedeeld bij het scherm, dat 46e Regiment Infanterie in Noordelijke richting beveiligde.

Opgemerkt moge nog worden, dat de verbindingsafdeeling, die aan het Bataljon was afgestaan, zeer door mij gemist is, terwijl van de vijf gevorderde vrachtauto's door artillerieprojectielen drie zoodanig beschadigd zijn, dat ze achtergelaten moesten worden en dat een vrachtauto geparkeerd bij "De Spees" door een ander onderdeel in beslag is genomen. Op 14 Mei om 1 uur werd de compagnie wederom verzameld te Ingen en kon in volledige uitrusting, echter zonder dekens, per rijwiel worden vertrokken naar Vianen.

  De Commandant Mitrailleur Compagnie
1e Bataljon 46e Regiment Infanterie,

(get.) H. Wiersma.

Download brondocument in PDF-formaat Brondocument
(PDF, 1.39 MB)