Historische onjuistheden in het boekje 'De zaak van sergeant Meijer'

Klik hier voor een uitvergroting
Boek De zaak van sergeant Meijer

Een greep uit vele historische onjuistheden, voorkomend
in het boekje van de journalist/redacteur J.F.A. Boer:


"De zaak van sergeant Meijer"


in 1970 uitgegeven te Amsterdam door N.V. Het Parool.


door E.H. Brongers, luitenant-kolonel b.d.

Algemeen

Het doel van het boek is de rehabilitatie van sergeant Meijer. Boer doet dat gedreven, waarbij geen middel wordt geschuwd om dit doel te bereiken, zoals selectief citeren, insinuaties en zelfs geschiedvervalsing. Hij beijvert zich voortdurend om de toestand bij hoofdkwartieren en op andere plaatsen als chaotisch voor te stellen, terwijl dat veelal geenszins het geval was. Hij doet dat door enkele gevallen van paniek of zenuwachtigheid er uit te lichten en die als een algemene tendens voor te stellen. Duidelijk met de bedoeling, het optreden van Meijer als niet uitzonderlijk en verzachtend voor te stellen. In dat kader ziet Boer er niet tegen op een vaak onjuiste- en soms grievende voorstelling van zaken te geven. De talloze gevallen van uitzonderlijk moedig gedrag vermijdt hij uiteraard te noemen. Voorts toont hij zich een volslagen leek op militair gebied, met alle gevolgen van dien. Zijn zakelijke beschrijvingen van de rechtsgang rond sergeant Meijer zijn daarentegen van hogere kwaliteit. Boer gebruikt hiervoor o.m. militair-juridische tijdschriften. Het artikel in het Nederlands Juristenblad van mr. H.H.A.de Graaf, getiteld "Generaal en Krijgsraad te velde in 1940 - een noodzakelijke verduidelijking" (1967) zal hij minder bruikbaar hebben gevonden.
Daarin lezen we o.m. :

"Wij moeten ook bedenken dat talloze anderen daar aan de Grebbe en elders hun plicht hebben gedaan en lijf en leven op het spel hebben gezet in een poging, zich de vijand van het lijf te houden. En dat voor dezen het gevaar en de kans op verliezen aan doden en gewonden aanmerkelijk werd vergroot door daden van de soort, als waaraan de sergeant werd schuldig bevonden."

en:

"In deze en soortgelijke gevallen wordt de falende medestrijder een even groot gevaar als de vijand en moet hij zo nodig met dezelfde middelen als deze worden bestreden."

Het is zeer tijdrovend en vermoeiend, alle valse voorstellingen van zaken gedocumenteerd te weerleggen. Zoals boven aangegeven is het onderstaande dan ook slechts een greep uit de talrijke onjuistheden.

- Pag. 105

Hier wordt een suggestieve, maar zwaar overdreven schildering gegeven van het 'storend vuur' dat op 11 mei op de Grebbeberg lag. (De grond sidderde onder de explosies, de scherven springen in het rond, wolken kruitdamp (pag. 105); "weg uit het dodelijk granaatvuur!" (pag. 108).

- De duidelijke bedoeling is de desertie van Meijer te vergoelijken. Een storend vuur is slechts een weinig intensieve beschieting om de tegenstander in het zenden van versterkingen te storen. In de omgeving van het stuk van Meijer is dan ook niemand gesneuveld of gewond geraakt. Ook de vuurmond bleef onbeschadigd en de houten omlijsting van het schietgat was door één scherf getroffen. De autotrekker liep slechts onbeduidende beschadiging op.

- Pag. 136

"De huzaren hadden de bruggen over het kanaal Apeldoorn-Dieren opgeblazen (...) maar weken bijna overal terug zodra de vijand in zicht kwam. Dat was niet de bedoeling."

- Boer geeft hier opzettelijk valse informatie, met de bedoeling om aan te tonen hoe laf er overal werd gereageerd. In het door hem (zeer selectief) gebruikte stafwerk "De operatiën van het veldleger en het Oostfront van de Vesting Holland" is op de pags 154/155 de ware toedracht te lezen. Het betreft hier het 4e Eskadron van 4 R.H. Hun opdracht luidde om na het vernielen van de 15 bruggen over het Apeldoorn-Dierense kanaal, aan te sluiten bij het regiment te Ede. Pas in een 2e lijn zou vertragende weerstand worden geboden, wat bij Ede en vooral bij Renkum met succes is geschied. (Volgens de Duitsers zware verliezen bij de SS Standarte 'Der Führer').

- Pag. 137/138

"De Nederlandse artillerie opende op bevel van generaal Harberts flitsend, dreunend het vuur op Wageningen, Bennekom, Lunteren en Ede. Doordat niemand wist waar de Duitsers zich nu precies ophielden, werd lukraak een aantal salvo's gelost..."

