Verklaring van dienstplichtig korporaal T. Spoel

Verklaring van den dienstplichtig korporaal T. Spoel van 1-I-8 R.A., afgelegd in
de vergadering der Commissie Militaire onderscheidingen d.d. 27 Januari 1947.
---------------------

  Onze batterij stond opgesteld even achter de rand van den Grebbeberg. De Batterij-commandant was Kapitein Bakker.
  Wij hadden een waarnemingspost in een hooge boom pal op de rand van den Grebbeberg. De hoogte was naar schatting 12 à 15 meter. We gingen naar boven met een soort laddertje. Wij hadden een telefonische verbinding met Kapitein Bakker. In dezen waarnemingspost verrichtten wij om beurten diensten. Ik ben ook in dezen uitkijkpost geweest, maar niet altijd. De bezetting was meestal twee man, ook wel eens drie, hoewel de post daar wel wat klein voor was.
  10 Mei 1940 's morgens ongeveer 4 uur zijn wij in den waarnemingspost gegaan. Hij lag in de voorste stelling op den weg van Wageningen naar Rhenen. Luitenant van Heukelom was in het begin niet onze Commandant. Wij waren uitgestuurd onder leiding van den Wachtmeester Bouwman (ik weet niet zeker of deze naam goed is). In onzen post konden we waarnemen, dat er vuur van onze batterij op Wageningen uitgebracht werd. Als ik het wel heb, is één van de torens van Wageningen door onze batterij in brand geschoten.
  Door het voortdurend vuren van de Duitschers werd onze telefoonlijn met de batterij vaak beschadigd, waarop deze dan weer gerepareerd werd. Op gegeven moment bleek de lijn niet in orde te zijn. Wij hebben gebeld en gebeld, maar kregen geen verbinding meer. Bij inspectie bleek de lijn op vele punten stukgeschoten te zijn; het was ondoenlijk deze nog te herstellen.
  Onze uitkijkpost was naar mijn mening, een aardig mikpunt voor de Duitschers, want we waren duidelijk waar te nemen. De zaak is dan ook in elkaar geschoten. De scherven vlogen er doorheen en de bezetting is halsoverkop uit de boom naar beneden gegaan, waar ze bij de infanterie kwamen. Wachtmeester Donnée werd gewond.
  Wij hadden geen verbinding meer met de batterij en waren ook niet in het bezit van een kortegolftoestel. Wij zijn toen om beurten in de koepel van de Infanterie geweest.
  Wij zijn vervolgens teruggetrokken op onze noodstelling. Deze stelling bleek onhoudbaar. Ik ben toen op de fiets naar Elst gegaan (op een desbetreffende vraag van den Kapitein) om daar te waarschuwen de voorwagens en paarden te zenden.
  In den nacht zijn we teruggetrokken op de normale stelling. De stukken zijn daar niet in stelling geweest, omdat deze geregeld onder vuur lag. Wij zijn verder getrokken door Rhenen heen en buiten Rhenen, aan de westkant, zijn we bij een villa welke iets omhoog lag (ik weet niet meer hoe het daar heette), in stelling gegaan.
  Toen we in deze reserve-stelling lagen, kwam er op een gegeven moment het bericht binnen, dat de Duitschers pal voor ons stonden. De stukken werden in de steek gelaten en alles trok terug te voet of per fiets; het was een haast-je`rep-je. Een eind voorbij Rhenen, op de weg naar Elst, werden we plotseling tegengehouden door een Opperwachtmeester der Marechaussee, die met een revolver midden op de weg stond. De Kapitein was op dat moment nergens te vinden. Wij zijn daarop weer naar onze reserve-stelling teruggegaan met Kornet Pieper.
  Luitenant Ter Horst heb ik tijdens deze terugkeer niet gezien. Wij zijn weer in stelling gekomen, met de kanonnen was er niets gebeurd.
  Toen we terugkwamen in onze stelling werd er gezegd vuur af te geven op horizontale hoogte, dus O. Wij hebben geschoten en ook nog karabijnvuur afgegeven, maar wij hebben verder niets bijzonders gezien. Indische waren de paarden gehaald en wij hebben deze rustig ingespannen (de infanterie kwam ook terug). Wij zijn daarna teruggetrokken; het is rustig en normaal geschied (de Kapitein was ook weer teruggekomen, hoewel ik het niet zeker weet).
  Wij zijn doorgereden en zijn bij Amerongen in stelling gekomen. Wij hebben éénmaal vuur afgegeven; waarop weet ik niet. Later zijn we via Vreeswijk vertrokken en zijn terechtgekomen in Jutphaas. Hier zijn we ingekwartierd op een kasteel (de naam weet ik niet). Wij zijn hier niet in stelling gekomen. Het bericht van de capitulatie hebben wij hier vernomen.
  Luitenant van Heukelom en Luitenant ter Horst hebben zich beter gedragen dan de Kapitein. Ik vond Luitenant van Heukelom niet opvallend. Wel was hij kalm op den uitkijkpost, toen de bezetting door het Duitsche vuur gedwongen werd naar beneden te gaan. Het is onder zijn leiding rustig geschied; het verwekte geen consternatie. De infanterie die onder onzen post zat, had het warm te verduren. Luitenant van Heukelom heeft ze opgebeurd. Hij sprak of hij van de infanterie was. Verder had hij hier practisch niets te maken, want hij was van de artillerie. Sergeant van Meeteren had het commando over de manschappen van de infanterie. Ik ben niet met Luitenant van Heukelom van onzen uitkijkpost naar de stelling teruggegaan. Wij zijn een heel andere route gegaan; wij hebben onze telefoonlijn gevolgd.

  Naar aanleiding van de voorgelezen verklaring:

  Sergeant van Meeteren heeft inderdaad olie en water gehaald. Ik vond het prachtig dat hij dit zelf heeft gedaan. Dit is onder vijandelijk vuur (ook artillerievuur) geschied.
  Ik ben overtuigd dat van Meeteren goede leiding gaf.

's-Gravenhage, 27 Januari 1947.
T. Spoel.

445