Duitse schendingen van het oorlogsrecht in de omgeving van de Stoplijn


1. Dienstplichtig soldaat G.M. Klinkhamer van M.C.-II-8 R.I. op 6 mei 1947:

Datum: 13 mei 1940 Plaatsgehad tijdens of direct na gevechtsaanraking: Ja
    "(...) Na eenige tijd hield het vuren op en hoorde we de Duitsers boven ons. Ze riepen dat we er uit moesten komen en gedroegen zich abnormaal. Een van hen wilde op ons schieten, doch zijn commandant hield hem in bedwang. Ik kwam als tweede of derde er uit. We waren naar schatting met 40 tot 50 man. We moesten onze overjas en veldjas uittrekken; de patronen gooide ik weg. Daarna wezen de Duitsers ons de richting aan waarin we ons moesten begeven. We moesten vanuit de bosrand over open terrein in de richting van de spoorbaan. We werden zowel door de Duitsers als door eigen troepen voor ons beschoten. (...) Voor zoover mij bekend heeft niemand van ons geweigerd om voor de Duitsers uit te loopen. Ik heb gehoord van een mij onbekend militair dat hij met 5 anderen, toen zij uit de loopgraaf kwamen om zich over te geven, door de Duitsers waren neergeschoten. Alleen mijn zegsman was niet doodelijk getroffen, de 5 anderen vermoedelijk wel. (...)"

2. Dienstplichtige soldaat Chr. Hendriks van M.C.-I-8 R.I. op 27 februari 1947:

Datum: 12/13 mei 1940 Plaatsgehad tijdens of direct na gevechtsaanraking: Ja
    "(...) Vanaf het balkon zag ik dat beneden verschillenden van ons krijgsgevangen waren gemaakt. Onder hen waren Leerink, van Aalten, en een stuk of 10 anderen. De Duitschers gebruikten hen als dekking en richtten hun machinepistolen op mij. Ik schoot op een onderofficier die apart stond (ik zag aan de onderscheidingsteekens op zijn mouw dat het een onderofficier was). Soldaat van Zon riep: "niet schieten, niet schieten". Zij begonnen op mij te schieten, waarop ik naar binnen ging en naar beneden de loopgraaf in. Toen ik boven op de stelling kwam stonden er 2 Duitschers voor mij en werd ik gevangen genomen. (...)"

3. Kapitein J.N. Hakkert, Commandant 3-II-8 R.I. op 28 juni 1940:

Datum: 13 mei 1940 Plaatsgehad tijdens of direct na gevechtsaanraking: Ja
    "(...) De Kapitein Bückert had het commando: hij heeft besloten de witte vlag uit te steken. Een oogenblik later stond een Duitscher met handgranaat vóór de ingang van de commandopost. Ik heb het vuren laten staken, want we werden gesommeerd dit te doen en werden daarvoor persoonlijk garant gesteld. Er bleek toen een compagnie Duitschers voor ons te zijn, die achter kazemat 18a gekomen was, door het bosch, toen de tusschenverdediging genomen was (Zuid van de Veenendaalsche weg). We zijn uit de stelling gehaald: "Heraus Schwein Hunde". We moesten onze jassen uit doen en moesten verzamelen met de handen omhoog. Achter ons liepen Duitschers met een mitrailleur. De Duitschers hebben nog gevuurd in de richting Cuneraweg, waarbij wij moesten gaan liggen. Er werd van onze zijde met zware mitrailleurs gevuurd waardoor eigen soldaten gewond zijn. We mochten toen opstaan en onze jassen zoo goed mogelijk gaan opzoeken. De Kpl. Smeraldi was gewond. Ik ben bij hem gebleven met de andere gewonden. Het vuur van weerszijden ging door. De niet gewonden zijn afgevoerd. (...)"

4. Reserve 1e Luitenant J. van de Griend, Commandant 11e Batterij 6 Veld op 10 juni 1940:

Datum: 12/13 mei 1940 Plaatsgehad tijdens of direct na gevechtsaanraking: Ja
    "(...) In deze situatie viel de duisternis in; tusschen 22.00 en 23.00 uur zijn toen bij een overrompelende aanval van den vijand de bedieningen deels gedood, deels gewond, deels gevangen genomen en deels voor den vijand uitgedreven; het was onder deze omstandigheden ondoenlijk de stukken te redden of onbruikbaar te maken. (...)"

