Inspectietocht met Commandant Veldleger op 26 mei 1940

K.

INSPECTIETOCHT C.V. op 26 Mei 1940.
---------------

  1. Onderhoud Majoor RUITEN, I-15 R.I.
    Zijn bataljon had tot taak met een compagnie + een sectie zware mitrailleurs onder Kapitein van WIJNGAARDEN de voorpostenlijn te bezetten, met de rest de 3e lijn.
    De voorpostencompagnie was eerst gevlucht, en daarna door den Majoor weer in de stelling teruggebracht.
    Zij waren daar tot 10.00 uur 14 Mei gebleven en waren toen teruggegaan, toen hun bleek dat de hoofdweerstandsstrook (hws.) verlaten was. In WOUDENBERG is men toen gevangen genomen.
    De 3e lijn was niet gereed, tankkanaal ook niet, hetgeen deprimeerend werkte. Men lag tusschen de artilleriestelling in en stond bloot aan een hevig artillerievuur doch dit viel wat uitwerking betreft ontzettend mee. (schrikprojectielen).
    3 Man werden vermist, terwijl 100 anderen gevangen zijn.
    De 50% met groot verlof vertrekkende ging goed, alleen de tusschen de 40 en 60% liggende gaf wrijving, omdat deze zich hun belangen gelijkwaardig voelden. De geest was anders zeer goed, men had uit vrijen wil zelfs Zondagmiddag aan de opruimingen gewerkt, om bezig te zijn. De Majoor stelde voor de resteerende 50% een paar dagen verlof te geven, hij garandeerde dat allen terug zouden komen.
    (15 R.I. Rotterdammers)
  2. BEZOEK Diaconessen Huis ARNHEM.
    Men had circa 1200 gewonden gehad, momenteel circa 50 gewonden over.

    1. E. BOSCH, M.C.-II-19 R.I.
      Was gewond (maagstreek) langs den weg op de Grebbe.
    2. H.J. WAANDERS, 2-III-8 R.I.
      Kapitein MAAS had zwaar buikschot.
    3. J. VEENENDAAL, M.C.-III-8 R.I.
      Was bij dit onderdeel kok, was tijdens artillerievuur in commandopost gevlucht. Men had tenslotte witte vlag op loopgraaf gezet.
    4. M. VAN BEEK, 1-III-8 R.I. (Kapitein GOUDA)
      Was bij Rijnzicht gevangen genomen.
    5. K. HAKKET, 3-II-8 R.I.
      Men was op last Majoor JACOMETTI uit stoplijn teruggehaald en ingezet achter I-8 R.I. bij een M.C.-stelling. Een zware mitrailleur was defect een ander stuk had geen koelwater.
    6. W. SENGER, M.C.-III-8 R.I.
      Zat rechts van den kunstweg in een boomgaard, men had heel geen steun van nevengroepen, had 4 banden verschoten. Omsingeld.
    7. Dienstplichtige GROENEVELD en SADOL, 1-I-15 R.I.
      Eigen artillerievuur had eerst goed voor de stelling gelegen, daarna eenige projectielen in hun stelling (voorposten).
      Waren op terugtocht in WOUDENBERG gevangen genomen en gewond.
    8. Dienstplichtige KOENEN J. en JANSSEN, 1-I-8 R.I.
      Luitenant NIEMANDSVERDRIET.

