Rapport verloop gebeurtenissen op 13 mei 1940

Chef van de
Staf van het
IIe Legerkorps.

No. 5 P.
=============

ONDERWERP: Verloop
gebeurtenissen op
13 Mei 1940.






P E R S O O N L I J K .


Stafkwartier, 31 Mei 1940.    

  Ingevolge Uwe mondelinge opdracht moge ik U Hoogedelgestrenge het volgende berichten.
  Het met eenige juistheid reconstrueeren van het verloop der gebeurtenissen op 13 Mei is uiterst moeilijk.
  Vóór den terugtocht op dien dag zijn de meeste bescheiden verbrand, zoodat slechts enkele losse aanteekeningen over zijn. Bovendien waren de berichten, die op genoemden datum op de commandopost van Commandant IIe Legerkorps binnenkwamen zeer verward, zoodat het zich vormen van een helder beeld van den toestand uiterst bezwaard was. Vandaar, dat in den namiddag eenige malen een officier door Commandant IIe Legerkorps naar voren is gezonden om zich ter plaatse op de hoogte te stellen. Veel resultaat heeft dit niet opgeleverd door den warwinkel, die reeds overal was ontstaan.
  Uit mijn persoonlijke herinneringen, door het nagaan van de enkele, nog overgebleven aanteekeningen en door gesprekken met de officieren van mijn staf, heb ik mij het volgende beeld van de gebeurtenissen gevormd.

12 Mei.
  In den avond werden van Commandant IVe Divisie verschillende berichten ontvangen. Daaruit bleek:

  1. de stoplijn van I-8 R.I., versterkt met III-11 R.I. (een tirailleur Compagnie en een M.C.) handhaaft zich,
  2. de stoplijn van II-8 R.I. is nagenoeg gevallen,
  3. de spoorweg Rhenen/Amersfoort van den Rijn tot pl. 25 is bezet door:
    II-19 R.I. (min een Compagnie),
    I-24 R.I. (of I-46 R.I.),
    helft 8 G.B.,
    ongeveer twee eskadrons wielrijders,
    halve M.C. van Brigade A,
  4. van pl. 25 tot Achterberg vormt II-11 R.I. een grendel-Stelling aansluitende aan 19 R.I.

  Voor het uitvoeren van een tegenaanval op 13 Mei werden besteld:
29 R.I. (min II-29 R.I.),    )
I-20 R.I.,                        )   4 bataljons
II-24 R.I.,                       )
het geheel onder bevel van Commandant 29 R.I. (Luitenant-Kolonel Land) en gesteund door drie afdelingen artillerie.

  Als reserve was nog aanwezig:
bij IVe Divisie: 11 G.B., III-24 R.I., West van Rhenen,
bij IIe Legerkorps: 10 M.C. te Amerongen, III-20 R.I. (op rijwielen) en
20 M.C. te Doorn.

  Omtrent den toestand, waarin zich de troepen bevonden het volgende.
  I, II-8 R.I. lagen reeds twee dagen onder zwaar artillerievuur. Bovendien hadden zij zware gevechten geleverd en twee maal een tegenstoot uitgevoerd, waarbij de eerste maal de vijand geheel van den Grebbeberg was geworpen en de tweede maal bijna.
  De voedselvoorziening was uit den aard der zaak zeer gebrekkig geweest.
  I-8 R.I. was vrijwel aan het eind van zijn krachten, II-8 R.I. was daar overheen.
  Vooral het aanhoudend artillerievuur uit zware kalibers had de troepen murw gemaakt. Nog te 18.00 uur werd een eigenhandig schrijven van Commandant I-8 R.I. ontvangen met nadrukkelijk verzoek het vijandelijk artillerievuur tot zwijgen te brengen. Hieraan kon niet worden voldaan, daar de vijandelijke artillerie zich op vermoedelijk ca. 22 km. afstand bevond.
  III-11 R.I. en II-19 R.I. waren veel minder geschokt hoewel ook op hen het aanhoudende artillerievuur een deprimeerende werking had.
  I-20 R.I. en II-11 R.I. waren versch.
  Allen waren hyper-nerveus tengevolge van de aanhoudende meldingen over parachutisten, schieten door burgers, verraad, optreden van Duitsche troepen in Nederlandsche uniformen, enz., meldingen die, zooals achteraf gebleken is, grootendeels onjuist waren, maar die op dat oogenblik tot gevolg hadden, dat men elkander wantrouwde.
  Aangenomen werd echter, dat de achter den spoorweg tot pl. 25 (een zeer sterke stelling) en verder tot Achterberg geplaatste troepen den vijand voorloopig konden tegenhouden, terwijl de met versche troepen onder Commandant 29 R.I. bij het aanbreken van den dag in te zetten tegenaanval den Grebbeberg zou hernemen.

