Mortier van 8

Inleiding

Mortieren behoren tot de groep oudste vuurwapens. Het waren in oorsprong logge en zware wapens met als voornaamste toepassing de inzet bij beleggen van steden en vestingen. Tot de Napoleontische tijd was de mortier een voornaam artilleristisch wapen, maar de Franse veldheer had er een andere mening over. Hij achtte de logge zware mortieren ongeschikt voor de dynamische moderne oorlog, en bouwde juist houwitsers en zwaarder veldgeschut uit tot de notenkrakers van het slagveld.

Klik hier voor een uitvergroting
Mortier van 8 met bedieningsmanschappen tijdens een oefening.
De Eerste Wereldoorlog - met zijn typerende loopgravenstrijd - betekende de wedergeboorte voor de mortier. De aard van statische strijd vanuit moeilijk bereikbare posities maakte de mortier een wapen dat bij uitstek geschikt bleek om ladingen op de gewenste verscholen en diepliggende doelen te laten vallen. De tijd was rijp voor een vernieuwend ontwerp waarbij deze belangrijkste eigenschap gecombineerd werd met een hanteerbaar gewicht.

Moderne mortieren [1914 en later] worden bijna altijd in verband gebracht met de namen Stokes en Brandt. Hoewel tegenwoordig deze namen nauwelijks meer worden genoemd bij moderne mortieren, zijn de beide namen onlosmakelijk verbonden met alle mortieren die vanaf WOI zijn vervaardigd. De beide namen verwijzen naar twee industrieel ontwerpers die zuiver uit inventiviteit [dus niet "in opdracht"] kwamen tot twee essentiële ontwerpen. Stokes was de belangrijkste omdat hij de basis voor de moderne slanke mortierbuis legde, terwijl Brandt vooral een momentum gaf aan de verbetering van de accuratesse door richtmiddelen en stabilisatievinnen te ontwikkelen.

Stokes ontwerp

Het Stokes ontwerp dateerde uit 1914. De Britse ontwerper Sir Frederick Wilfred Scott Stokes (1860-1927) was civiel ingenieur en directeur bij Ransomes & Rapier Ltd en stond bekend als kranenbouwer. Stokes ontwikkelde in 1914 het principe van de mortier zoals we dat thans nog steeds kennen; een slanke holle buis (loop) met een diameter van 3,2 inch (8,14 cm) waarbij de onderkant van de loop werd gemonteerd op een grondplaat. De loop zelf werd vanaf het bovenstuk ondersteund door een verstelbare steun. De bevestiging van de steun aan de loop was verstelbaar waardoor de diepte van een schot kon worden bijgesteld. Door een granaat [4,5 kg] in de loop te laten zakken kwam deze op een slagpin op de bodemplaat terecht en werd als zodanig gelanceerd vanuit de buis. Een schokbuis zorgde voor detonatie bij aanraking met een doel. Er kon werkelijk snelvuur worden gegeven met dit wapen, want een vuursnelheid van 15-20 schoten per minuut - over een korte periode - was haalbaar. De dracht was echter niet verder dan circa 1,000 meter. De mortier van Stokes woog nog geen zestig kilogram en bestond uit drie delen. De loop, de verstelbare steun en de onderplaat waren door drie manschappen gemakkelijk te verplaatsen.

Stokes fabriceerde tevens een groter model van 4,2 inch (10,5 cm). Deze werkte op exact dezelfde manier als hierboven beschreven, verschoot alleen zwaardere projectielen.

Het eerste ontwerp van Stokes voor de nieuwe draagbare mortier werd door het Britse War Department afgekeurd; ze zaten om logistieke redenen niet verlegen om een nieuw kaliber wapen. Het feit dat het War Department geen heil in het nieuwe wapen zag, zou normaal gesproken het einde van het ontwerp hebben betekend, ware het niet dat er een sterke lobby ontstond vanuit Britse militaire kringen waardoor het wapen in 1915 tijdens de strijd in Frankrijk toch werd ingezet. De eerste kritieken waren veelbelovend.
De mortier van 1914 was echter bepaald geen precisiewapen. Het ontwerp en de richtmiddelen waren nog te rudimentair. Slechts een zeer ervaren bediening was in staat om met aanvaardbare accuratesse te vuren.

Brandts ontwerp

Na de Eerste Wereldoorlog ontwikkelde een Art Deco designer in Frankrijk, Edgar William Brandt (1880-1960), eigenaar van Brandt, een staalfabriek in Vincennes, een projectiel met stabilisatievinnen aan de achterzijde alsmede een verbeterd richtmiddel. Dat richtmiddel was een collimateur, wat ook bij de reguliere artillerie [zoals de 8-staal] in gebruik was. Daarnaast voegde Brandt een koperen rangenstelsel toe aan de buik van de granaat, waarbij het gas geleid kon ontsnappen langs de granaat. De vinnen en geleideringen zorgden voor een stabiele en daardoor beter voorspelbare ballistische baan waardoor het wapen in combinatie met de verbeterde richtmiddelen beduidend zuiverder schoot.