      Hadden eigen artilleriesteun tot Zaterdagmorgen, daarna niet meer. Alle verbindingen waren verbroken, geen lichtpistool. Vermoedelijk doordat ook eigen artilleriewaarnemingspost op zandafgraving Grebbe defect was (verslag Sergeant L. DIEKER).
      's Zondags was Duitsch artillerievuur zeer hevig. Mochten van den Luitenant niet aan terugtrekken denken, deze wees daar geregeld op.
      Een groep van de 2e sectie (rechts) kwam op hun terugvallen, daar zij platgebombardeerd waren, brachten mitrailleur mee, die ook in werking werd gesteld in stekelvarken.
      2e Stekelvarken (welke??) hield den 2en dag met vuren op. Zij werden toen Zondagmiddag van achteren overvallen. Er is toen een witte vlag geheschen!
    9. Dienstplichtige PAUWELS, M.C.-I-19 R.I. (Majoor MEIJERMAN).
      Was in de buurt van VEENENDAAL bij Bouwveld/Meentvallen. Was door 36 granaatsplinters gewond.
      Zij waren 400 à 500 meter uit hun opstellingen in Zuidelijke richting gegaan en hadden toen vuur uitgebracht op 3500 meter, richting Wageningen. Een zeer zwaar Duitsch artillerievuur (stormvuur) noodzaakte hen op de oude stelling terug te gaan.
      Werd in hulpverbandplaats VEENENDAAL gebracht en verbonden. Wegens plaatsgebrek met twee anderen en een ziekenverpleger bij terugtocht Veldleger achtergebleven en door Duitschers naar ARNHEM gebracht.
    10. Sergeant L. DIEKER (onderdeel Kapitein MAAS?)
      Was op uitkijkpost bij zandafgraving op de Grebbe in oude opstelling der 2 tl. tot Zondagavond, eerst in uitkijkpost in de boomen, deze was echter spoedig defect.
      Heeft nog een sectie van 2-III-8 R.I. achterhaald. Kreeg opdracht informaties in te winnen bij Majoor LANDZAAT, alle verbindingen waren stuk, aan repareeren viel vrijwel niet te denken. Een korporaal der verbindingsafdeeling was direct gesneuveld. Had een witte vlag waargenomen.
      Zaterdagmiddag pl.m. 50 meter links van roode punt bij Haarweg.
      Was gewond geraakt bij het overbrengen van bericht aan Majoor LANDZAAT en in betonkelder Ouwehand gelegd, aldaar eenige … gelegen.
    11. G. RIBBUS, 4-3-I-8 R.I.
      Hadden 1e Pinksterdag opdracht tot het doen van een uitval gekregen. Hadden zeer veel last van eigen vuur (geweer en mitrailleur) bij verlaten stoplijn en voorwaarts gaan.
      Kwamen in zeer zwaar vuur terecht. Werden bij terugtocht op stoplijn door eigen mitrailleurs zwaar bevuurd. Moesten langs kunstweg om de puntdraadversperringen terug naar de stoplijn.
    12. Dienstplichtige TERHAAR, 4-3-I-8 R.I. (mitrailleurschutter)
      Deed ook aan uitval mede, had zeer veel gevuurd, tijdens uitval 2 trommels, helper VAN SOEST lost hem af. Werd (zeer zwaar) gewond bij aanval. Zijn helper nam toen mitrailleur mede. Hij kon onmogelijk terug!
    13. F. ZIMMAN (?), 3-3-III-8 R.I.
      Was bij de voorposten aan den kunstweg naar WAGENINGEN. Kregen zwaar vuur van den dijk. Trokken terug op Annahoeve. Gevangen genomen.
    14. N. SCHREURS, M.C.-III-11 R.I.
      Was bij Dierenpark in stelling geweest en daar gewond.
    15. J. WILLEMS, 1-III-29 R.I.
      Had aan flankaanval medegedaan. Hadden zeer zwaar vuur gehad. Gewond.
    16. Sergeant DEUSS, School Reserve Officieren 2-2-I-8 R.I.
      Hun opstelling was Noord van de 1e sectie aan de Liniedijk voor Heimerstein.
      Hadden zeer veel last van den boomgaard en heggen, welke tot 20 meter voor het kanaal, in hun schootsveld lagen. Tijd tot opruimen had men niet gehad, eenige heggen slechts.
      Hadden weinig last van vijand gehad. Zij zaten wel in den boomgaard. Waren Zondagavond teruggegaan, dit bericht was van links gekomen.
      Hij had dit onzin gevonden. Vaandrig de RIDDER van 3e Sectie (rechts) was het eerst (door het water) teruggegaan. Zijn Sectiecommandant Luitenant SLAGER, 1e sectie Luitenant TIMMERMANS.
    17. R. GEURTS, 3-III-8 R.I.
      Omsingeld en gevangen genomen. Daarna gewond door onbekend vuur, ook Duitschers.
    18. G. VISSER, Staf M.C.-III-8 R.I. Annahoeve.
      Commandant Kapitein CORNELISSEN.
      Alle verbindingen waren stuk, ordonnansen kwamen niet meer terug. Lagen onder een uitgezocht artillerievuur. Bericht gestuurd om steun eigen artillerievuur. Zaterdagmiddag bijvoorbeeld 5x kwartier zwaar artillerievuur. Op last Kapitein CORNELISSEN witte vlag uit.
    19. VAN DOESBURG, 1e sectie M.C.-III-8 R.I.
      Waren in een hopelooze positie, van alle kanten vuur, mochten niet naar verwisselstelling. Gevangen genomen, en gewond.
    20. H. de VRIES, M.C.-III-8 R.I.
      Waren teruggegaan in boomgaard.
      Tirailleurs van de voorposten zeiden terug te gaan. Gevangen en gewond.
    21. G. STOFFEL, Verbindingsafdeeling Staf-III-8 R.I., bij majoor VOIGT.
      Omsingeld door Duitschers met Hollandsche soldaten met handen omhoog voorop. Toen niet geschoten!

