Schrijven van reserve-eerste luitenant P. v.d. Boom

Afschrift.

P. v.d. Boom (2-III-8 R.I.),
Lijsterbeslaan 157

Rijswijk 29 Januari 1948.

Uit Doetinchem wordt mij doorgezonden Uw brief van 27 Jan. 1948 No. CO 572, Onderwerp: Onderzoek inzake Kapitein Franssen.
Naar aanleiding hiervan meen ik de meest zuivere weergave van deze aangelegenheid te geven door U een gedeelte van mijn verklaring te verstrekken, welk verslag ik in Mei 1940 in krijgsgevangenschap neerschreef, toen de feiten mij dus nog vers in het geheugen lagen; ik spreek hierin steeds van een kapitein van 11 R.I. Ik vermoed, dat deze de door U bedoelde Kapitein Franssen is.

Klik hier voor een uitvergroting
Situatieschets van luitenant P. v.d. Boom (Commandant 1e sectie 2-III-8 R.I.)

"Dan komt er weer bericht om niet te vuren, daar thans een bataljon van 11 R.I. een tegenstoot zal doen. Het duurt niet lang of ik word aan het begin van mijn opstelling geroepen. Daar is een Kapitein van 11 R.I. met enige Luitenants. Hij deelt mede, dat reeds een gedeelte van zijn compagnie in het voorterrein ligt, doch op de prikkeldraad versperring stuit. De rest van de Compagnie ligt opgesteld achter onze 1e en 2e Sectie. De Kapitein vraagt of hij het prikkeldraad mag doorknippen. Ik kan hem echter hierin niet adviseren. Hij moet doorstoten, maar kan door het prikkeldraad niet verder. Ik adviseer hem dan met zijn compagnie iets terug te gaan en dan over de straatweg door te stoten. Hij kan dan zowel rechts als links van de straatweg uitbreiden. "Neen", zegt hij, "dat is mijn opdracht niet". Intusschen gaat de vijandelijke artillerie door, terwijl ook de vijandelijke mitrailleurs, hoewel minder, zich doen horen.
Het wordt met het 11e een langdurige geschiedenis. De Bataljonscommandant schijnt gewond te zijn. De Kapitein Opvolger Commandant is niet te vinden. Berichten worden onderling gewisseld, maar de heren blijven in de stelling. Ook zijn er nu heel wat manschappen van het 11de in onze stelling dekking komen zoeken. Eindelijk tegen 19.30 uur, als de schemering weldra zal invallen, verneem ik, dat de kapitein een 100 Meter terug zal gaan en over de straatweg zal aanvallen. Een Sergeant van het 11de zal door mijn Sectie komen en de daarin verblijvende manschappen van het 11de verzamelen en door de naar achteren lopende gang 100 Meter naar achteren gaan.
Alles gaat te langzaam, de Sergeant is nooit komen opdagen. De Kapitein verlaat juist onze stelling, als een allerhevigst vijandelijk artillerievuur losbarst. Er is zeer veel kostbare tijd verloren gegaan, de vijand heeft nu alle kans gehad, zich vast in het voorterrein te nestelen. Intusschen hebben onze eigen artillerie en mitrailleurs en die van de vijand niet stilgezeten. Er wordt je geen ogenblik rust gegund. Wij verkeren nog steeds in de mening, dat de vijand ook achter ons in het terrein ligt, rechts van de opstelling van de mortieren. Wij hebben hoop, dat deze nu tevens door de tegenstoot van het 11de zullen worden opgeruimd. De tegenstoot langs de weg hebben wij niet gezien. Weer een tegenstoot, die mislukt is. En toch mochten wij niet vuren. Er zijn diverse mensen van het 11de in mijn opstelling achtergebleven".

Tot zover het gedeelte uit mijn verslag, dat over het 11 R.I. handelt. Dit verslag werd door mij begin 1941 gezonden aan het Hoofdregelingsbureau, Regelingsbureau Landmacht, afd. 1 C. Vanuit de Compagniescommandant commandopost was telefoon verbinding met de Bataljonscommandopost. Het is mij niet bekend, dat de Kapitein van het 11de getelefoneerd heeft.

w.g. P. v.d. Boom.

(Dit verslag is tot stand gekomen door medewerking van Wim van Rumpt.)

Download brondocument in PDF-formaat Brondocument 1
(PDF, 789.81 KB)
Download brondocument in PDF-formaat Brondocument 2
(PDF, 11.31 MB)
Download brondocument in PDF-formaat Brondocument 3
(PDF, 6.99 MB)