5. Dienstplichtig sergeant H.J. Kwantes, Sectiecommandant M.C.-I-24 R.I. op 24 januari 1941:

Datum: 13 mei 1940 Plaatsgehad tijdens of direct na gevechtsaanraking: Ja
    "(...) Ondertusschen naderden de stormtroepen al meer en meer en wij konden op de flanken duidelijk hooren roepen "D'r aus". Tevens werd er met handgranaten geworpen. De stormtroepen waren echter zeer slecht van het terrein te onderscheiden door hun camouflagekleeding en door het feit dat zij hun gezichten eveneens nog met kleurstoffen hadden ingesmeerd. Spoedig kwam nu het commando dat de witte vlag uitgestoken moest worden en wij ons moesten overgeven. De stormtroepen waren nu ook zeer snel bij onze opstelling en riepen "D'r aus". Dit werd rijkelijk met handgranaten onderstreept. Wij kwamen uit onze opstelling en onmiddellijk werd geroepen "Röcke aus". Onze helmen moesten af en de jassen uit waarbij sommige Duitschers niet erg zachtzinnig wel even een handje meehielpen. Ook wordt onmiddellijk gevraagd "Wo sind die Tommies und die Fransozen?" Een der soldaten begreep het Duitsche "Röcke aus" niet vlug genoeg. Een sergeant die de Duitsche taal perfect beheerscht, wegens studie in Duitschland, zei tegen dezen man: "Doe je jas uit". Uit dankbaarheid voor deze vertaling kreeg hij een schot door de buik van een Duitsche soldaat terwijl hij toch al krijgsgevangene en ontwapend was. Wij werden met andere krijgsgevangenen verzameld en moesten toen met opgestoken handen voor de Duitsche stormtroepen uit op een eigen nog vurende stelling aan en daarbij roepen: "Ophouden met vuren". Terwijl wij op deze stelling aanliepen werden wij in de flank door mitrailleurvuur bestookt en verscheidene menschen werden hierbij nog gewond. Een granaat die in onze nabijheid ontplofte maakte ook nog een gewonde. De Duitschers bleven in de boschrand en wij moesten, om de stelling te naderen die nog vuurde, uit de boschrand over een zandvlakte. Toen wij eenige meters op deze zandvlakte naar voren kwamen kregen wij opnieuw mitrailleurvuur, nu uit een andere richting. Dit vuur ging gelukkig over onze hoofden heen. Intusschen werden wij door de Duitschers uit de boschrand tot grootere spoed aangemaand. Even later kregen wij weer mitrailleurvuur uit dezelfde richting dat nu veel dichterbij insloeg. Allen wierpen zich plat ter aarde. De treffers kwamen vlak bij ons in het zand terecht. Toen dit ophield moesten wij weer naar voren en de stelling die nog intact was gaf zich toen over. Wij werden in de boschrand verzameld en werden naar achteren afgevoerd. Wij passeerden hierbij een groep van ca. 20 gesneuvelden die, allen van wapens, jassen en helmen ontdaan, tegen den grond lagen, de meesten met groote wonden in het achterhoofd en allen met het gezicht tegen de aarde gekeerd. Dit waren Nederlandsche militairen. (...)"

6. Sergeant S.R.O.I. Th.F. Vos van 3-II-8 R.I. op 26 oktober 1950:

Datum: 13 mei 1940 Plaatsgehad tijdens of direct na gevechtsaanraking: Ja
    "(...) Wij werden allen de stelling uitgejaagd. Buitengekomen moesten wij onze tuniek uittrekken en in een kuil dekking nemen. Na korte tijd werden wij uit de kuil gecommandeerd en moesten als dekking voor de Duitsers dienen. Een Nederlandse zware mitrailleur vuurde namelijk voor ons langs. Ik heb gezien, dat door dit vuur Duitsers vielen. Terwijl wij zo als dekking opgesteld stonden, is één van ons door een schot in de buik getroffen en gesneuveld. Plotseling kwam één van de Duitsers van achteren en riep, dat de krijgsgevangenen weer in de kuil mochten dekken. (...)"

7. Reserve Kapitein J.N. Hakkert, Commandant 3-II-8 R.I. op 26 februari 1948:

Datum: 13 mei 1940 Plaatsgehad tijdens of direct na gevechtsaanraking: Ja
    "(...) Kapitein Hakkert werd daarop door de S.S.-ers onder bedreiging met zijn leven gedwongen, het vuur van één zijner sectiën op korte afstand daarvandaan, te doen staken, waaraan hij heeft voldaan. (...)"

