Verklaring van dienstplichtig sergeant Th.H. Kock

Dienstplichtig Sergeant Th.H. Kock, van 24 R.I., verklaart bij zijn verschijning
voor de Commissie Militaire Onderscheidingen, op 21 Juli 1947:
-----------------------------------

    Bataljonscommandant was Kapitein Bückert.
    Compagniescommandant was Kapitein Van Wezel Errens.
    Ik was groepscommandant.
    In de nacht van 11 op 12 Mei 1940 trokken wij naar Amerongen. Onderweg is Kapitein Van Wezel Errens flauw gevallen en naar Amsterdam vervoerd. Luitenant Quaadvlieg die vervolgens oorspronkelijk de leiding had was er niet. Toen wij in Wamel waren is hij, voordat wij bevel kregen verder te trekken, zijn personenauto gaan halen die in Puiflijk was achtergebleven. Toen hij terugkwam waren wij reeds vertrokken. Toen nam de Vaandrig (naam onbekend) het commando over. Enige tijd later, ik meen in Amerongen, heeft Luitenant Quaadvlieg zich weer bij ons gevoegd. In Amerongen hebben wij rust gehouden. 's Middags zijn wij per fiets naar Rhenen gegaan en kwamen in de loop van de avond op de Grebbeberg aan. Het was practisch donker. Aangekomen in de loopgraaf stelde ik me met mijn mensen op. In de loop van de avond kwam daar een onderofficier mij de situatie uitleggen. 's Nachts werden wij vanuit de bomen achter ons beschoten door een vijandelijke mitrailleur. Een mitrailleur werd opgesteld en de bomen systematisch onder vuur genomen. 's Morgens kregen wij artillerievuur. De stoplijn werd systematisch onder vuur genomen, pl.m. 1/2 uur. Ik had net gezegd dat wij moesten vertrekken, nadat links van ons een granaat in de loopgraaf viel, toen er vlak bij mij rechts in de loopgraaf nog een voltreffer viel. Ik ben met mijn mensen de loopgraaf uitgegaan. Voor een open terreintje hield ik ze met moeite even tegen, even later kwamen er 2 voltreffers terecht. Hierna zijn wij het terreintje overgestoken en kwamen in het bos terecht. Wij zijn door een prikkeldraadversperring gekropen, met verschillende andere troepen, en kwamen bij Overste Hennink terecht. De hele loopgraaf was leeg gelopen. Overste Hennink vroeg naar de Commandant. Er bleken geen officieren meer te zijn. Het was een verwarrende situatie. Niemand meldde zich als zodanig. Hij gaf oorspronkelijk bevel dat de menschen weer terug moesten. Inmiddels kwam bericht dat de vijand was doorgedrongen en het niet mogelijk was terug te gaan. Ook van het voorterrein kwam bericht dat Duitsers waren doorgedrongen. Een gedeelte wilde terug naar Rhenen en maakte van de verwarring gebruik om zich in veiligheid te stellen. Zij zijn onder vuur gekomen en naar ik later hoorde is o.a. Sergeant Stokman [Stockmann] in het kreupelhout bij het viaduct gesneuveld.
    Wij bleven bij Overste Hennink. Ik nam het commando van de keuken op mij, bij gebrek aan een commandant. Er was geen water meer te krijgen. Ik voorzag de mensen van eten en drinken met wat ik vond. 's Avonds gaf de Overste bevel een opstelling in te nemen, en werd ononderbroken vuur afgegeven. Ik vuurde met een geweer. Er was practisch niets te zien, hoorden echter voortdurend vijandelijke mitrailleurs vlak bij ons.
