Verhoor van reserve-Kapitein C.J.W. van Krevelen

Exemplaar Nr. 1
Verhoor op 3 Augustus 1940 van den reserve-kapitein
C.J.W. van Krevelen (Proc. Amsterdamsche Likwidatiekas te Rotterdam),
ingedeeld als commandant 3e compagnie 2e bataljon 46e Regiment Infanterie.
Huisadres: Schepenstraat 101, Rotterdam.
-----------------------------

Aanvankelijk lag de compagnie langs de spoorbaan van het kruispunt bij Kesteren tot aan spoorbrug Rhenen, front Oost; zie schets; de stoplijn.
Ik ben medio Januari bij de compagnie gekomen; de compagnie was reserve in de hand Commandant 46e Regiment Infanterie (Regimentsreserve).
Op Zondag 13 Mei, kreeg ik de opdracht met mijn compagnie van stelling te veranderen (17.33 uur). Mijn compagnie moest een stelling innemen aan de banddijk ten Oosten en ten Westen van den Rhenenschen berg, front Noord. Taak: den vijand overgang over den Rijn te beletten; hardnekkig standhouden. Ik heb toen de compagnie als volgt opgesteld:
Indeeling:
    één sectie aan den banddijk Oostelijk van de spoorbaan, commandant Vaandrig Brouwer (1e sectie)
    2 sectiën aan den banddijk Westelijk van de Rhenensche brug, eerst de sectie van den Vaandrig Crommelin, daarnaast de sectie van Luitenant Barnhoorn
    de 3e sectie was bij de Regimentscommandopost.