8. Reserve-Kapitein C.H.A. Stevens, Commandant M.C.-I-29 R.I. op 5 juni 1947:

Datum: 13 mei 1940 Plaatsgehad tijdens of direct na gevechtsaanraking: Ja
    "(...) Deze stukken vuurden op een boschrand. De Duitschers zaten n.l. in het bosch Noord van de Leevendaalschen weg. Ik zag in de boschrand vuurverschijnselen. Ook nam ik waar, dat uit de boschrand krijgsgevangenen in twee groepen (één groep van ongeveer 50 en één groep van ongeveer 30 man) vooruit gedreven werden. Zij kwamen in vier gelederen in onze richting naar voren. Door mijn kijker zag ik, dat achter deze groepen Duitschers zaten. Met de mitrailleur bij korenmolen heb ik tusschen de groepen door laten vuren. Deze trokken daarop in de boschrand terug. Aan sergeant VAN EYSDEN heb ik opdracht gegeven contact op te nemen met enkelen van hen, die niet teruggingen maar in onze richting kwamen. (...)"

9. Vaandrig J. v.d. Stam, Sectie-Commandant 2e Sectie 2-III-8 R.I. op 15 mei 1940:

Datum: 13 mei 1940 Plaatsgehad tijdens of direct na gevechtsaanraking: Ja
    "(...) We moesten alles afgeven, Lt. v.d. Boom zelfs z'n geld. (...)"

10. Sergeant der S.R.O.I. Th.F. Vos, Groepscommandant 2e Sectie 3-II-8 R.I.:

Datum: 13 mei 1940 Plaatsgehad tijdens of direct na gevechtsaanraking: Ja
    "(...) De vuurpauze door deze aanval afgedwongen, wordt benut om ons af te voeren. We gaan tussen de stellingen van tweede en derde sectie door. Links en rechts tegen de rugwering of in de loopgraaf zelf zien wij doden of zwaar gewonden liggen, onherkenbaar. Voor de stelling van de 2de sectie een zestal manschappen, volledig ontwapende zonder tuniek, dood voorover, het hoofd in oostelijke richting. Vermoedelijk zijn ze na de overgave over de borstwering in het eigen flankerende vuur gelopen. (...)"

11. Dienstplichtig sergeant L.K.A. Muysken, 4e Sectie van 2-II-24 R.I. op 12 juni 1940:

Datum: 13 mei 1940 Plaatsgehad tijdens of direct na gevechtsaanraking: Ja
    "(...) Toen wij ons aldaar (Hoefijzerstelling bij de Frieschen Steeg) opgesteld hadden zag ik achter de in het voorterrein liggende boerderij te voorschijn komen 2 Hollandsche militairen zonder uitrusting met de handen in de hoogte en daarachter nog juist met hun hoofden boven een naderingsloopgraaf uit 2 Duitsche soldaten, die beiden een vuurwapen gericht hielden op de ruggen van genoemde Hollandsche militairen. Beide Duitsche militairen kwamen toen ook uit die naderingsloopgraaf te voorschijn en bleven in gebukte houding achter die Hollandsche militairen loopen, vlak daarop gevolgd door een flink aantal Duitsche militairen welke wij niet zoo goed konden zien door ter plaatse staande struiken en boomen. (...) Ik hoorde de Hollandsche militairen roepen: "Wij geven ons allemaal over" en gelaste ik daarop aan mijn manschappen het vuren te staken. Opeens hoorde ik dat de vooraan loopende Nederlandsche militair iets hard riep, ik kon niet verstaan wat hij riep en daarop rende hij hard van de Duitschers vandaan en naar de Hoefijzerstelling toe. De tweede Hollandsche militair viel vrijwel vlak daarop voorover op den grond. (...)"

