Jacobus Martinus Hubers

Foto van het graf - klik voor een vergroting
Dienstplichtig Soldaat
1-I-29 R.I.
Jacobus Martinus
Voornaam:
Hubers
Achternaam:
3 augustus 1915
Geboortedatum:
Horssen
Geboorteplaats:
14 mei 1940
Overlijdensdatum:
-
Locatie sneuvelen:
Militair Ereveld Grebbeberg
Begraafplaats:
6
Rij:
36
Grafnummer:
Rooms-Katholiek
Religie:


Bekijk de militaire rapporten van dit legeronderdeel


Notities

  • Uit het rapport Sellies/Verhoeven (bevat o.m. gegevens omtrent sneuvelen en vindplaats)
    Op 3 juni 1940 vanuit een veldgraf bij de verbandpost aan de Heideweg te Elst (Utr) overgebracht naar het Militair Ereveld Grebbeberg.

Beeldmateriaal

  • Klik hier voor een uitvergroting
    Klik hier voor een uitvergroting
    Klik hier voor een uitvergroting
    Klik hier voor een uitvergroting
  • Klik hier voor een uitvergroting
    Klik hier voor een uitvergroting
    Klik hier voor een uitvergroting
    Klik hier voor een uitvergroting

Opmerkingen

  • Geen.


Levensbeschrijving

Klik hier voor een uitvergroting
Koos Hubers trouwde in maart 1940 met Johanna Petronella Toonen (1940)
Koos Hubers werd op 3 augustus 1915 in Horssen als eerste kind van Hubertus Hubers en Maria Berdina Zwartjes geboren op boerderij "de Kweekhoven" op de hoek van de Zelksestraat en de Broerstraat te Horssen. Zijn vader was pachtboer van de "Heerlijkheid". Koos had nog twee broers Johannes Theodorus (Jo)en Theodorus Christianus (Thé) en twee zussen Maria (Riet) en Bertha.

Op 1 mei 1918 verhuisde de familie naar Dieden (over de Maas bij Megen). Kort daarna zijn zij vanuit Dieden weer verhuisd naar Hatert bij Nijmegen. Zij woonden daar aan de Maldenseweg nr. 90. Koos werd aannemer in Hatert. Zijn broer Thé werkte o.a. als metselaar bij Koos mee aan de bouw van een dubbel woonhuis aan de Rijksweg Nijmegen-Malden, tegenover de huidige Union-sportvelden.

Hij trouwde in maart 1940 met Johanna Petronella Toonen, ze woonden aan de Hatertseweg nr. 524 te Hatert (Nijmegen).

In augustus 1939 werd de algehele mobilisatie afgekondigd. Voor het 29e Regiment Infanterie van Koos Hubers betekende dit een treinreis vanuit Gouda naar Geldermalsen en vandaar een uitputtende voettocht via een noodpontonbrug in Tiel en langs Wamel en Altforst naar het stadje Batenburg.  Daar volgde een voorlopige inkwartiering in boerenschuren; in de vrije tijd werd veel gesport: zwemmen, vissen, roeien. Na twee maanden werd I-29 R.I. verplaatst naar Megen, onderdeel van de verbindingsstelling tussen de Peel-Raamstelling in Noord-Brabant en de Maas-Waal Linie ten noorden van de Bergsche Maas. De soldaten werden bij particulieren in Megen en Haaren ingekwartierd. Hier waren ook de vele studenten gehuisvest van de paters van Megen. Koos kreeg onderdak bij gemeenteveldwachter Quarcks.

Om acht uur in de ochtend van 10 mei 1940 moesten alle manschappen van I-29 R.I. met volle uitrusting aantreden; de compagnieën vertrokken richting Macharen, steeds dekking zoekend achter dijken of in sloten voor de vijandelijke vliegtuigen, die op de zich verplaatsende troepen vuurden. Via een pontonbrug van Ooyen naar Alphen  werd Dreumel bereikt, waar de bevolking bezig was om de evacuatie voor te bereiden. In Dreumel overnachtten de compagnieën onder meer in het patronaatsgebouw.

Voor de persoonlijke veiligheid trok men zaterdag, voordat het licht werd, al over de pontonbrug in Tiel; van daaruit was het vuren van de zware Duitse artillerie op de Grebbeberg zichtbaar. Verder ging het naar Wijk bij Duurstede, waar onderdak werd gevonden in schoolgebouwen. Kort daarop werd men alweer naar Amerongen doorgestuurd. Vandaar zou men zich verplaatsen naar de Grebbeberg.

Klik hier voor een uitvergroting
Koos Hubers (links onderin) met een deel van zijn sectie (1939/1940)
Koos heeft met zijn onderdeel op de 13e mei deelgenomen aan de tegenaanval vanuit het noorden richting Grebbeberg, uitgevoerd door 4 bataljons. Eerst moest zijn bataljon daarvoor ’s nachts worden verplaatst, waarbij men grotendeels met vrachtwagens naar het uitgangspunt bij het Remmersteinse Bos werd gebracht, waar ze rond 0200 uur in de nacht van 12 op 13 mei aankwamen als eerste van de vier bataljons die aan de tegenaanval zouden meedoen. Daarna moest zijn bataljon zich in voorste lijn tussen de Grebbeberg en Achterberg door richting oorspronkelijke frontlijn doorvechten en daarna naar het zuiden richting Heimerstein afbuigen. Rond 0700 uur zette zich in beweging richting spoorbaan, vanwaar tenslotte niemandsland moest worden betreden. Zijn compagnie (1-I-29 R.I.) kwam daarbij van 3 kanten onder mitrailleurvuur te liggen. Dat vuur kwam in eerste instantie van Nederlandse troepen van achter de spoorlijn Rhenen - Veenendaal, vanaf de Laarsenberg wat later door Duits vuur vanaf dezelfde locatie werd vervangen. Bovendien kreeg men ook fel Duits vuur uit het oosten, wat eerst bestond uit mitrailleur en geweervuur, maar na enige tijd ondersteund werd met mortier en artillerievuur. Op enig moment is Koos hij daarbij op de Achterbergse Straatweg gewond geraakt. Hij overleed op de 14e mei in een HVP (Hulp Verband Post) in Elst aan de weg Elst - Remmerden. In eerste instantie werd zijn lichaam begraven bij de HVP in Elst. Op 3 juni 1940 werd hij overgebracht naar het Militair Ereveld Grebbeberg, grafrij 6, graf nummer 36.

Toen de familie hoorde van vage geruchten over de dood van Koos, is men vanuit Hatert met de fiets gaan zoeken. Na almaar te zijn doorverwezen eindigde men in Doorn. Daar kregen ze te horen dat Koos gesneuveld was en vermoedelijk begraven bij de Grebbeberg. Daar weer aangekomen, na een lange fietstocht, vond men uiteindelijk zijn oorlogsgraf in een tuin van particulieren in Elst bij Amerongen.

Postuum kreeg Koos door "de Minister van Oorlog" in juni 1949 "het Oorlogsherinneringskruis" toegekend.

In Horssen staat sinds 6 jaar het Luske Monument. Een monument waarmee de oorlogsslachtoffers van Horssen worden herdacht. De neven en nichten van Koos Hubers worden sinds enkele jaren uitgenodigd om op 4 mei de jaarlijkse herdenking bij het monument bij te wonen.

Met dank aan zijn neven Koos Hubers en Harry Hüsken.

1774