Verhoor van reserve-eerste luitenant H.M. Koerselman

Verhoor op 3 October 1940 van den reserve-eerste-luitenant H.M. Koerselman van 8 R.I.,
ingedeeld bij 8e Compagnie Pag. Woonachtig te Slikkerveen (gem. Ridderkerk).
------------------------------------------------

  Ik behoorde tot de 8e Compagnie pag.; Commandant was de kapitein Bor. Ik stond met 2 stukken in de sectie van Adjudant O.O. Bison en 1 stuk in de sectie van de 1e Luitenant Vos.
  Mijn ondercommandanten waren de sergeant Liesker, de sergeant Krooshof en de sergeant Niezen, allen van 8 R.I. Twee opstellingen waren klaar; de Zuidelijke opstelling niet, de plaats was met een piket aangegeven; het stuk stond in het open terrein. Wel is er 10 Mei 1940 iets aan gewerkt. Munitie bestond uit hoofdzakelijk brisantpantsergranaten, een paar kisten brisantgranaten. Aanvulling was zeer moeilijk; onder gevechtstoestand niet meer mogelijk. De verbinding was zeer slecht; de ordonnans eerst plm. 100 meter over de open weide voor een telefoon bereikt kon worden. Ik ressorteerde onder den vakcommandant Kapitein Wiersinga. De troep was goed geoefend en gedisciplineerd n.l. jonge lichting. Schootsveld: voor het Zuidelijke stuk zeer goed, midden stuk vrij goed, Noordelijke stuk te klein, n.l. beperkt door een boomgaard, die niet opgeruimd was. Taak: het voorterrein onder vuur te leggen tegen pantser. Zuidelijk van mij zat Luitenant Piët. Op 10 Mei is de gevechtsopstelling verder gereed gemaakt. De munitie heb ik den geheelen dag per trekker laten aanvullen. Hoeveel munitie ik had weet ik niet meer. De aproviandeering ging moeilijk, doch ging; de voeding kwam van de compagnie Wiersinga.
  Op 11 Mei, Zaterdagmiddag, hoorde ik vuren voor de voorposten schuins links voor mij, hoe laat het was weet ik niet. Op een gegeven moment werd er gevuurd door een Duitsche mortier op het Zuidelijke stuk der sectie Mink. Bericht doorgegeven via commandanten aan de artillerie en er kwam goed liggend artillerievuur. Toen bleek, na dat artillerievuur, dat er meer Duitschers tegenover ons lagen dan wij dachten, wij zagen de Duitschers terugtrekken. Wij hebben van die Duitsche mortieren niets meer gemerkt. Vervolgens merkten wij, dat er ook vijand zat achter de boomgaard aan de Haarwal. Daar bewogen zich van Noord naar Zuid kleine vijandelijke patrouilles, die door ons onder vuur genomen werden door karabijnschutters. De uitwerking was in het algemeen niet te constateeren. Ik kreeg per ordonnans een lichte mitrailleur van den luitenant Vos. Alleen ik en de stukscommandant de sergeant Liesker konden daarmede omgaan. De mitrailleur zat dik onder het vet, schoon gemaakt en hebben ik en de sergeant Liesker zelf er mede geschoten. Ik had niet om deze lichte mitrailleur gevraagd. Ik heb het overige personeel ook de lichte mitrailleur leeren kennen. De sergeant Liesker heeft met de lichte mitrailleur nog vermoedelijk succes geboekt op een patrouille van vier Duitschers. Van achter de boomgaard kwam zeer goed gericht vijandelijk mitrailleurvuur. Wij konden door plaats verandering nog terug vuren. De plaats van vijandelijke mitrailleurs heb ik niet kunnen vaststellen. Er zaten nog meer Duitsche mitrailleurs tegenover ons. Afstand bedroeg plm. 400 meter, geen rookverschijnselen, moeilijk te zien waar zij zaten.
  Tegenover ons in Kruip-Onder is weinig gebeurd. Het middelste stuk zat achter de Griendt. Deze was men met heel veel moeite beginnen te kappen er waren maar een paar boschjes weg. Dit stuk kon niet met succes vuren en hebben de Duitschers daardoor kans gezien 's nachts een paar lichte mitrailleurs daarin te smokkelen.
  Ik heb van het gevecht der voorposten niets gezien, ik heb alleen schieten gehoord (heb niet kunnen constateeren of het sterke of zwakke krachten waren.)
  Het Zuidelijke stuk niets bijzonders. Met het beperkt aantal menschen is de gevechtsdekking in front verbeterd. De overige stukken zaten in voorbereide opstellingen, de bezwaren van deze opstellingen bleken later. Ik heb vijandelijk Artillerievuur gehad op de middelste opstelling en op de Noordelijke opstelling en op de kazemat bij de Zuidelijke opstelling. Eerst knikkertjes en daarna zwaardere projectielen van omstreeks 7 cm. Toen is er bij mij een gewonde gevallen bij de Noordelijke opstelling. Je hoorde de projectielen niet aankomen. Deze gewonde is door den dokter in de hulppost, Dr. de Bas, in de knik van de dijk verbonden. Zaterdagnacht geen activiteit voor mijn frontgedeelte.