12. Reserve 1e Luitenant F.J.Th. Noorbergen, Commandant 1e Sectie van 2-II-24 R.I. op 10 juni 1940:

Datum: 13 mei 1940 Plaatsgehad tijdens of direct na gevechtsaanraking: Ja
    "(...) Een 40-tal Duitsche militairen kwamen toen naar ons toe met hun handen in de hoogte. Voorop liepen 2 Nederlandsche militairen, een sergeant en een soldaat. Deze Hollanders riepen "Wij geven ons allemaal over". Wij kwamen toen onze stelling uit en plaatsten ons vóór genoemde stelling, echter allen met het geweer in den aanslag. Ik zelf liep ook met een geweer, hetwelk ik van een gevallen Nederlandsche soldaat mijner sectie had afgenomen. Ik voelde mij namelijk niet veilig met mijn pistool en heb dat geweer al die dagen bij mij gehouden en heb er mee geschoten.
    Ik had toen mijn menschen een scherm links en rechts van mij laten vormen. links van mij stond Kapitein Buwalda, enwel ongeveer 1 meter van mij af.
    Toen die Duitsche soldaten ongeveer 25 meter van ons af waren gekomen riep de daarvoor loopende Nederlandsche soldaat ineens "Pas op, ze schieten die schooiers" en meteen liep hij bij de Duitschers vandaan en naar ons over. Hij heeft ons heelhuis bereikt. De naast hem loopende Nederlandsche sergeant, dit ziende, probeerde eveneens van de Duitschers weg te loopen maar werd meteen neergeschoten. Achteraf heb ik van dien Hollandsche soldaat vernomen dat achter hun beiden een Duitsche soldaat liep en een revolver in hun rug hield, waarbij zij gedwongen werden de genoemde woorden te roepen, namelijk dat zij zich allemaal wilden overgeven.
    Dadelijk daarop werden wij door de Duitschers onder vuur genomen. Het eerste slachtoffer was Kapitein Buwalda, vlak daarop sergeant Heck en vervolgens vielen bij ons de eene na de andere. (...)"

13. Reserve Officier van Gezondheid Dr. C.A. van Hees van III-8 R.I. op 24 april 1947:

Datum: 13 mei 1940 Plaatsgehad tijdens of direct na gevechtsaanraking: Ja
    "(...) Enkele dagen later, nadat wij opeens zeer veel gewonden hadden gekregen werden er handgranaten naar binnen gegooid. Wij hadden geen roodekruisvlag naar buiten gestoken met het oog op oriëntatie van Duitsche vliegtuigen. Op het laatst hebben wij de vlag buiten gestoken, zij hing dwars over den weg. Er werden steeds meer handgranaten gegooid. Elk onderkomen had een in- en uitgang. Zij gooiden bij den ingang, later ook bij den uitgang. Boven dreigden er ook handgranaten door de luchtkoker naar binnen te worden gegooid. Ik schreeuwde toen: "hier zit een Roodekruisformatie". De Duitschers schreeuwden: "komm eraus". Hierop ben ik naar buiten gegaan waarop ik direct bij een Luitenant werd gebracht. Even later kwamen de stoottroepen.
    Zij namen alles af, portefeuilles, ringen, etc. Hierna heeft die Luitenant ze allen op een rijtje gezet en moesten zij alles weer terug geven. Velen van deze soldaten waren dronken. (...) Later zag ik een sleeperswagen aankomen waarop dooden en gewonden lagen. Deze wagen werd getrokken door Nederlandsche krijgsgevangenen. Deze liepen zonder jas met naakt bovenlijf. (...)"

14. Sergeant W. van Meeteren, Commandant 3e Sectie van M.C.-I-8 R.I. op 10 December 1940:

Datum: 12/13 mei 1940 Plaatsgehad tijdens of direct na gevechtsaanraking: Ja
    "(...) Nauwelijks daar binnen (verbandpost) werd er een handgranaat naar de schuilplaats gegooid. Toen ik naar buiten wilde kijken wat er gebeurde werden er twee schoten op mij gelost. Twee soldaten stonden voor den ingang met een pistool in de hand en schreeuwden dat we eruit moesten komen. Ik ging naar binnen en vertelde het aan den Officier van Gezondheid. Hij zei mij, dat ik een vlag moest uitsteken daar een verbandplaats niet verdedigd mocht worden. Toen ik de vlag naar buiten stak, werd er op mij gevuurd, doch men raakte mij niet. Ik ging naar buiten en werd gevolgd door het personeel dat in de verbandplaats aanwezig was. We werden ontwapend en gevangen genomen. (...)"

15. Reserve 2e Luitenant J.C. Rentjes van 3-II-8 R.I. op 26 oktober 1950:

Datum: 13 mei 1940 Plaatsgehad tijdens of direct na gevechtsaanraking: Ja
    "(...) Ik was de enige die, omdat ik gewond was, van de Duitsers in de commandopost mocht blijven toen ze deze leeghaalden. Ik lag op de strozak. Toen heeft tijdens het nogmaals doorzoeken, een Duitser nog snel in het voorbijgaan op mij geschoten, echter zonder mij te raken. Ik heb er nog vrij lang gelegen totdat ik uiteindelijk door 'Sanitaeter' en een paar eigen jongens werd opgehaald. (...)"

