Verklaring van dienstplichtig sergeant J.H.A. Liesker

Verklaring Sergeant Liesker, December 1940.

2e Sectie 8e Compagnie Pag.

  Het pag. was voor wat deze sectie betreft opgesteld als volgt:

1e stuk:    o.l.v. Sergeant Niessen.
in de Sectie van a.o.i. Bison, 200 meter Noordoost van koepel 22 aan de Grift
 
2e stuk:    o.l.v. Sergeant Krooshof (gesneuveld bij het terugtrekken).
tusschen sectie a.o.i. Bison en sectie Luitenant Vos.
 
3e stuk:    o.l.v. Sergeant Liesker.
100 meter Noord van stekelvarken 23 aan de Grift, 200 meter Zuidelijk van Kruiponder.
 
Ingedeeld:  Korporaal Weergang
chauffeur Baars (Tiel)
ordonnans Bouwman (Arnhem)
ordonnans Schreurs
soldaat Cornielje
soldaat Leersink


  (De 1e Sectie stond onder s.m.i. Ligthart bij Grebbesluis en voetbalveld.)
  Het stuk van sergeant Liesker stond tactisch onder bevel van luitenant Vos, technisch en administratief onder luitenant Koerselman, die zijn opstelling had bij luitenant Vos.
  Bij het stuk pag. waren verdedigingshandgranaten (30 stuks), bij de tirailleurs echter aanvalshandgranaten.
  De sectie van luitenant Vos zat met twee groepen achterwaarts van den dijk bij Kruiponder. Het stuk pag. stond in de loopgraaf aan de Grift.
  We hebben gezien, dat Zuid van ons personeel terugtrok, ook de a.o.i. Bison. Hierdoor geschokt, want dezen a.o.i. hadden we altijd als een echt krijgsman aangezien.
  Na het teruggaan van a.o.i. Bison hebben we de opstelling van luitenant Vos ingenomen; we dachten, dat deze nog bezet waren, maar vonden deze onbezet.
  Tijdens het teruggaan op die opstelling hebben verschillende soldaten getracht te vluchten, maar het hevige artillerievuur deed hen met een omweg weder terugkeeren.
  In die opstelling van luitenant Vos zaten we met veel te veel menschen.
  Er is 's-Nachts geen patrouille geloopen naar achteren om verband op te nemen. Wij hadden gezien, dat tegen het donker worden het vijandelijk artillerievuur zich geleidelijk verplaatste naar de omgeving van kazemat 31 en dat de boerderij in brand geschoten werd. Ik vermoed, dat een patrouille niet weder zou zijn teruggekeerd. Ook hadden we geen idee, dat die opstellingen nog bezet zouden zijn.
  Op de vraag: hoe waren de soldaten? Geantwoord: Nadat het artillerievuur begonnen was, waren ze niet veel meer waard; feitelijk waren zij hun kop kwijt, op een enkele na. Men kon ze er bijna niet toe krijgen, om op uitkijk te staan. Geen vertrouwen; het gevoel toch niet tegen de Duitschers opgewassen te zijn. De menschen kropen in de schuilplaatsen.
  Grooten invloed had de onzekerheid omtrent den toestand en het terugtrekken der Zuidelijk gelegen afdeelingen.
  Een aanval hebben we niet gehad; wel hebben er Duitschers tegenover ons gezeten in het wilgenhout en daar hebben we nog handgranaten naar toe gegooid.
  Ik heb geen enkel doel gehad voor de pag. en daarom heb ik een mitrailleur genomen en daarmede geschoten. Ik was vroeger tirailleur geweest en kon daarmede dus omgaan.
  Toen we teruggingen op de opstelling van luitenant Vos, leek dit wel op een vlucht. Niemand dacht er aan, de munitie van de pag. onbruikbaar te maken.
  Maandagmorgen zat ik achter de mitrailleur (gericht door het schietgat). Ik zag in de verte eenige menschen op den dijk staan, dacht, dat het Duitschers waren, maar door den kijker bleken het Hollandsche soldaten te zijn, die met de handen omhoog stonden. Er is niet op geschoten.
  Uitkijk hadden we niet. Ik zag plotseling een paar beenen langs het schietgat gaan. Daarna hoorde ik lawaai en toen ik ging kijken, stonden de mannen allen reeds met de handen omhoog op de dekking.
  De Duitschers zijn door de loopgraven aan den overkant van Kruiponder gegaan en zijn ons van het Noorden uit in den rug gekomen.
  Wij zijn langs den dijk van de Grift afgevoerd naar de Grebbesluis en vandaar naar Wageningen.

  De sergeant Niessen van het rechter stuk zat met korporaal Aalbers op Maandagmorgen 6.30 uur geheel alleen in de loopgraaf.
  Dit waren de mannen, die wij boven op den dijk hadden zien staan met de handen in de hoogte.

  Verschillende soldaten, waarvan ik in vredestijd meende dat zij flink bruikbaar zouden zijn, waren dit niet.
  De stemming in vredestijd was niet opgewekt; enthousiasme was er niet.
  Aan Kapitein Bor had men het land; men had het gevoel, dat men niet op hem aan kon. Met Overste Hennink kon men veel beter opschieten, wanneer men daar ooit eens mede te maken had. (De Pag.-Compagnie stond rechtstreeks onder den Regiments Commandant.)
  De luitenant Koerselman was eigenlijk te jong om de menschen te bezielen.

De Luitenant-Kolonel van den Generalen Staf,
V.E. Nierstrasz.

Download brondocument in PDF-formaat Brondocument
(PDF, 3.58 MB)