- Dit mag verbijsterend heten. De kennelijk met opzet denigrerende taal vormt wederom een ernstige vervalsing van wat geschiedde. Dit zijn de feiten:

Op 11 mei zijn de volgende vuren afgegeven:

* Voorbereide, storende vuren op Bennekom, Ede en Lunteren, waar vijand was gesignaleerd; herhaald op Wageningen.
* Op een Duitse waarnemingspost nabij Benedeneind.
* Op de zuidelijke toren van Wageningen, door de Duitsers gebruikt als waarnemingspost. De toren vloog in brand.
* Op het terrein oost van Kruiponder (herhaald), waardoor een Duitse aanval aldaar werd afgeslagen.
* Op vurende Duitse artillerie nabij de samenkomst van de Grebbedijk en de weg Wageningen-Grebbeberg, west van Wageningen; herhaald.
* Op vijand nabij km-paal 3 op de weg Wageningen-Grebbeberg.
* Stormvuur (herhaald) op de aanvallende SS vóór het Hoornwerk (voor de Grebbeberg).
* Op nabij de Haarweg (parallel aan de weg naar Wageningen) ontdekt Duits geschut; herhaald op een steunpunt waar Duitsers zich gedekt hadden en op tankende auto's bij een garage aan de Haarweg.


Dit alles is vermeld in het genoemde stafwerk, pags 205 en 206; een stafwerk dat ook Boer heeft geraadpleegd. Hij gaf echter de voorkeur aan een valse, hem voor zijn doel meer van pas komende voorstelling van zaken.

- Pag 143

Hier schrijft Boer dat de op de Grebbeberg aanvallende Duitse 207e Divisie Infanterie een divisie van geringe kwaliteit was en even later noemt hij die "een normale Duitse infanteriedivisie".

Klik hier voor een uitvergroting
Copie van de stafkaart zoals die door Duitse militairen in 1940 bij de Grebbelinie is gebruikt (15 maart 1940) » meer
- Wederom een bedrieglijke voorstelling van zaken, met de duidelijke opzet het Nederlandse verzet te kleineren. Dat deze divisie in Polen reeds uitgebreide oorlogservaring had opgedaan en zelfs een hoofdrol had gespeeld bij het afsnijden van de Poolse corridor bij Danzig, vermijdt hij te vermelden (Zie b.v. Samual W.Mitcham: "Hitler's Legions - the German Order of Battle, World War II", pag 162: "The 207th fought in Poland where it attacked from Pomerania toward Danzig and played a major role in cutting the Polish corridor in the first week of the war.") Dat deze divisie - van huis uit al 17.900 man - en nog afgezien van een daaraan toegevoegde SS-brigade (5000 man), voor de aanval in Nederland zwaar was versterkt met onder meer extra middelbare en zware artillerie, pioniers enz. past evenmin in de opzet van Boer.

Op dezelfde pagina stelt Boer dat de Duitse divisiecommandant geheel in het onzekere verkeerde over het Nederlandse operatieplan en dat het onjuist is te beweren dat de Duitsers de bijzonderheden van het verdedigingssysteem door maandenlange spionage zouden hebben ontdekt.

- Ook hier is sprake van misleiding. Buiten enkele bewaard gebleven spionagerapporten en Duitse luchtfoto's zijn er in de meidagen Duitse kaarten buitgemaakt waarop in opdruk nagenoeg alle Nederlandse opstellingen, kazematjes enz. zijn aangegeven.

N.B. Van een van deze Duitse kaarten bezit ik een fotokopie, met daarop de Grebbelinie vanaf Veenendaal tot en met de Grebbeberg, de gehele Betuwestelling en de Maas-Waalstelling.

- Pag. 144

Boers opzet tot grievend kleineren van het Nederlandse verzet zet zich hier voort. Het uiteindelijke resultaat van de gevechten om de Grebbeberg zou volgens hem zijn bepaald door "een reeks tactische blunders van Nederlandse commandanten en de geringe bereidheid tot vechten bij de meeste Nederlandse troepen".

- Heeft Boer dan nimmer kennis genomen van de Duitse rapporten, van bekende Duitse verliezen en van Hitlers "Weisung nr. 11"? Niet ten onrechte spreken de Duitse rapporten over taaie tegenstand. Geen negativisme kan het feit loochenen dat een voortreffelijk opgeleid en superieur bewapende brigade van fanatieke SS-ers bijna een gehele dag nodig had om met steun van een overmachtige artillerie, enkele armzalig uitgeruste en nauwelijks ondersteunde compagnieën in de voorposten op te ruimen. Compagnieën die bovendien onder de slechts denkbare omstandigheden moesten vechten in een terrein dat door een misplaatste zuinigheid onbruikbaar was voor een goede verdediging. Zou dit mogelijk zijn geweest bij "een geringe bereidheid tot vechten"? Zou het mogelijk zijn geweest met dergelijke ordeloze troepen een zwaar versterkte Duitse divisie en een SS brigade drie dagen lang de doortocht over de Grebbeberg te beletten?