13 Mei.
  6.20 uur. Bericht wordt ontvangen van Commandant IVe Divisie luidende: "Voor het front is het wat rustiger. Volgens een niet bevestigd bericht van een uitkijkpost is de aanval ingezet. Vijand gaat terug. Geen telefoonverbinding met Commandant 29 R.I. 19 R.I. houdt zich goed."
  7.15 uur. Van Sectie I-5 Hoofdkwartier Veldleger (H.K.V.) wordt een mededeeling ontvangen, o.a. vermeldende, dat te Wageningen veel vijandelijke troepen waren waargenomen.
  Daar volgens het bericht van 6.20 uur de aanval reeds toen was ingezet, verwachtten wij dat de Grebbe hernomen zou zijn, vóór de bij Wageningen gemelde vijand kon ingrijpen.
  Intusschen kwamen berichten binnen, dat Noord-Oost van Rhenen eigen infanterie terugvloeide.
  8.40 uur. De Legerkorpscommandant (L.K.C.) wijst Commandant IVe Divisie op de noodzakelijkheid de terugvloeiende troepen te ordenen ter hoogte van den spoorweg Rhenen-Amersfoort.
  Medegedeeld wordt, dat Engelsche vliegers te 11.00 uur een bombardement zullen uitvoeren op de lijn Grebbe-Kruiponder (op verzoek van Commandant IVe Divisie later gewijzigd in Wageningen).
  Plm. 9.00 uur. 20 M.C., die zich te Doorn bevindt, wordt per auto vervoerd naar Elst en komt daar ter beschikking van Commandant IVe Divisie.
  9.30 uur. Bericht wordt ontvangen van Commandant IVe Divisie luidende:
"Te 8.00 uur is de aanval ingezet met drie bataljons. Het linker achterste bataljon was nog niet ter plaatse. Veel artillerievuur wordt ontvangen. In de buurt van jeugdherberg Berg en Dal ligt veel artillerievuur, niet gericht op aanvalstroepen."
  11.30 uur. Bericht ontvangen van kapitein van Buuren, die zich op de commandopost van Commandant 19 R.I. bevond, dat de aanvalstroepen te 10.00 uur de lijn: pl. 24.7 aan den spoorweg - Zuidrand Achterberg hadden bereikt. De troepen hadden zeer veel last van vijandelijk artillerievuur, waren zeer vermoeid en hadden geen eten gehad.
  Op het stafkwartier werd besproken, dat wij hoopten dat ervoor zou worden gezorgd, dat Kruiponder of werd genomen of geneutraliseerd, voordat de aanval verder ging, daar deze anders vandaar uit in de flank zou worden genomen. Telefonische verbinding met Commandant 29 R.I. was niet mogelijk, de verbinding met de commandopost Commandant IVe Divisie was herhaaldelijk verbroken.
  Intusschen kwamen berichten binnen, dat troepen reeds ten Westen van Rhenen terugvloeiden, dat groote troepen infanterie langs den Cuneraweg in Noord-Westelijke richting trokken.
  Te ongeveer 12.00 uur kwam bericht, dat Kruiponder in Duitsche handen was en dat de vijand vandaar in Noord-Westelijke richting oprukte.
  Hierop werden de volgende maatregelen genomen. Kapitein-Adjudant Leezer werd gezonden naar Commandant IVe Divisie met opdracht mede te deelen, dat tot het uiterste moest worden stand gehouden en dat de aanval onder Luitenant-Kolonel Land onvoorwaardelijk moest worden doorgezet. Telefonisch werd aan Commandant IIe Divisie opdracht gegeven, de langs de Cuneraweg terugvloeiende troepen op te vangen. Telefonisch werd aan Commandant 10 R.I. opdracht gegeven, twee ordonnansen naar Commandant 29 R.I. te zenden en het bevel over te brengen, dat de aanval met kracht moest worden doorgezet. Luitenant van Tiel van Stafkwartier IIe Legerkorps werd met een motorordonnans naar Commandant 29 R.I. gezonden (over Elst-Middelbuurt) teneinde het bevel tot voortzetting van den aanval over te brengen en verslag uit te brengen van den toestand ter plaatse.
  Intusschen was de telefonische verbinding met commandopost Commandant IVe Divisie geheel verbroken.
