Schrijven van dienstplichtig soldaat J. de Jager

Antwoord op schrijven Nr. 922.
Onderwerp:
Krijgsgeschiedenis.
----

Almelo, 27 October 1940.

Aan
Den Hoogedelgestrengen Heer Luitenant-Kolonel
van den Generale Staf    V.E. Nierstrasz.


  Hoogedelgestrenge Heer,

  Naar aanleiding van Uw schrijven Nr. 992, neem ik beleefd de vrijheid U het volgende mede te deelen;
  Zondagmiddag, 12 Mei te 12.00 uur, komt de order, voor de 1e Sectie van 4-II Aut. Bat. onmiddellijk naar de wagens voor transport naar den Grebbeberg; ca. kwart over twaalf wordt afgereden onder leiding van den Sectiecommandant, de Vaandrig van der Kinderen.
  De voorste eerste wagen was bemand door de Colonnecommandant plus chauffeur, verder was de colonne voorzien van 2 ordonnansen.
  De tweede wagen der colonne was voorzien van een lichte mitrailleur met schutter en helper voor mogelijk luchtgevaar en eenige soldaten voorzien van karabijn als voorzorg voor de om ons heen omringende gevaren.
  Wijlen sergeant Dijkstra en Korporaal De Marie hadden voor het geven van instructie hierbij plaats genomen.
  Ondergeteekende deed als chauffeur dienst op deze wagen.
  Na een oponthoud van ca. 3 kwartier bij garage De Bruin, werd gereden richting Rhenen.
  Stil en verlaten lag Rhenen, hier en daar sporen vertoonende van granaatvuur achter de linie.
  Over het viaduct gekomen controleerde de Sectiecommandant de voorbij rijdende colonne.
  Even sloeg de voorste wagen links af, zie schetsje, zonder iets te vermoeden of op te merken volgde de colonne, doch nauwelijks was het einde van dezen weg bereikt of een zeer hevig granaatvuur werd op ons geopend.

  Dit ernstige gevaar inziende reed de chauffeur der voorste wagen door de te nauwe versperring van Friesche ruiters, welke links en rechts aan het einde van den weg B. waren opgesteld.
  Dit had tot gevolg, dat de versperring achter deze wagen in elkaar vloog en zoodoende den geheelen weg versperde, via de hoofdingang C. vond de eerste wagen een goed heenkomen terug.
  De tweede en volgende wagens der colonne bleven echter noodgedwongen voor de versperring staan onder hevig granaatvuur. Oogenblikkelijk sprong de chauffeur der tweede wagen uit de cabine om de achterop zittende manschappen onder leiding staande van sergeant Dijkstra en korporaal De Marie, de gelegenheid te geven een goed heenkomen te zoeken.
  Nauwelijks was echter de achterklep los of een voltreffer kwam op de vierde, nu derde, colonnewagen. Doodelijk getroffen vielen drie onzer terwijl Van der Borght, zwaar gewond zijnde, jammerend om hulp riep.
  Door alles heen zijnde, heb ik ondanks de duisternis, die ontstaan was, de versperring verbroken, de wagen gestart en gedraaid, zie stippellijn, een granaat welke op het rechtervoorwiel ontplofte, maakte een eind hieraan.
  Na even in een schuilnis op verhaal te zijn gekomen, trof ik een mij onbekend gebleven artillerist, die mij onmiddellijk bij het helpen der gewonden behulpzaam wilde zijn; treffend was dit daar al mijn andere collega's spoorloos met hun wagen waren verdwenen.
  Op handen en voeten kruipende bereikten we de plek waar de gewonde lag, samen hebben we hem in de door hem zelf bestuurde derde, nu tweede wagen der colonne, gelegd waarmede ik hem ook verder vervoerd heb.
  De wagen, waarop de voltreffer kwam, bleef staan evenals de 2e colonnewagen; de andere wagens waren weg.
  Dank zij een passeerende hospitaalsoldaat op den weg Rhenen-Remmerden heb ik de gewonde naar een hulpverbandplaats gebracht, waar hij helaas aan zijn bekomen verwondingen overleed.
  Noodgedwongen heb ik daar ook nog enkele uren vertoefd tusschen ontploffende granaten.
  Eindelijk nadat de ziekenauto vertrok, deze versperde mij den weg, kon ik ook vertrekken.
  In Elst, bij een kennis, heb ik de heel gebleven reserveband nog op de vooras gezet om zoodoende beter te kunnen rijden.
  De herstellingsploeg kwam echter te hulp, waarna ik, gezamenlijk met een collega, mij op het bureau van den Compagniescommandant meldde.
  Op het schetsje heb ik aangeteekend, naar mij later ter oore kwam hebben zich hier parachutisten opgehouden, volgens mijn bescheiden meening is dit de oorzaak geweest van het op ons gerichte granaatvuur.

Hoogachtend,
(get.) J. de Jager
v.h. dpl. soldaat bij 4-II Aut. Bat.
Stationsplein 6a
Almelo.

Download brondocument in PDF-formaat Brondocument
(PDF, 1.40 MB)