  Bij het aanbreken van den dag activiteit van den vijand uit het Griendt en bericht van den sergeant Groshof dat zijn stuk vermoedelijk door handgranaten buiten gevecht is gesteld. Ik ben toen met hem meegegaan en geconstateerd dat door het schietgat binnen in de kazemat geschoten werd, er zaten deuken in het schild en de reminrichting. Er was met pag toen nog niet geschoten. Ik ben toen gegaan naar het Zuidelijke stuk of daarmede met brisantgranaten op de Griendt vuur te brengen was. Dit ging niet. Toen met de paar handgranaten, die wij hadden, verdedigings- en aanvalshandgranaten, gegooid, in de richting van den vijand, dit had geen merkbare uitwerking. Toen kregen wij vuur komende uit richting van de straatweg, komende van twee pantserwagens. Ik kon deze pantserwagens niet onder vuur nemen.
  De stukscommandant van de zware mitrailleur bij mijn Zuidelijke stuk heeft op deze vijandelijke pantserwagens vuur geopend en toen door de Duitschers uit de pantserwagens bevuurd. Deze wagens op een oogenblik het terrein in en reden naar het Noorden. Het Noordelijke stuk kon daarop niet schieten door het schietgat. Het Zuidelijke stuk met het eerste schot een pantserwagen buiten gevecht gesteld. De vijandelijke pantserwagen was toen op 500 m. De daarop volgende pantserwagen rechtsomkeert gemaakt en zich verscholen, er zijn nog twee schoten gelost doch niet meer kunnen raken. Denzelfden dag melding van het Zuidelijke stuk, dat hij het vuur op het schuurtje had geopend, omdat men dacht dat daar een vijandelijke mitrailleur zat, schuurtje in elkaar geschoten. Verder sedert Zondagmiddag geen gevechtshandelingen. Wij constateerden vijandelijk zwaar artillerie-vuur op Sluis en op de Grebbeberg zelf, vermoedelijk op commandoposten, plaats van vickersmitrailleurs en opstelling mortieren.
  Het was al tegen den schemer, hoe laat weet ik niet meer, toen een soldaat mij riep: "Ginds trekken ze terug".
  Ik zag toen uit de richting van de Dijk tirailleerend in westelijke richting eigen personeel teruggaan. Toen kwamen er een onderofficier en eenige soldaten bij mij en zeiden: "Wij moeten terugtrekken op last van de bataljons-commandant". Ik heb deze man teruggestuurd. Het middelste stuk, sergeant Krooshof werd medegesleept en vroeg ook wat moet ik doen. Ik stond toen bij de sergeant Liesker in de opstelling. De Adjudant O.O. Bison zag ik ook tirailleerende van mij afgaan, ook links loopt het leeg. Toen eenige paniek bij mijn soldaten, laat ons ook weggaan vroegen ze, zij smeekten er om en dit heb ik niet toegestaan, wij hebben geen bevelen gekregen om terug te gaan. Onze orders luiden: Standhouden. Wij houden stand. Ik heb toen de sergeant Liesker opgesteld bij de ingang van de Dijk om vuur te brengen richting Zuid en twee soldaten schuttersputten laten maken op de loopgraaf vlak bij het stuk, vurende richting Zuid, ook nog twee achter de dekking. Dit was alles aan de Zuidzijde. Verder een paar karabijnschutters noord over de opstelling vurend langs het front der opstelling.
  Er gebeurde niets en heb ik opstelling genomen 50 meter meer naar achteren, een groepsopstelling die geheel gereed was en waar ik naar alle kanten schootsveld had, met mijn stuk kon ik toch niets meer doen. Ik had op het moment dat ik naar de open opstelling zou gaan de sergeanten Liesker en Krooshof en de bediening van Noordelijkste en middelste stuk, totaal 10 man de 2 chauffeurs en mijn commandogroep (2 man) met een lichte mitrailleur bij mij. Daar het stuk pag niet mee kon heb ik het stuk onklaar laten maken en de munitie te water laten gooien in de sloot achter de opstelling. De karabijnmunitie heb ik aan het personeel uitgedeeld. De verplaatsing van de oude opstelling naar de nieuwe zou in de snelste gang geschieden, ik weest er nog op dat niemand weg mocht loopen. Ik zag op een oogenblik de sergeant Krooshof met eenige manschappen in westelijke richting en niet naar de nieuwe opstelling gaan. De overige kwamen alle in de nieuwe opstelling. Ik ontdekte ook nog een paar achterblijvers o.a. de sergeant van de gaszoeklichten sergeant Jansen van Reg. Genietroepen en de sergeant die in de kazemat bij Kruip-Onder had gezeten met volledige bediening. Hij had zijn wapens vernietigd. Het was toen heelemaal schemer geworden. Voor de schemering viel heb ik nog zwaar artillerievuur om mij heen gehad.
  Wij hebben daar de geheele nacht in een geheel vredige stilte gezeten. Het werd dag en toen klonk ineens: "Heraus, Hände hoch!". Toen ik n.l. uit de opstelling wou om naar de opstelling te gaan, waar de sergeant uit de kazemat met een man naar toe was, stond ineens een Duitsche patrouille met handgranaten in den aanslag klaar. Ik heb de geheele nacht geen enkel contact met den kapitein Wiersinga gehad.
  Maandagmorgen zat de geheele loopgraaf tot aan de Sluis vol met Duitschers. Bij de brug over de Grebbesluis moesten mijn soldaten mede helpen om de brug te herstellen.

Voorgelezen, volhard en geteekend,

w.g. H.M. Koerselman.

Download brondocument in PDF-formaat Brondocument
(PDF, 5.72 MB)