De mortier werd in de periode van het interbellum bij alle Europese krijgsmachten massaal ingevoerd, en was overal gebaseerd op het Stokes-Brandt ontwerp. Enkele landen gingen over tot vervaardiging van aangepaste kalibers, zoals de Sovjet Unie dat naar kaliber 8,2 cm afweek.

Bestelling en levering

De Nederlandse mortier van 8 was ook gebaseerd op het Stokes-Brandt principe. Nederland bestelde in 1927 bij de fabriek van Brandt 60 mortieren die, gelet op het opdrachtjaar, M27 werd genoemd. In april 1929 werden 200 exemplaren M31 onder licentie bij HIH Siderius besteld en later ontving ook de Artillerie Inrichting een opdracht voor 100 mortieren. De munitie werd in Nederland zelf vervaardigd evenals de richtmiddelen. De Nederlandse mortieren waren in staat twee soorten granaten af te vuren, een brisantgranaat van 3,25 kg. en een fakkel- of rooklading. De Nederlandse mortier had in mei 1940 een maximale dracht van 2.200 meter waarbij op die afstand met een spreiding van 65 meter rekening moest worden gehouden.

Meidagen 1940

Tot aan de meidagen van 1940 werd in Nederland per mortier een zeer beperkte voorraad van 820 granaten aangelegd. Dat zou dus in theorie betekenen (met de reeds aangehaalde 20 schoten per minuut) dat na ongeveer 41 minuten continue vuren de gehele stuksvoorraad zou zijn verbruikt. Hiermee is wel aangetoond dat de mogelijkheden van dit wapen volledig verkeerd werden beoordeeld.

Klik hier voor een uitvergroting
Granaat met stabilisatievinnen voor de mortier van 8.
In zijn algemeenheid kunnen we stellen dat de Nederlandse infanterie in de meidagen van 1940 veel te weinig steun kreeg van eigen ondersteuningswapens zoals de mortier. Deze laatste vond op het slagveld een plaats vlak achter de infanterielinies en ruim voor de artillerieopstellingen. Als we zien dat elk regiment (bestaande uit ongeveer 2.500 man) slechts één mortiercompagnie (bestaande uit 6 mortieren) ter beschikking had, dan is duidelijk dat dit aantal uitgesproken laag is en kan van goede ondersteuning niet worden gesproken. In totaal had het Nederlandse leger de beschikking over ca. 360 mortieren van 8. Vergelijkt men dit aantal met het aantal beschikbaar bij de Franse (8.000 stuks) en Duitse (6.200 stuks) strijdkrachten en met de wetenschap dat deze legers ook nog de beschikking hadden over grote aantallen mortieren in andere kalibers, dan realiseert men zich dat het aantal beschikbare mortieren voor het Nederlandse leger dramatisch laag was.

Na de capitulaties van Nederland, België en Frankrijk maakte het Duitse leger dankbaar gebruik van de in die landen aanwezige mortieren en bijbehorende munitievoorraden. Aangezien al deze mortieren gebaseerd waren op het Stokes-Brandt principe en nagenoeg identiek aan de Duitse mortier (Granatwerfer W.34) konden de duizenden stukken en voorraden munitie direct worden ingezet bij de Duitse troepen.

Ook de Russen hadden een mortier gebaseerd op het Stokes-Brandt principe. Met de ontwikkelingen op het slagveld van 1941 en 1942 in gedachte werd besloten het kaliber te vergroten naar 8,2 cm. Deze iets grotere diameter zorgde ervoor dat de Russen wel Geallieerde en Duitse munitie konden verschieten, maar andersom niet.

Kenmerken

Fabriek:  Brandt [Frankrijk]: 60;
HIH Siderius: 200;
AI: 100+.
Kaliber:  81,4 mm.
Lengte loop:  1114 mm. (14 kalibers)
Vuursnelheid:  15 tot 20 schoten per minuut
Aanvangssnelheid:  160 m/sec.
Soorten munitie:  brisantgranaat van 3,25 kg.
fakkel- of rooklading
Gewicht:  in drie delen:  59 kg.
Maximale dracht/bereik:  2.200 m.
Elevatie:  45 - 85 graden
Ingevoerd bij Nederlandse leger:  vanaf 1929
Aantal beschikbare stukken in mei 1940:  ca. 360 stuks


Beeldmateriaal

Klik hier voor een uitvergroting
Klik hier voor een uitvergroting
Klik hier voor een uitvergroting
Klik hier voor een uitvergroting
Klik hier voor een uitvergroting
Klik hier voor een uitvergroting
Klik hier voor een uitvergroting
Klik hier voor een uitvergroting
2031