16. Kapitein J.N. Hakkert, Commandant 3-II-8 R.I. op 11 oktober 1940:

Datum: 13 mei 1940 Plaatsgehad tijdens of direct na gevechtsaanraking: Ja
    "(...) Na een zeer korte gedachtenwisseling, waarbij de beslissing aan den oudste, Kapt. Büchert werd gelaten, werd besloten tot overgave en werd een witte vlag aan een bajonet omhoog gestoken. De Duitschers stelden de officieren toen verantwoordelijk voor de manschappen der naburige secties en deze (vermoedelijk de 2e en 3e Sectie) is toen door de officieren te kennen gegeven, dat zij uit hun loopgraaf moesten komen (vermoedelijk tusschen 11.00 en 13.00 uur). (...)"

17. Dienstplichtig soldaat J. Polman van 3-II-8 R.I. in zijn relaas van 1983:

Datum: 13 mei 1940 Plaatsgehad tijdens of direct na gevechtsaanraking: Ja
    "(...) Nu blijkt dat de aanvallers ook kleine stukken geschut meevoeren. Wij worden onder bedreiging met de pistolen gedwongen deze stukken geschut in stelling te brengen op een heuveltje in het terrein en te richten op de streek van waaruit door onze artillerie geschoten wordt. Dan volgt de ploertigste streek die ik in de oorlog mee maakte. We moeten naast de stukken een muur vormen, man aan man naast elkaar staand, met het gezicht naar de vuurrichting van onze artillerie gekeerd. Achter deze levende muur en liggend achter de heuvel bedienen de moffen nu de opgestelde stukken en vuren onophoudelijk. Zo staan wij bloot aan het vuur van onze eigen artillerie. Die geeft enkele salvo's. De man naast mij wordt door een scherf in de voet getroffen en valt kermend op de grond. Blijkbaar heeft men waargenomen wat er gebeurt want het schieten van onze artillerie stopt. (...)"

18. Dienstplichtig korporaal D.A. de Korte van 1-I-24 R.I. in zijn dagboek:

Datum: 13 mei 1940 Plaatsgehad tijdens of direct na gevechtsaanraking: Ja
    "(...) Terwijl we buiten stonden, vlogen de kogels ons om de oren. We stonden kennelijk precies in de vuurlijn. "Jassen uittrekken en broekzakken omkeren, schnell, hup, hup", werd er gebruld. Ik zag Luitenant Sl. in een hevig dispuut met een S.S. officier. Later bleek dat hij als officier botweg had geweigerd z'n jas uit te trekken. In onze overhemden werden we, onze handen omhoog, in linie gezet en als vee in de richting van onze eigen, nog bemande, flankloopgraven gedreven, hun pistolen in onze rug. Achter ons, met handgranaten in de hand, de heren van de S.S. Onze makkers tegenover ons schoten als duivels, met en zonder helmen op, totdat wij gevaar liepen. (...) Snel werden we nu door een regen van kogels weggevoerd naar de verkeerde kant van de frontlijn. Links en rechts zag ik onze gesneuvelden liggen. M'n adem stokte in de keel... Ginds trok Frans, met enkele anderen, opgejaagd als wilde dieren onder dwang van pistolen een Duits anti-tank kanon naar boven, terwijl van alle kanten werd geschoten. In z'n broek een wijd openstaande scheur van knie tot rug. (...)"

19. Dienstplichtig soldaat H.W.J. Nijs, 3e Sectie van 3-II-8 R.I. op 6 januari 1947:

Datum: 13 mei 1940 Plaatsgehad tijdens of direct na gevechtsaanraking: Ja
    "(...) De Duitschers hebben ons ook nog op een rij gezet en wilden ons dwingen met de handen omhoog de spoorbaan over te steken want aan den anderen kant lagen Hollanders. Toen kwamen er Duitsche vliegtuigen over en bombardeerden de andere zijde van de spoorbaan, waardoor het niet meer hoefde. (...)"