      s.t.u. De Commandanten deugden niet, waren laf, zaten alle tijd in de schuilnissen. (Luitenant POORTMAN.)
      Er was geen aanvoer van munitie (geweren), zware mitrailleurs hadden 16 tot 28 banden.
      Geen handgranaten, geen reserve rantsoenen eten (3e sectie wel). Dit alles lag in de verwisselstelling, doch daar mochten zij niet heen. Was reuze stom!
      Toen ze gevangen waren moesten zij in hemdsmouwen en voor de Duitschers uit de kanonnen trekken. Deze dekten zich wel geregeld, zij moesten doorloopen, anders werden zij beschoten.
      Een hunner kreeg een schot in de borst, dezelfde kogel doodde zijn voorganger in het hoofd.
    22. Dienstplichtige SWEERTS, bezetting kazemat 6
      Hebben hard gevochten. Duitschers stonden opeens op de rugweer, konden niet schieten daar hun wapens in kazemat of schietsleuf lagen. Gooiden ook met handgranaten.
    23. Dienstplichtige OOSTENDORP, 1-I-8 R.I.
      Commandant Vaandrig STAPHORST.
      Zijn teruggegaan en toen beschoten en gewond.
    24. Sergeant MERKENS (MERTENS?) I-29 R.I.
      Deed mee met flankbeweging, waren zeer ver opgetrokken, voorbij ACHTERBERG. Zagen toen dat soldaten voor hen in mijnenveld kwamen. Konden toen niet verder. Ons artillerievuur (10 cm) lag zeer goed in den boschrand. De Duitsche artillerie schoot veel minder dan de onze, die geweldig tekeer ging.
      Zij zijn bij terugtocht (Kapitein TERMATE) bij Klein Ginkel (Leersum) gevangen genomen, waarbij hij gewond werd. Hierbij waren twee (Duitse) pantserwagens.
    25. HARTING, II-24 R.I.
      Zij hebben in AMERONGEN zeer lang moeten wachten op auto's. Zijn toen vervoerd naar een groot bosch. Ze zijn daaruit over de spoorbaan gegaan, van eigen troepen vooruit heeft hij niets gemerkt. Hij heeft wel gezien, dat twee Hollandsche officieren o.a. de gasofficier, voor een Duitsch antitankgeschut op hem afkwamen, door de Duitschers opgejaagd.
    26. Cadet-vaandrig BIJLSMA, 1-III-8 R.I.
      Zij hebben de Duitschers zeer erg gehinderd, zaten tegen de dijk aangeleund en op de flank van de Duitsche aanval. Zagen er zeer velen vallen. Toen gingen de Duitschers terug en zetten een nieuwe aanval op nu speciaal op hen. De twee linker secties gingen er vandoor. Hij bracht twee mitrailleurs boven de opstelling om beter te kunnen vuren, omdat de Duitschers nu konden omtrekken.
      Maakte ook de handgranaten gereed. Hebben hard gevochten, maar konden het toen tegen de overmacht alleen niet houden (Dit is vermoedelijk de 3e sectie).
    27. Dienstplichtige BRUGMANS, M.C.-III-8 R.I.
      Omsingeld en gevangen genomen. Door Duitschers ontkleed en vooruit gejaagd. Toen getroffen, ondanks wond, toch nog door. Zij mochten zich niet dekken, Duitschers wel.

ALGEMEEN.

  1. In de frontlijn heeft men en ook de voorposten hebben zeer veel last gehad van heggen, boomgaarden en slooten, waardoor de Duitschers voor zij het wisten, hen van achteren konden overvallen. Temeer nog waar hier en daar een deel gevlucht was.
  2. De Duitschers waren echter wilde mannen, leken van te voren gedronken te hebben en bevuurden de gevangen of die zich overgaven zonder pardon.
  3. Vele Nederlandsche soldaten der voorposten werden eerst gewond, tijdens de vlucht of bij gevangenneming (door Nederlandsch en Duitsch! vuur)
    Velen werden misbruikt om voor de Duitschers uit, andere Nederlandsche stellingen aan te vallen en of hun wapens te dragen of te trekken.

De ordonnansofficier.
get. Bosch van Drakenstein.

Download brondocument in PDF-formaat Brondocument
(PDF, 13.04 MB)