Mijn commandopost was Huis ter Lede.
Later is de compagnie versterkt met 2 secties van het 3e bataljon 46e Regiment Infanterie, onder commando van 1e Luitenant Grootes, die werd opgesteld aan den weg door de meest Noordelijke Poort, rechts en links van de Poort; voorts:
- twee zware mitrailleurs., die beide de brug moesten bevuren, één vanuit Ambtse, één vanuit een plaats bij Rhenensche veer;
- twee stukken pantserafweergeschut; één bij de Poort, front Noord, één bij de weg bij Huis ter Lede, front Noord.
Later heb ik nog versterking gekregen van 70 man van 6e eskadron 1e Regiment Huzaren van reserve kapitein Van Zanten, die als opdracht kregen: als scherm te blijven langs den weg door de Poort in den nacht van 13/14 Mei. Ik was toen commandant van het Scherm; commandopost Het Bosch.
Ik kreeg plusminus 19.00 uur van Commandant 46e Regiment Infanterie opdracht deze opstelling in te nemen, op de commandopost ben ik nagenoeg niet geweest; ik bleef bij den troep in de frontlijn.
Van mijn commandopost uit heb ik de sectiecommandanten per ordonnans bericht, dat de compagnie van stelling moest veranderen en stelling moest nemen aan den banddijk Oost en West van de Rhenensche brug, front Noord, waarbij de Sectie Vaandrig Brouwer het terrein kreeg Oostelijk van de brug tot aan Ambtse; Vaandrig Crommelin het terrein Westelijk van de Rhenensche brug, tot de Steenfabriek en Luitenant Barnhoorn links van den Vaandrig Crommelin tot aan 500 meter Westelijk van de brug.
Taak: Het beletten van den overtocht, zoowel over de brug als over den Rijn van vijandelijke troepen. Hardnekkig standhouden, ter plaatse ingraven.
Ik ontving daarna bericht van de Sectiecommandanten, dat zij ter plaatse waren aangekomen; ik ben er zelf heen geweest en heb het ingraven besproken en verbeterd en ook de steenfabriek besproken. De Sectiecommandanten lagen open en bloot, ongedekt. Tegen Maandag hadden zij aan den dijk wel dekking in front, geen dekking van boven. Ik had geen telefonische verbinding met mijne Sectiecommandanten.
Gedurende den nacht van 12 op 13 Mei geen bijzonderheden, geen beschieting.
In den vroegen ochtend van 13 Mei ben ik in de stellingen geweest. Om 8.05 uur kwam het bericht, dat de Rhenensche brug zou worden opgeblazen.
Te plusminus 15.00 werden 2 groepen van ieder 6 man uitgestuurd ter opsporing van parachutisten, in het rayon Aalst, Kesteren, Rhenensche brug, Lede en Ouderwaard, Aalst. Niets verdachts werd geconstateerd. De brug was nog niet opgeblazen. Het was ook niet meer mogelijk dit te doen, aangezien het bruggenhoofd aan de Noordelijke zijde door Duitsche troepen was bezet. Wel werden pogingen aangewend, doch deze waren niet geslaagd. Uiteindelijk is het gelukt de brug door artilleriebeschieting onklaar te maken, doordat één der bogen in het water viel. Dit was plusminus 18.45 uur.
Later heb ik nog versterking gekregen van 70 man van 6e eskadron 1e Regiment Huzaren van reserve kapitein Van Zanten, die als opdracht kreeg: als scherm te blijven langs den weg door de Poort in den nacht van 13/14 Mei. Ik was toen commandant van het scherm; commandopost Het Bosch.
Ik kreeg 19.00 uur van Commandant 46e Regiment Infanterie opdracht deze stelling in te nemen. Op de commandopost ben ik nagenoeg niet geweest; ik bleef bij den troep in de frontlijn.
Tusschen de bedrijven door was het bericht geweest de voertuig te bepakken en waren wij verder versterkt met de genoemde circa 70 man wielrijders van 6e eskadron 1e Regiment Huzaren onder commando van den kapitein Van Zanten.
Bij het eten uitdeelen bleek, dat een gedeelte der compagnie onder een luitenant verdwenen was, zooals later bleek naar Lienden. Dit was de Luitenant Barnhoorn, waarbij de Vaandrig Crommelin. Zij zijn buiten mijn weten vertrokken; ik heb naar hen in de nabijheid laten zoeken door de ordonnansen, alsmede door de regiments-wielrijderspatrouille (12 man), die ook bij mij was gekomen; zonder succes want niemand zocht ze in Lienden. De reden van terugtrekken is mij niet bekend en er was m.i. geen enkele aanleiding voor.
Van een beschieting door artillerie, mitrailleurs en uit vliegtuigen is mij niets bekend en heb ik niets gemerkt. Dit had ik zeer zeker moeten merken, aangezien ik op mijn commandopost een uitkijkpost had en vandaar uit het geheele terrein kon overzien. Ik ben zelf op de uitkijkpost geweest. Hier had ik telefonische verbinding met den Regimentscommandant, ten einde het beschieten door de eigen artillerie tusschen 18.00 en 19.00 uur van de Rhenensche brug te kunnen waarnemen en tevens zoo noodig inlichtingen te kunnen verstrekken over de beschieting en over den stand der vijandelijkheden aan de Grebbe en bij Rhenen.
Later zijn aanslagen geconstateerd bij de brug en in de uiterwaarden, doch niet op den Bandijk zelve. Hier ben ik geweest met den kapitein Van Kleef en met den kapitein Woudenberg, ongeveer einde Mei.
De sectie Vaandrig Brouwer is ter plaatse gebleven en is eerst bij het bevel voor het terugtrekken weggegaan.
Het is mij bekend, dat de Luitenant Zandbergen bij een verkenning op Zondag 12 Mei zijn uniform had ontdaan van zijn onderscheidingsteekenen als officier. Hij heeft mij dit later verteld; de luitenant Zandbergen heeft ze er weer opgezet na de verkenning.
Het is mij niet bekend dat de Luitenant Barnhoorn en Vaandrig Crommelin dit ook hebben gedaan. Er is misschien wel onder elkaar over gesproken; er is nooit theorie over gehouden of de wenschelijkheid bepleit.
Ik vermoed dat de Luitenant Barnhoorn uit de overweging zich voor dan vijand onherkenbaar te maken de onderscheidingsteekenen heeft afgedaan; 's middags toen hij op mijn commandopost was, had hij ze nog op.


w.g. C.J.W. van Krevelen.
Download brondocument in PDF-formaat Brondocument
(PDF, 1.52 MB)