    In de loop van de volgende morgen kregen wij een Stuka-aanval, daarna was het een ogenblik rustig. Hierna heb ik het commando in de keuken weer op mij genomen en hielp ieder voor zover mogelijk. De Stuka-aanval had nogal demoraliserend gewerkt, ik trachte een beetje orde te scheppen. Door de officieren werd er beraadslaagd wat te doen. Er werden plannen gemaakt om ons te voegen bij de overgebleven troepen ten Zuiden van de Rijn. 's Avonds verzamelden wij en gingen op weg. Wij moesten de weg passeren Rhenen - Wageningen. Plotseling kwam er een Duitse colonne die ons dat verhinderde. Toen de weg vrij was zijn wij deze overgestoken. Ik was inmiddels Sectiecommandant gemaakt door een gasofficier, die mij aanstelde als zijn rechterhand. Wij zijn door Ouwehand's Dierenpark gegaan en kwamen beneden aan de Rijn en trachten contact te krijgen met de overkant. Daartoe zijn een paar vrijwilligers de Rijn overgezwommen en 2 de brug over. Wij hebben opstelling genomen langs de rivier met de bedoeling te wachten tot wij iets hoorden van de overkant. De bedoeling was te trachten vaartuigjes te charteren om naar de overkant te gaan. Ik stelde aan de gasofficier voor om ons in de fabriek terug te trekken, want als een vijandelijk vaartuig langskwam waren wij een pracht schietschijf. Of het op mijn aanraden is gebeurd weet ik niet, in ieder geval zijn wij naar de fabriek gegaan!
    Toen wij in de fabriek waren heb ik direct het commando overgenomen daar alle leiding ontbrak en de mensen zich onverantwoordelijk luidruchtig gedroegen. De officieren gingen uitgeput als zij waren [onleesbaar] rusten. Ik heb de manschappen tot de meest mogelijke kalmte en rust aangemaand en er de nadruk op gelegd zo zuinig mogelijk met de levensmiddelen die zij bij zich hadden om te springen, daar het niet was te voorzien wanneer dit weer aangevuld zou kunnen worden. Ik zette wachtposten uit en organiseerde aflossing. Er werd weer enkele keren geschoten, daar niemand durfde te gaan kijken deed ik het zelf, overzag echter een deel waar niets te zien was. Daar ik een aanval verwachtte stelde ik de mensen op.
    Bij de rivier was een onderofficier met enige soldaten bezig een vlot te maken. Op een zeker moment werd er geschoten en hoorde ik dat zij door een Duitse patrouille gevangen genomen waren. De Overste vroeg vrijwilligers om hen te ontzetten. Ik wilde ook mee, daar er maar een heel enkele zich meldde, maar de Overste vond het noodzakelijk dat ik het commando over de fabriek hield.
    Er was een Duitse ordonnans neergeschoten. Later hoorde ik van de gevangen genomen onderofficier dat de Duitsers overwogen naar aanleiding van de mededeling dat er nog weerstand geboden werd in de fabriek om een vliegtuig te laten komen en het zaakje te bombarderen.
    Ik heb 2 burgers ondervraagd die achtereenvolgens als gevangenen werden binnengebracht en als spionnen werden verdacht. In de loop van de middag werden twee employees van de Buurtspoorweg aangehouden en na verhoor bleek Nederland gecapituleerd te hebben. De Overste deelde dit de mensen mede. Op mijn aandringen werden de wapens ordelijk bijeengelegd. Mijn bedoeling alles in de Rijn te werpen was onmogelijk door de houding der mensen uit te voeren.
    Betreffende de Vaandrig. Deze heeft zich voorbeeldig gedragen. Als jongen van 19 jaar had hij werkelijk de leiding toen de Kapitein verdwenen was en tot de Luitenant terug kwam. Later heb ik gehoord dat hij, toen hij gevangen was genomen en zijn jas moest uitdoen, dit met een pistool op zijn borst weigerde te doen.

's-Gravenhage, 21 Juli 1947.

(get.) Th.H. Kock.

Opgen.: J.v.d.B.

Download brondocument in PDF-formaat Brondocument
(PDF, 5.55 MB)