Verhoor van reserve-eerste luitenant C.A. Niemantsverdriet

Verhoor op 4 Juli 1940 van den reserve 1e Luitenant C.A. Niemantsverdriet, 1-I-8 R.I.,
bedr.administr. koekfabriek, Schiedamscheweg 115, Vlaardingen.
------------

  Ik had mijn opstelling in het Zuidelijk Hoornwerk en ben daar in Januari gekomen.
  Vrijdag 10 Mei is er weinig gebeurd, behoudens verbeteringen aan onze opstellingen (munitie, levensmiddelen, schilden). Er werd veel gevuurd, wat ik heb belet, ook op vliegtuigen.
  's Nachts is er door zenuwachtigheid heel veel gevuurd, wat ik ook weer heb tegengehouden. Dit gebeurde trouwens over de heele lijn.
  Zaterdag plm. middernacht is de sluis gesprongen. Ik had geen enkel verband met den kapitein: geen seinpatronen, geen seinlamp, geen sluiter. Ik geloof ook niet, dat ik handgranaten had, maar weet dat niet heel zeker meer.
  In den vroegen ochtend begon de artillerie beschieting. Aanvankelijk over ons heen. Onze artillerie beantwoordde dit vuur. In den namiddag begonnen de voorposten terug te trekken en toen kwamen weldra de eerste Duitschers in zicht. Pantserwagens heb ik toen nog niet gezien.
  's Nachts werd er af en toe geschoten. Ik heb laten patrouilleeren langs het Hoornwerk, maar niet in het voorterrein.
  Zondagmorgen heb ik nog munitie kunnen halen over de sluis. Toen sloeg ook overal het artillerievuur in. De Duitschers waren naderbij gekomen en vooral bij vaandrig de Ridder zaten ze dicht in de buurt (in den boomgaard).
  's Morgens vroeg plm. 5.00 à 6.00 wilde hij terug, omdat hij zijn munitie kwijt was. De Majoor Landzaat heeft hem teruggezonden. Ik heb hem munitie gegeven. Mijn soldaten wilden terugtrekken, maar ik heb ze gezegd, dat ze tot het uiterste moesten standhouden.
  Het toenemen van het artillerievuur en het dichterbij komen ving aan omstreeks 7.00 à 8.00 uur. De eigen artillerie hoorden wij toen niet meer; links en rechts van den weg ging alles stuk. De menschen waren erg vermoeid en moedeloos. De lichte mitrailleur is stukgeschoten, het stekelvarken had zijn munitie verschoten en een schutterspost werd ook geraakt, maar de menschen werden niet gewond. Ook het piket bij de mitrailleur is er goed afgekomen. Eenige uren heeft dit artillerievuur geduurd. Bij den rechter mitrailleur durfden de menschen niet meer naar binnen, toen ze door een vlam waren neergeslagen. De Duitschers naderden door de (natte) sloot en langs de heg en zaten toen vlak vóór de versperring.
  Omstreeks 10 à 11 uren heb ik een groep gezonden om te kijken, of wij ons ergens anders nuttiger konden maken.
  Ik meende, dat het ter plaatse afslachten zou worden. De stemming van den troep was gedemoraliseerd. Er werd ook van achter met een duitsch mitrailleurtje op ons gevuurd: ik hoorde de kogeltjes langs ons fluiten. Ze waren er reeds Zaterdag en wellicht van op Heimerstein gelande parachutisten. Ik dacht eerst, dat het onze zware mitrailleurs waren. Ik had 1 doode en 2 of 3 gewonden van de 40 man van mijn sectie: de artillerie beschieting dreigde de onderkomens te vernietigen: het vuur was heftig en snel.
  Een ordonnans naar achteren heb ik niet gezonden, wel zijn een paar man over de Grift gekomen van de groep, die wegging. Toen heb ik (plm. 12.00) de witte vlag geheschen. De artillerie-beschieting hield toen op: ik meende, dat een vliegtuig, dat het artillerievuur leidde, de doelen met seinpatronen aangaf. Eenige uren, nadat het artillerievuur had opgehouden, kwamen de Duitschers, die ons gevangen hebben genomen. In de stelling van vaandrig de Ridder waren toen nog enkele soldaten, die vuurden.
  Wij hielden de witte vlag op, zoolang de vijand er nog niet was, want wij wilden het artillerievuur niet weer laten beginnen. Een soldaat van vaandrig de Ridder is geweest om te zeggen, dat wij de witte vlag moesten weghalen, want die soldaat wilde doorvechten. Toen heb ik gezegd, dat ik het nog een poosje zou aanzien - de soldaat had, geloof ik, de vlag weggehaald. De vlag was een zakdoek, die aan een bajonet was gebonden. Daarna wilde ik laten probeeren om terug te trekken, maar dat is mislukt. Eén sergeant is daarbij gedood en enkele zijn gewond. Ik kon de menschen, op een enkele na, er niet toe krijgen door te gaan. Mijn sergeanten waren: Nijhuis (bij de gevangenneming gedood), Stemerding (die gesneuveld is) en Eden (s), allen dienstplichtigen. Zij vonden dit een onbevredigend einde, maar wisten geen andere oplossing; ik had ze gevraagd of ze een betere kans zagen.
  Om een uur of 15.00 ging het artillerievuur over ons heen. Toen kwam de Duitsche infanterie langs den kunstweg, ook met een pantserwagen. Ik had geen seinpatronen om stormvuur te vragen, want de kapitein wilde die in eigen hand houden. De kabelversperring was stuk: de Duitschers klommen op het boomwerk en liepen in de loopgraaf en haalden ons uit de onderkomens. De pantserwagen vuurde op de opstelling van vaandrig de Ridder en later daaroverheen naar rechts. Met een mitrailleur op onze stelling vuurden zij ook naar rechts en ook naar links in het andere bastion. Die waren nog intact, maar hebben zich spoedig overgegeven.
  Bij de gevangenneming zijn nog veel menschen gesneuveld, want er werd van weerszijden hevig gevuurd.
  Naar mijn inzicht heb ik gedaan, wat ik onder de omstandigheden kon doen. De soldaat Esveld heeft zich flink gedragen als ordonnans.

Voorgelezen, volhard en geteekend,

w.g. C.A. Niemantsverdriet.

Download brondocument in PDF-formaat Brondocument
(PDF, 1.44 MB)