Verklaring van dienstplichtig korporaal W. van Rhijn

Verklaring van den dienstplichtig korporaal W. VAN RHIJN van 19e Batterij 6 Veld,
afgelegd in de vergadering der Commissie Militaire Onderscheidingen d.d. 17 Maart 1947.
--------------------

  Ik was bij het stuk ingedeeld, dat onder bevel stond van Kornet MIGNOT. Ik was Stukscommandant.
  Deze stelling hadden wij zelf gegraven. Wij hadden een goed schootsveld vooruit, over den weg van het Dierenpark naar den Grebbeberg. Links en rechts van den weg hadden wij weinig zicht omdat de vuurmond door een schietgat stond. Langs den weg stond struikgewas (eikenhakhout). De vijand kon ons daardoor tot op ongeveer een meter of 10 tot 15 naderen. Waar nu het Grebbe-kerkhof ligt, kwamen de Duitschers achter het bosch vandaan. Onze stelling lag daar vlak naast. Wij konden ze niet vanuit onze stelling zien.
  Voor onze opstelling lag op ongeveer 3 à 4 meter afstand een loopgraaf van de Infanterie.
  Over den weg vuurden wij over een klein stuk van het veld, waar geen bosch was. Wij schoten over de loopgraaf heen.
  Wij hadden in onze opstelling voldoende munitie. Deze lag in een kleine afzonderlijke loopgraaf achter het stuk. Wij hadden ook nog een klein vierkant hokje om in te rusten.
  Wij waren met 5 man: HENGEVELD, Kornet MIGNOT, GRINSVEN, HOEFSMID en ik. Ik ben de eenige geweest, die niet gewond werd. Ik had alleen een schot door de helm.
  Vanuit onze opstelling hebben wij tweemaal een gevechtswagen gezien, waar wij op geschoten hebben. Deze bevond zich tusschen het hout. Voor zoover wij dit hebben kunnen waarnemen, hebben wij er één weggeschoten. Van de andere konden wij dit niet waarnemen.
  Van 11 op 12 Mei is er 's nachts een tirailleur-afdeeling langs ons getrokken. HENGEVELD was overspannen, hij wist niet wat hij deed; hij heeft op deze afdeeling geschoten. Wij hebben hem toen in de schuilnis gestopt.
  13 Mei hebben wij zoo nu en dan geschoten, als wij iets verdachts zagen.
  Op een moment, het was ongeveer 4 à 5 uur in den middag (precies weet ik dit niet), kwamen de Duitschers bij ons; wij konden ze voor het schietgat zien. Wij hebben hier niet op geschoten, omdat ze handgranaten en automatische pistolen bij zich hadden. Het waren stoottroepen. De Infanterie voor ons was ook verdwenen. Als wij één schot gelost zouden hebben, hadden wij zeker wel 4 à 5 handgranaten ontvangen. Wij hadden geen handgranaten.
  Wij zijn de opstelling uitgegaan, de weg overgestoken en het bosch ingeschoten op het Dierenpark aan. Kornet MIGNOT is gelijk met ons meegegaan. Deze heeft gezegd: "Wij gaan weg, want er is hier niets meer te doen". De Kornet heeft zich eerst nog willen overgeven. Ik had daar echter geen zin in. Ik heb gezegd: "Je kunt doen wat je wilt, maar ik ga het bosch in". Ik dacht, ik zet alles op alles.
  Toen wij een klein eind in het bosch waren, werd Kornet MIGNOT doodgeschoten. Hij wilde harder vooruit komen en begaf zich te veel aan den buitenkant van het bosch. De vijand had toen te veel zicht op hem. Het was op ongeveer 40 à 50 meter van ons kanon.
  De Kornet heeft niets meer gezegd; hij lag voorover. Ik heb in het bosch nog een paar minuten naar hem staan kijken, op ongeveer 3 meter afstand. Hij bewoog echter niet meer; hij had een schot in de long.
  GRINSVEN kreeg een paar minuten later een schotwond in zijn been. Ik heb hem toen half gedragen. Hij heeft nog tegen mij gezegd: "Laat mij maar liggen". Ik heb echter gezegd: "Als er eenige kans is, dan ga je mee". Ik heb hem verder ondersteund en ben vervolgens in een kleine hulppost gekomen achter het Dierenpark. Daar heb ik hem achtergelaten. Er waren hier geen Doktoren meer, alleen nog enkele soldaten van het Roode Kruis. Zij hebben hem een klein beetje verbonden; ik mocht er echter niet bij blijven.
  Ik ben teruggegaan en ben vlak naast het Viaduct den dijk af en den anderen dijk weer opgegaan. Het lag hier vol met mijnen. Net toen ik hier was, kwamen er drie Duitsche vliegtuigen, die hun bommen afgooiden. Ik vermoed, dat zij op het Viaduct terechtgekomen zijn.
  Toen ik den dijk opging, ben ik door enkele open gaten van het prikkeldraad gegaan.
  Ik ben vervolgens Rhenen half achter om gekomen; de eerste nieuwe wijk binnen en zoo ben ik op den weg naar Elst terechtgekomen.
  De eerste Nederlandsche troepen ben ik vlak buiten Rhenen tegengekomen. (Bij het eerste nieuwe blok huizen van Rhenen ben ik onder vuur van den vijand geweest).
  Ik ben naar onzen eigen Commandant gegaan, Luitenant VAN DEVENTER, die stond bij het Café vlakbij Elst. Onze voorwagens, munitiewagens en keukenwagens stonden in een laan daar vlak achter.
  Wachtmeester PETERS ben ik niet tegengekomen.
  Kornet MIGNOT was een flinke man. Hij viel best mee na den omgang van 9 maanden. Ik had gedacht, dat hij tijdens den oorlog niet zoo fit zou zijn, als in den omgang; dat is echter goed meegevallen.
  GRINSVEN was ook een flinke vent.
  Toen ik nog in mijn opstelling zat, heb ik tweemaal geprobeerd om eten te halen. Den tweeden maal heb ik nog gezeten in de schuilkelder van de Infanterie. Ik ben den halven dag onderweg geweest. Ik lag geregeld onder vuur. Dan vielen de projectielen hier, dan weer daar neer. Ik ben echter met de leege etensketels weer teruggekomen, omdat ik geen kans zag er door te komen.

's-Gravenhage, 17 Maart 1947.

(get.) W. van Rhijn.

Opgenomen: K.

Download brondocument in PDF-formaat Brondocument
(PDF, 1.50 MB)