Schrijven over terugtrekking IVe Divisie op 13 mei 1940

COMMANDANT VAN HET VELDLEGER
-----------------------------------------------------------
Nr. 2 P.
Onderwerp
:
Prijsgeven van een stelling.
-----------------------------------------------------------
  H.K.V., 20 Mei 1940.


P E R S O O N L I J K.

    Ik draag U op mij met den meesten spoed een uitvoerige verantwoording te doen toekomen betreffende het door U op 13 Mei j.l. gegeven bevel tot het terugnemen Uwer Divisie uit de haar ter verdediging aangewezen stelling naar de lijn Elst-Veenendaal.
    Hierbij moeten worden overgelegd afschriften van alle meldingen en bevelen (waar noodig toegelicht door situatie-schetsen), welke mij een beeld van de ontwikkeling van den toestand kunnen geven.
    Een en ander in te dienen door tusschenkomst van C.-II L.K., wien ik verzoek zijn beschouwingen c.a. daaraan toe te voegen.

De Luitenant-Generaal,
Adjudant in B.D. van H.M. de Koningin,
Commandant van het Veldleger,
(get.) J.J.G. Baron van Voorst tot Voorst.

AAN:
C.-IV Divisie.
d/t van C.-II L.K.
afdruk aan: O.L.Z.


==============================================


Voormalig C. - II L.K.
Bijlagen: één
Onderwerp: Teruggaan IV Divisie op 13 Mei 1940.
  's-Gravenhage, 22 Augustus 1940.


    Naar aanleiding van den brief van den Commandant Veldleger d.d. 13 Juni 1940 No. 62 P doe ik U hierbij den daarbij gevoegden brief van C.-IV Divisie dd. 28 Mei 1940 No. 123 P weder toekomen. Ik merk daarbij het volgende op.
    Ook ik heb, zoowel uit de tijdens de gevechtsdagen bij mij binnengekomen meldingen, als uit de bestudeering van de gevechtsberichten, verslagen enz. van de onderdeelen, de overtuiging gekregen dat Commandant IV Divisie op 13 Mei j.l. geen bevel heeft gegeven tot het terugnemen van zijn divisie, doch dat vrijwel alle onderdeelen op eigen initiatief zijn teruggegaan, hetzij op bevel van de ondercommandanten, hetzij doordat de troepen uit zichzelf terugvloeiden. 4 R.H. schijnt te zijn teruggegaan op bevel van Commandant - 4 R.H.
    De bedreiging van den commandopost van den Commandant - IV Divisie acht ik onbewezen en niet aannemelijk.
    Ik verwijs hiervoor, alsmede, voor het ter beschikking stellen van 2 mitrailleurcompagnieën, naar mijn "Aanteekeningen bij de Gevechtsberichten, dagboeken en verslagen van de onderdeelen", waarin ik ook mijn meening over de oorzaken van de nederlaag heb neergelegd.

De Generaal-Majoor
voormalig Commandant - II L.K.
w.g. J. Harberts.

AAN:
Hoofd Afwikkelingsbureau van het H.K.V.


==============================================


Commandant IVde Divisie.
No. 123 P.

O N D E R W E R P:

Inlichtingen.
  Stafkwartier, 28 Mei 1940.


PERSOONLIJK.

    Ik bericht Uwer Excellentie in antwoord op Uwen brief van 20 Mei 1940, no. 2 P, dat een bevel als aldaar bedoeld door mij op 13 Mei j.l. niet is gegeven.
    Wel heb ik het besluit genomen mijn commandopost te verlaten en mij te verplaatsen naar den Oostrand Elst.
    Ik deed dit omdat mij te ongeveer 15.00 uur het bericht bereikte dat het, ter herneming van den Grebbeberg als tegenstoot ingezette versterkte regiment geen succes had en Westwaarts terugvloeide.
    Ook was op dit besluit van invloed het bericht, dat de Duitschers mijn commandopost naderden. Zij toch bezetten reeds daarbij den Koerheuvel, ondanks ik dien tevoren had doen hernemen.
    Tenslotte drongen zij tot op ongeveer 300 meter door.
    Ook kan hierbij gevoegd het bericht, dat deelen der Divisie-artillerie op bevel der ondercommandanten de stukken onbruikbaar maakten.
    Tenslotte voeg ik hieraan nog toe, dat voortdurend onderdeelen of gedeelten daarvan eigenmachtig hun opstelling verlieten en Westwaarts aftrokken.
    Dit laatste was mij reeds in den avond van 12 Mei gerapporteerd en hield aan ondanks, dat door mij uitgezonden officieren de terugtrekkenden, onder bedreiging met wapens, bevel gaven naar de stellingen terug te keeren.
    Mijn bedoeling om zoo spoedig mogelijk naar Elst te gaan was een gevolg van het feit, dat ik 's morgens aan Commandant III-24 R.I. had opgedragen in den Oostrand van dit dorp een stelling te verkennen voor zijn troepen en nog twee mitrailleur-compagnieën, 12 en 20 M.C.
    Deze mitrailleur-compagnieën stelde Commandant - II L.K. mij 's morgens voor dit doel ter beschikking.
    In die stelling hoopte ik de terugvloeiende troepen te kunnen opnemen.

De Kolonel,
Divisiecommandant,
w.g. A. van Loon.

AAN:
Commandant van het Veldleger
d/t C.-II L.K.

Download brondocument in PDF-formaat Brondocument
(PDF, 1.29 MB)