Verhoor van reserve-eerste luitenant D.J. Slager

2 Augustus 1940.

Verhoor van den reserve 1e luitenant D.J. Slager van 8 R.I. ingedeeld bij 2-I-8 R.I., 1e Sectie.
Huisadres, nà 15 Augustus: Bilthoven, vóór 15 Augustus Opbouwdienst Arnhem.
------------------------------------------------------------

  Vrijdag 10 Mei.

  Ik had de linker sectie van de Compagnie van den Kapitein Collette. Te 24.00 uur gewekt en op het compagnie-bureau geroepen voor graad 3 om 4.30 uur. Toestemming gevraagd en verkregen om tot 7.30 uur nog te rusten. Toen het afweergeschut begon te vuren heb ik de stelling dadelijk laten bezetten (circa. 4.00 uur).
  Er was nog geen munitie in de stelling; deze was plm. 1 uur later ter plaatse aangevoerd. Toen eerst achteruitgangen gemaakt over de Leygraaf. De munitie is verdeeld; de trommels gevuld.
  Te 10.00 uur begonnen de vijandelijke vliegtuigen te steken, waartegen ik de Luitenant Mitrailleur liet gereedmaken. Ik had 3 groepen. Kompasstand 16.00; Commandant van links naar rechts: Sergeant Bosveld, Sergeant Diersen en de Sergeant Deus (S.R.O.I.). Tusschen 2de en 3de opstelling zat de Luitenant Piët, met 1 stuk pag. Sergeant Bosveld werd sergeant-toegevoegd, waarop sergeant Diersen de linker groep en ik de middengroep nam. Eenige opruiming van struiken is geschied, doch wegens gemis aan gereedschappen zeer onvoldoende. Langs deze struikjes kon de vijand tot op 100 meter naderen. Vrijdagavond is er nog gevuurd, doch er is weinig munitie mee verspild.
  Zaterdagochtend begon vrij vroeg het vijandelijk artillerievuur. Zaterdagmiddag vernamen wij dat de voorposten terugtrokken; wij konden het niet zien, ook de voorposten opstelling konden wij niet zien. In den avond kreeg ik per ordonnans het bericht, dat een tegenstoot zou geschieden, eerst gezegd 19 R.I., bleek later II-19 R.I. (misschien circa. 22.30 uur.) Wij mochten gedurende dien tijd niet vuren. Tot laat is er artillerievuur geweest en het is weer zeer vroeg begonnen. Zaterdagavond is er weer veel uit het Hoornwerk gevuurd (Vaandrig De Ridder), en ook bij Luitenant Timmermans; ook mijn menschen vuurden mede, doch kon ik het stoppen.
  Bij het aanbreken van de dag, Zondag, ben ik in de stelling Timmermans gegaan en vond halverwege de S.M.I. Pas, die met zijn menschen de stelling Timmermans moest bezetten. Toen ben ik naar mijn eigen stelling teruggegaan. Zondag in den namiddag kwam de S.Vaandrig de Ridder in mijn stelling in de Dijk. De vaandrig is in mijn commandopost in de middengroep van droge kleeren voorzien. Wij konden vrij spoedig constateeren, dat menschen, die wij voor vijand hielden, over de sluis gingen.
  Zondagmiddag plm. 13.00 uur kwam de ordonnans Toelen met het bericht, dat teruggaan zou zijn als desertie. Nadien heb ik geen verband met de commandopost gehad; de kapitein Collette heb ik niet meer gezien na Zaterdagmorgen.
  De luitenant Timmermans is in paniek met alle menschen achter zich aan in mijn stelling gekomen. Ik heb hem doorgestuurd naar II-8 R.I. dat minder dicht bezet was. Ik kreeg later een voltreffer in mijn uiterste rechter vleugel, dat dooden en zwaar gewonden gaf. Mijn rechter opstelling heb ik naar links in de rechter opstelling van den vaandrig Wassenaar gebracht (zonder mitrailleur, die weg was.), de middelste mitrailleur is al schietende onklaar geschoten. Alle schutters heb ik aldaar verdeeld. Noch vaandrig Wassenaar, noch luitenant Timmermans, noch menschen waren daar (tot aan het smalspoorbaantje). Tot plm. 19.00 uur ben ik daar gebleven. Ik verwachtte van rechts het komend artillerievuur, terwijl wij mitrailleur- en geweervuur kregen van achteren van Heimerstein, dat bezet was door de Duitschers.
  Te ca. 18.00 uur zag ik links voorbij de vaandrig Wassenaar een 5 à 6 witte vlaggen staan, d.i. dus waarschijnlijk bij sergeant Vos. Ik ben, toen er dus rechts en links van mij witte vlaggen of vijand was, naar de luitenant Piët gegaan en heb krijgsraad gehouden. Ik heb noch getracht een lijn te bezetten van mij naar de compagnie-reserve, maar dit was in het open terrein niet mogelijk. Heimerstein was in vijandelijke handen.
  Met den vaandrig Wassenaar kon ik geen verband krijgen, omdat er zwaar artillerievuur op het open terreingedeelte van de dijk lag. Ik heb den vaandrig Wassenaar niet meer gezien noch gesproken. Langs het spoorbaantje ben ik teruggegaan tot een keuken van II-8 R.I., waar een telefoon was. Voor ons gevoel waren wij de laatste die in de stelling waren. Ik heb toen telefonisch verbinding met de C.-8 R.I. gekregen. De overste heeft mij toen gezegd maar naar zijn commandopost te komen, waarheen ik met plm. 40 man gegaan ben. Ik ben in de commandopost van C.-8 R.I. gegaan en toen ik er later uit kwam waren de menschen weg.

Voorgelezen, volhard en geteekend,
w.g. D.J. Slager.

Download brondocument in PDF-formaat Brondocument
(PDF, 1.22 MB)