Grebbeberg-veteranen rekenen op eerherstel

Advocaat Knoops reageert positief op argumentatie rechter in kort geding tegen auteurs 'Mei 1940'

Van onze verslaggevers

AMSTERDAM/DEN HAAG - De oorlogsveteranen van de Slag om de Grebbeberg zijn tevreden met de rechterlijke uitspraak in het kort geding dat ze hebben aangespannen tegen de auteurs van het boek 'Mei 1940'. Dit ondanks het feit dat de rechter hun eis om herdruk van het boek te verbieden heeft afgewezen.

De veteranen zien de tijdens de zitting in Den Haag vastgelegde toezeggingen van de historici H. Amersfoort en P.H. Kamphuis om hun werk op een aantal plekken aan te passen naar aanleiding van hun kritiek als 'een indirecte vorm van rehabilitatie'. Ze zijn ervan overtuigd dat nu vast kan worden gesteld dat Nederlandse soldaten op de Grebbeberg zich niet schuldig hebben gemaakt aan schendingen van het oorlogsrecht op de Grebbeberg.

Veranderingen

Een en ander komt voort uit het feit dat de auteurs bereid zijn om de meest omstreden passages over soldaat Migchelbrink aan te passen. In de eerste druk van het boek werd hij oorspronkelijk van schending van het oorlogsrecht beticht. Migchelbrink zou na zijn overgave nog een Duitser hebben doodgeschoten en zou op grond daarvan door de Duitsers zijn geëxecuteerd. Later kwamen er andere verklaringen op tafel, die een totaal ander licht op de zaak wierpen. Amersfoort en Kamphuis zijn bereid om dit in de herdruk te verwerken.

Volgens raadsman G.G.J. Knoops van de veteranen heeft professor Amersfoort voor de zitting laten weten dat 'het geval Migchelbrink' aanvankelijk doorging als het enige geval van oorlogsmisdaad van Nederlandse zijde op de Grebbeberg. Nu dat geval niet meer bestaat kan volgens Knoops alleen maar worden vastgesteld dat de "Grebbeberg-soldaten geen enkele blaam treft dan wel van iedere vermeende blaam gezuiverd moeten zijn."

Schendingen

Twee andere gevallen van schendingen op andere strijdtonelen in Nederland blijven wel in het boek staan, zo luidt de verwachting. Op bladzijde 162 van 'Mei 1940' is te lezen hoe bij vliegveld Ockenburg Nederlandse grenadiers Duitse parachutisten terugdrongen. Terwijl sommige Duitsers doorvochten zwaaiden anderen met witte vlaggen. Een Nederlandse militair getuigde later: "Op een gegeven moment zagen wij Duitsers met witte vlaggen zwaaien. Halverwege de ingang van het vliegveld kregen we uit de richting, waarin deze Duitsers waren verdwenen vuur. Een van ons, G. Damsteegt, raakte gewond. Tengevolge van dit optreden der Duitsers raakten wij zo geprikkeld, dat wij hen spontaan van repliek hebben gediend. Verschillende Duitsers zijn door ons vuur gesneuveld, anderen gaven zich over."

Chaos

Het tweede voorbeeld van een schending van oorlogsrecht staat op bladzijde 163 van het boek en betreft de verdediging van Den Haag. De commandant van de Luftflotte 2 verzocht om een gevechtspauze, zodat beide partijen gewonden konden verzorgen. Het antwoord van de Nederlandse commandant van het eerste legerkorps luidde: "Eerst onvoorwaardelijke overgave, daarna zullen de gewonden onmiddellijk verpleegd worden." Ook dit mag niet volgens het oorlogsrecht, zo benadrukt Amersfoort. "Dit verzoek had de commandant moeten respecteren".

De auteurs leggen er nadruk op dat er in de chaos van de oorlog veel mis kan gaan. "De overgave is een van de gevaarlijkste momenten in het gevecht. Mensen die elkaar naar het leven stonden, moeten elkaar pardoes vertrouwen en goed behandelen, terwijl het gevecht om hen heen nog gaande is. Het geringste misverstand, zoals een taalprobleem, kan fatale gevolgen hebben."

Bron: het Gelders Dagblad van donderdag 28 december 2000

Download brondocument in PDF-formaat Brondocument
(PDF, 4.28 MB)