Verklaring van dienstplichtig Huzaar A. Dijkgraaf

Verklaring van den dpl. Huzaar A. DIJKGRAAF van 1-4 R.H., afgelegd in de
vergadering der Commissie Militaire Onderscheidingen d.d. 21 April 1947.
--------------------

  Ik was ingedeeld bij het Eskadron van Ritmeester FEIST. Mijn Pelotonscommandant was Luitenant ROELL; deze is in Ede gewond. Opperwachtmeester KOLKER heeft het bevel overgenomen van den Luitenant.
  In den nacht van den 1en en 2en Pinksterdag zijn wij naar Rhenen gegaan. Wij zij vóór het viaduct gebleven. Wij moesten hier de loopgraaf in. Wij zaten helemaal vooraan. Hier stond een zware mitrailleur opgesteld; hiermede schoten wij over het viaduct heen. Deze mitrailleur werd ook bediend door iemand van de Infanterie, die van den anderen kant was overgeloopen.
  Voor wij de loopgraaf ingingen, hebben wij nog even gerust.
  Een korporaal, die bij ons in de stelling zat, durfde niet te schieten; deze was een beetje over zijn zenuwen heen.
  Wij konden schieten door een gleuf van de zandzakken heen. Wij schoten naar den anderen kant op de huizen, waar de Duitschers zaten; deze schoten ook op ons. Wij hebben ze wel gezien.
  's Morgens, toen wij bij het viaduct zaten, werd een man door de Duitschers gestuurd met een witte vlag, vermoedelijk met de opdracht, dat wij ons over moesten geven. Toen deze op het viaduct was (het was een Hollander) gooide hij de witte vlag weg, waarop hij door de Duitschers werd neergeschoten.
  Wij hebben den heelen dag geschoten tot wij niet veel munitie meer over hadden; ongeveer 5 à 6 trommels. De hoeveelheid munitie, die verschoten is, kan ik niet mededeelen.
  Tegen den avond ( het was nog niet donker) werd order ontvangen terug te gaan. De tijd kan ik niet mededeelen. Het bevel werd gegeven door Ritmeester FEIST; er werd gezegd, dat het van den Overste afkomstig was. Op dat moment had dpl. Wachtmeester DONNER het commando. Deze is ook den geheelen dag bij ons geweest.
  De Ritmeester of de Wachtmeester is naar voren gegaan, dat kan ik niet precies zeggen. Wij hebben nog een gewonde medegenomen; het was een soldaat van de Infanterie. Ik ben er bij geweest en nog iemand (de naam onbekend). Later bleek, dat hij zelf wel kon loopen.
  Het eerste gedeelte van den terugtocht verliep ordelijk, maar toen wij in het open veld kwamen, vluchtten de meesten.
  Ik ben door Rhenen getrokken. Op een moment zag ik VAN ROSSUM aankomen met een gewonde sergeant. Hij kon niet loopen en werd ondersteund. Ik had in Rhenen bij een huis een fiets gepakt. Ik heb den gewonden sergeant achter op de fiets gezet. Voorop de fiets had ik nog drie licht mitrailleurs gezet, welke daar achtergelaten waren door de vluchtende manschappen. Ik heb hem vervolgens naar een verbandplaats gebracht een eind tegen Leersum aan. Toen ik met den gewonde door Rhenen trok, werden wij nog onder vuur genomen door de Duitschers.
  De andere manschappen zaten ondertusschen al bij Leersum; daar zijn zij gedeeltelijk door Ritmeester FEIST opgevangen.

's-Gravenhage, 21 April 1947.

(get.) A. Dijkgraaf.

Opgenomen: K.

Aanvullende verklaring van A. DIJKGRAAF.
--------------------

  Ik weet niet zeker, of er nog iemand anders bij VAN ROSSUM was, toen hij den gewonden sergeant ondersteunde, en ik deze van hem overnam.
  In de loopgraaf lag niemand meer.

's-Gravenhage, 21 April 1947.

(get.) A. Dijkgraaf.

Download brondocument in PDF-formaat Brondocument
(PDF, 1.19 MB)