En welke tactische blunders zouden gemaakt zijn? Door de commandanten die de Grebbeberg verdedigden? Dat waren overste Hennink (onderscheiden met de Militaire Willemsorde), majoor Landzaat (onderscheiden met de Militaire Willemsorde) en majoor Jacometti (onderscheiden met de Bronzen Leeuw). Boer wacht zich er wel voor dit toe te lichten en beperkt zich tot een gemakkelijke - in militair jargon - "natte kreet".

- Pag. 169

Hier beweert Boer dat de commandant veldleger zichzelf niet meer meester was omdat hij Harberts persoonlijk verantwoordelijk stelde voor het uitschakelen van een waargenomen of ingemeten Duitse artilleriebatterij. Dat zou onzinnig zijn.

- Boer wil kennelijk weer een bevelhebber zwart maken. Het is hem kennelijk ontgaan dat e.e.a. met opzet geschiedde, om de overspannen Harberts naar zijn eigen commandopost terug te sturen. (Zie "Grebbelinie-1940", pag. 119). De commandant Veldleger wordt in de verslagen algemeen afgeschilderd als de rust in persoon.

- Pag. 175

Beweerd wordt hier dat er in 48 uur tijd "veel en veel ernstiger gevallen van schending van krijgsplichten aan het licht waren gekomen dan Meijer kon worden verweten".

- Boer documenteert dat niet. Hij kan dat ook niet omdat het niet waar is. Het is slechts bedoeld om een door hem beoogde stemming te kweken. Meijer bleef het meest ernstige geval; een bijna klassiek te noemen geval van desertie.

Klik hier voor een uitvergroting
De aanval op de voorpostenstrook van de IVe Divisie op 11 mei 1940 - Schets/kaart nr. C.3 (1955) » meer

- Pag. 185/186

Gesteld wordt dat de vaandrig Tack (voorposten) zijn mitrailleurs 900 meter naar voren wilde brengen, naar de omgeving Rijnzicht, "waar de Wageningse Afweg samenkwam met de Grebbedijk". Maar, zo schrijft hij dat was door de bataljonscommandant tot driemaal toe van de hand gewezen. En: "Eén blik op de kaart zou voldoende zijn geweest om te merken dat de vaandrig volkomen gelijk had". Daarna volgen een aantal kwaadaardige, insinuerende opmerkingen m.b.t. deze bataljonscommandant.

- Als Boer zijn werk gewetensvol had gedaan en werkelijk een blik op de kaart had geworpen, was het gelijk van de bataljonscommandant hem zonneklaar geweest. Kaart C3 bij het - naar zijn zeggen - door hem geraadpleegde, reeds genoemde stafwerk toont dat Rijnzicht en omgeving reeds werden verdedigd door de 2e Sectie van 1-III-8 R.I. en de 1e Sectie zware mitrailleurs van M.C.-III-8 R.I.

- Pag. 188

Hier wordt het teruggaan van de sectie van vaandrig Tack vergoelijkt (overigens de enige sectie van de voorposten die zonder door het gevecht met de overmachtige SS Standarte daartoe werd gedwongen, voortijdig terugtrok) met tal van onjuiste beweringen. De sectie zou om 11.30 uur op de linkerflank- en om 12.15 uur in front zijn beschoten.

- Wederom een onjuiste mededeling; zijn bron: de falende vaandrig. De vijand viel op de linkerflank eerst na 16.30 aan en in front - door de moedige tegenstand van de voorliggende secties - pas om 17.00 uur. De sectie van Tack was al omstreeks 12.00 teruggegaan. De 3e Sectie van 1-III-8 R.I., waarin en waarbij de sectie Tack lag, heeft zich daarna hevig geweerd en moest zich na omsingeling eerst om 17.30 uur gewonnen geven.
Boer had dit uit de rapporten en het stafwerk (pags 174-187) kunnen lezen, maar wenst daaruit slechts te citeren wat hem te pas komt.
Op dezelfde pagina wordt beweerd dat ook elders "eveneens zonder noodzaak" werd teruggetrokken. Dat "zonder noodzaak" maakt Boer niet waar; begrijpelijk, omdat hij een dergelijk geval niet kan aantonen.

Slotopmerking

Over de afdoening van de treurige affaire rond de gedeserteerde sergeant kan men vanzelfsprekend van mening verschillen. Een beoordeling moet echter met de in die tijd geldende en geaccepteerde maatstaven rekening houden; maatstaven die vaak van de huidige verschillen. Vast staat dat de sergeant de verdedigers van de Grebbeberg zonder enige noodzaak in de steek liet. Dat geldt in het bijzonder en in de sterkste mate voor de andere helft van zijn sectie, voor wie hij als commandant de verantwoordelijkheid had aanvaard. Hij heeft deze mensen in de steek gelaten; mensen die op hem vertrouwden. Voor een commandant is geen verachtelijker gedrag voorstelbaar, welk oordeel men ook over het vonnis mag hebben.

E.H. Brongers
luitenant-kolonel b.d.

Download brondocument in PDF-formaat Brondocument
(PDF, 3.20 MB)