Schrijven van Legerkorpsartilleriecommandant kolonel P.J.A. Bartels

Artilleriecommando Divisie B.
Nr. 585 G.
-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-

Bericht gevraagd bij kantbrief Commandant Divisie B. d.d. 29 Juni 1940 Nr. 1489 G.
------------------------

    Mede uit de U reeds aangeboden staat van de door de Legerkorpsartillerie (L.K.A.) afgegeven vuren zal U blijken, dat hoewel I-15 R.A. ook na 11.00 uur van 13 Mei j.l. nog Oost van de spoorlijn Rhenen - Amersfoort heeft gevuurd, er inderdaad na gemeld uur slechts weinig artillerievuur voor de Grebbeberg is afgegeven.
    Ik ben van meening, dat een en ander tot oorzaak heeft, dat er van een geregeld gevecht aan eigen zijde te 11.00 uur reeds lang geen sprake meer was en dat de - toen nog niet bevolen - terugtocht reeds in vollen gang was.
    Talrijke malen heb ik met Commandant IVe Divisie en Chef Staf IVe Divisie in telefonisch contact gestaan om te trachten van den toestand op de hoogte te komen en te vernemen, waar ik het vuur van de L.K.A. zou moeten brengen. Men kon mij evenwel geen positieve verzoeken doen, zoodat ik moet aannemen, dat als gevolg van dezen toestand van onzekerheid, de Divisie-artillerie (D.A.) minder actief is geweest.
    Om een zuiverder beeld te verkrijgen van den gang van zaken schijnt het mij noodzakelijk toe, dat een bijeenkomst worde belegd onder Uwe leiding, waarbij ook zooveel mogelijk de hoogere infanteriecommandanten aanwezig zijn en waarbij o.a. categorisch kan worden behandeld, welke maatregelen zijn genomen en bevelen zijn gegeven voor en na de ontvangst van Uw bevel d.d. 12 Mei 1940 Sectie I-1 Nr. 17 B (verzonden te 17.00 uur). (in de kantlijn een opmerking van de Legerkorpscommandant, Generaal Harberts: "Heeft thans geen zin meer; bovendien zijn bij den terugtocht de meeste bevelen en aanteekeningen verloren gegaan, zoodat een reconstructie wel aanvechtbaar zal blijven.")
    Ten aanzien van II-19 R.A. moge ik het volgende mededeelen:
    Deze afdeeling stond op den Grebbeberg en had tot taak artilleriebestrijding, storende en verontrustende vuren in het vak van de IVe Divisie Zuid van de lijn Achterberg - Begraafplaats (vt. 175-444) alsmede in het vak Brigade A. tusschen Dodewaard en Hemmen.
    De afdeeling had kort voor het uitbreken van den oorlog I-15 R.A. vervangen en de stellingen van die afdeeling ingenomen. De kortste baan bij de batterijen varieerde van 1900 tot 2300 meter. Zij kon deelnemen aan de voorbereide tegenvoorbereidingsvuren en afsluitingsvuren in het vak van de IVe Divisie, doch kon niet vuren in de hoofdweerstandsstrook, aangezien de groote boschperceelen op den Grebbeberg dit beletten.
    Toen dus de vijandelijke infanterie de frontlijn binnengedrongen was, kon II-19 R.A. aan de rechtstreeksche verdediging van dien berg niet deelnemen.
    Ik heb toen met U de wenschelijkheid besproken om deze afdeeling, die niet over trekkracht beschikte, met kleine echelons terug te brengen naar een meer achterwaarts gelegen stelling en heb hierop Uw goedkeurend antwoord ontvangen. Voor het overige moge ik U verwijzen naar het bijgevoegde verslag van de gevechtshandelingen van Commandant II-19 R.A. (in de kantlijn een opmerking van de Legerkorpscommandant, Generaal Harberts: "Ja, maar de batterijen, die nog niet aan de beurt waren om met de weinige beschikbare trekkers vervoerd te worden, hadden toch zeker in afwachting daarvan schietopdrachten (vuurbevelen) kunnen krijgen! Een werkeloos blijven wachten is in elk geval fout.")

Doorn, 3 Juli 1940.
De Kolonel, Legerkorpsartilleriecommandant (L.K.A.C.)

(get.) P.J.A. Bartels.

Download brondocument in PDF-formaat Brondocument
(PDF, 2.50 MB)