Verhoor van sergeant-capitulant A.W.J. Vos

Verhoor op 5 Augustus 1940 van Sergt.cap. A.W.J. Vos (Commandant 3e sectie 1-II-8 R.I.) 23 jaar.
Thans Hulp-commies te Lage Mierde (ten Zuiden van Tilburg).
------------------------------------------------

  Ik was commandant van de 3e sectie, mijn groepscommandanten waren de sergt.cap. Dijkman (middelste groep) en dpl. sergt. van den Toorn van de linkergroep. De commandant rechtergroep was korp. Thomassen. Ik was meestal bij de middelste groep.
  Zondagmiddag was de stemming van mijn sectie niet erg goed. Ik ging de vaandrig Wassenaar (3e sectie) opzoeken en vond deze niet. Sergt. de Jong is met mij meegeloopen, tot aan de rechtergroep, wij vonden den vaandrig niet. Sergt. de Jong vertelde dat hij de vaandrig al in geen drie kwartier had gezien. Ik ben toen teruggegaan en doorgeloopen naar Adj. O.O. Bison. Deze adjudant zei: "Zoo lang mogelijk volhouden".
  Daarna bemerkte ik dat er enkele soldaten van een vreemde sectie of compagnie van rechts afkomende in mijn loopgraaf waren gekomen. Een bleef er staan en zei dat er rechts van ons Duitschers in de loopgraven waren gekomen. Zelf had ik geen telefonische verbinding, doch ik kreeg alles te hooren van vaandrig Wassenaar. Onze stelling werd veel beschoten, meest mitrailleurvuur; ik heb van Duitsche patrouilles of dergelijke niets gezien.
  Op een gegeven moment kwam vaandrig Wassenaar bij mij in de loopgraaf en vroeg mij of ik wat in het voorterrein zag en hoe het met de toestand van de sectie was. Ik heb geantwoord, dat ik 2 gewonden had. Sergt. v.d. Toorn raakte de kluts kwijt. Hij had nl. in een mitrailleurnest gezeten waarop een artillerietreffer was gevallen.
  Toen de vaandrig Wassenaar bij ons was, waren we juist onder artillerievuur; alle manschappen zaten toen in de schuilnissen; uitgezonderd enkele uitkijkposten. We hadden gebrek aan schuilplaatsen, zoodat niet allen konden schuilen. Ik ben bij de middelste groep gebleven, toen de vaandrig weer weg ging, vermoedelijk naar zijn sectie.
  Op aanraden van de vaandrig heb ik sergt. v.d. Toorn Commandant van de rechter groep gemaakt en korporaal Thomassen van de linker groep.
  De vaandrig is nog eens bij mij teruggekomen en heeft toen gezegd, dat alle menschen in de schuilnissen waren doch dat zij onmiddellijk hunne gevechtsopstellingen weer moesten innemen. Ik ben toen met de vaandrig naar de rechter groep gegaan en de manschappen naar hunne opstellingen gestuurd. Ik ben daarna weer naar de middelste groep teruggegaan.
  Ongeveer 19.00 kregen we weer artillerievuur; er kwamen soldaten in de loopgraaf die mij riepen en zeiden, dat bij de vaandrig Wassenaar de witte vlag stond, zelf heb ik de witte vlag niet zien staan. Toen heb ik ook de witte vlag laten hijschen, door middel van 3 handdoeken aan bajonetten. Daarna zijn we met de geheele sectie in de legeringsschuilplaats van de rechter groep gegaan. Toen ontbraken: 2 gewonden en 2 vermisten (vermist werden soldaat Nissen en sergt. van den Toorn)
  Toen kregen we bericht van eenige soldaten van de 4e sectie dat we ons maar over moesten geven. De Duitschers kwamen in de loopgraven en gooiden in alle schuilnissen handgranaten. Volgens dat bericht dacht ik dat ze de loopgraaf aan het oprollen waren. Ik ben toen met de geheele sectie uit de schuilplaats gegaan en geloopen naar de 4e sectie met sergt. Dijkman aan het hoofd. Ik zat in het midden van de sectie en toen we bij de 4e sectie waren hoorden we: "Handen omhoog" wat we toen ook deden. Omstreeks 20.00 uur werden wij gevangen genomen.

Voorgelezen, volhard en geteekend,

w.g. A.W.J. Vos.

Download brondocument in PDF-formaat Brondocument
(PDF, 1.01 MB)