20. Dienstplichtig soldaat J.Th.J. Kerkhof van M.C.-III-11 R.I. op 10 maart 1947:

Datum: 13 mei 1940 Plaatsgehad tijdens of direct na gevechtsaanraking: Ja
    "(...) Plotseling stond een duitscher achter mij die mij een prik in den rug gaf. Tegelijkertijd kreeg ik een schot door het rechter dijbeen. Ik viel en bleef een tijdje liggen. Later ben ik teruggetrokken. De duitschers achtervolgden mij en namen mij gevangen. Ik moest, evenals eenige anderen, als dekking voor hen uitloopen naar de eigen troepen in de richting Rhenen. Ik moest mij gedeeltelijk ontkleeden, mijn broek en schoenen mocht ik aanhouden. Op het laatst kregen wij een voorsprong op de duitschers; hoe dichter we bij onze linie kwamen, des te verder bleven de duitschers achter. Op een gegeven moment heb ik het op een loopen gezet. Ik ben in de richting van de eigen troepen gehold en gekomen tot over de brug. Daar viel ik tengevolge van mijn verwonding neer. (...)"

21. Reserve Kapitein D.C. van Alewijk, Commandant van 1-II-19 R.I. in 1940:

Datum: 13 mei 1940, 10.00 uur Plaatsgehad tijdens of direct na gevechtsaanraking: Ja
    "(...) Als ik achterwaarts het loopgraafcomplex verlaat, loopt daar reeds een achttal Duitschers, die mij gevangen nemen, en over een 300 à 400 Meter op een afstand van 30 Meter voor zich uit laten loopen, in Westelijke richting, omdat zij denken dat ik de ligging van eventuele trapmijnen zal kennen. Ik word dan afgevoerd naar Wageningen. (...)"

22. Dienstplichtig Sergeant J.J. Riemens, 3e Sectie van 1-II-19 R.I. op 27 Januari 1947:

Datum: 13 mei 1940 Plaatsgehad tijdens of direct na gevechtsaanraking: Ja
    "(...) Wij zijn daarop door het bosch teruggetrokken. Tijdens dezen terugtocht zag ik een patrouille van ongeveer 20 Duitschers, die menschen voor zich uit dreven, gekleed in overhemden en militaire broeken, maar ik kon niet zien of het Hollanders waren. (...)"

23. Sergeant-Ziekenverpleger J.K. Westerdijk van Staf-8 R.I. op 24 April 1947:

Datum: 13 mei 1940 Plaatsgehad tijdens of direct na gevechtsaanraking: Ja
    "(...) 's Maandags zijn wij door de Duitschers gedwongen mede te gaan, teneinde gewonden te verbinden. Wij zijn gekomen tot aan Hotel "De Grebbeberg". Daar hadden de Nederlanders zich verschanst. Ik heb hier een gevecht medegemaakt (tijdsduur onbekend). Eén van de menschen van de verbandplaats, die hier bij mij was, werd geraakt; ook verschillende Duitschers werden geraakt. Hier moesten wij gewonden verbinden, ook Duitschers. Later heb ik geholpen de gewonden af te voeren. Hoeveel Duitschers hier gewond werden, weet ik niet, maar het waren er verschillenden. (...)"

24. Vaandrig S.G. Terpstra van 1-I-24 R.I. in 1940:

Datum: 13 mei 1940 Plaatsgehad tijdens of direct na gevechtsaanraking: Ja
    "(...) Na ongeveer 6 minuten kwamen er plotseling Duitschers voor de loopgraaf van de keuken, die schreeuwden: "heraus". Allen zijn toen met de handen omhoog naar buiten gerend. Buiten moesten we alles afgooien, ook overjas en veldjas. De soldaten en sergeanten moesten buiten naast een Duitsch mitrailleur blijven liggen, waar er van de 23 een 9-tal zijn overgebleven, want die mitrailleur trok vuur. De kapitein en Terpstra moesten in de loopgraaf blijven bij de Duitschers. (...)"

25. Soldaat Harting, II-24 R.I., tijdens verhoor op 26 mei 1940:

Datum: 13 mei 1940 Plaatsgehad tijdens of direct na gevechtsaanraking: Ja
    "(...) Zij hebben in AMERONGEN zeer lang moeten wachten op auto's. Zijn toen vervoerd naar een groot bosch. Ze zijn daaruit over de spoorbaan gegaan, van eigen troepen vooruit heeft hij niets gemerkt. Hij heeft wel gezien, dat twee Hollandsche officieren o.a. de gasofficier, voor een Duitsch antitankgeschut op hem afkwamen, door de Duitschers opgejaagd. (...)"
194