  Kapitein Leezer, die met een auto en twee man bewaking naar voren ging, heeft commandopost IVe Divisie niet bereikt. De weg was vol treinen en bij het kruispunt Elst was het een algeheele verstopping. Aldaar waren aanwezig de kapiteins Lefèvre de Montigny, van Buuren en Puffius (allen van Stafkwartier IVe Divisie) die trachtten zo goed mogelijk de terugtrekkende troepen op te vangen en een nieuw front bij Elst te vormen. Daarna is kapitein Leezer naar Amerongen gegaan om de terugtrekkende treinen tegen te houden. Tusschen Amerongen en Leersum trof hij den Commandant IVe Divisie aan, die hem mededeelde daarheen te zijn gegaan om de treinen naar hun opstellingsplaats Zuid-West van Doorn te dirigeeren. De kapitein Leezer heeft den Kolonel medegedeeld dat, daar van een terugtocht geen sprake mocht zijn, de treinen niet verder terug mochten dan een lijn Zuid-West - Noord-Oost door den Donderberg. Verder ontmoette de kapitein Leezer Commandant III-20 R.I. (bataljon op rijwielen) die op weg was naar Elst, alwaar hij door Commandant IIe Legerkorps ter beschikking van Commandant IVe Divisie was gesteld. De kapitein Leezer verzocht den Bataljonscommandant met 3 compagnieën te gaan in de richting Grebbe om alle terugvloeiende troepen op te vangen en terug te zenden. Voor het opvangen van de terugvloeiende treinen vroeg hij de beschikking over een compagnie, welke toezegging hij verkreeg en persoonlijk den commandant van die compagnie de daartoe noodige opdracht gaf.
  14.00 uur. Bericht wordt ontvangen van Commandant 10 R.I., dat twee ordonnansen Commandant 29 R.I. hebben bereikt en het bevel om den aanval krachtig door te zetten hebben overgebracht.
  14.30 uur. Bericht wordt ontvangen van Commandant IIe Divisie, dat troepen van 8, 19 en 20 R.I. terugvloeien, 22 R.I. houdt die troepen tegen.
  14.20 uur. Bericht wordt ontvangen van Commandant IIe Divisie, dat 19 R.I. terugvloeit met witte vlaggen. Commandant IIe Divisie vermoedt een Duitsche truc. Aan Commandant 10 R.I. is opdracht verstrekt deze zaak te onderzoeken en maatregelen te nemen.
  Te ongeveer 15.00 uur deelde Commandant IVe Divisie mij persoonlijk telefonisch mede, dat hij om het gevaar van omsingeling te ontgaan, terugging op Elst. Ik heb dit bericht dadelijk doorgegeven aan het Hoofdkwartier Veldleger (H.K.V.) (ik geloof aan den Luitenant-Kolonel Nierstrasz, maar dat weet ik niet zeker).
  (De kapitein Leezer was toen nog niet terug, zoodat wij nog niet precies wisten, wat er bij de IVe Divisie gebeurde). De indruk bij Stafkwartier IIe Legerkorps was, dat het bij IVe Divisie volkomen mis was, maar wij hoopten nog op een goed resultaat van den aanval van 29 R.I.
  Ongeveer 16.00 uur kwam luitenant van Tiel terug. Deze had Commandant 29 R.I. veel Noordelijker aangetroffen, dan ik vermoedde, namelijk ter hoogte van kilometerpaal 28 aan den spoorweg. Luitenant van Tiel deelde mede, dat 29 R.I. volkomen was gedesorganiseerd, dat hij op weg naar Commandant 29 R.I. terugtrekkende troepen was tegengekomen, maar dat hij op den terugweg had bemerkt, dat deze troepen door 10 R.I. waren opgevangen en teruggedreven werden.
  Ongeveer terzelfder tijd kwam het bevel van den Commandant van het Veldleger, waarin de terugtocht werd gelast.
  Mijn persoonlijke indruk is, dat Commandant IVe Divisie geen bevel tot de terugtocht op Elst heeft gegeven, maar dat zijn ondanks de troepen eigener beweging zijn teruggegaan en dat hij daarna heeft getracht om, hoe dan ook, ter hoogte van Elst een nieuwe verdediging te organiseeren.

De Luitenant-Kolonel,
Chef van den Staf IIe Legerkorps,
P.R.F.C. de Bruijn.

Download brondocument in PDF-formaat Brondocument
(PDF, 2.82 MB)