Verklaring van kapitein D.C. van Alewijk

Kapitein van Alewijk, D.C. verklaart bij zijn verschijning voor de
Commissie Militaire Onderscheidingen, op 9 Januari 1946:
--------------------

  De eerste dagen werd er niet gevochten.
  Ik was Commandant van 1-II-19 R.I.
  's Zondagsmiddags plm. 5 uur kreeg ik van den Commandant van II-19 R.I. Majoor van Apeldoorn opdracht om Heimerstein te heroveren. Ik ben met mijn Compagnie en 2 Echelons min 1 sectie over het viaduct Oost van Rhenen gegaan om via de Heimersteinscheweg aan te vallen op Heimerstein. Direct bij het ingaan van de Heimersteinscheweg ontmoette ik Majoor Landzaat die mij zeide, dat overal duitsche patrouilles waren doorgedrongen. Ik heb daarna mijn Compagnie grootere tusschenruimte laten nemen en 2 groepen noordelijk langs Ouwehand's Dierenpark gestuurd. Toen ik een loopgraafstelsel, dat later bleek een stoplijn te zijn, naderde weken hieruit eenige duitsche soldaten, waarna de stoplijn in bezit genomen werd. Hierna ging ik de Compagnie weder in zijn verband brengen en miste toen 2 groepen, die noordelijk langs Ouwehand's Dierenpark zouden gaan, en deze groepen zijn niet meer terug gezien. Ik stuurde de Commandogroep uit om de 2 groepen te verkennen en toen deze door zwaar mortiervuur terugviel op de loopgraaf, ben ik met de Commandogroep zelf meegegaan voor een nieuwe verkenning. De Compagnie bestond nu nog uit 2 secties en 1 sectie zware mitrailleurs onder Commando van 1e Luitenant Volmer. Ik gaf deze de opdracht van plm. kwart voor 8 tot 5 minuten voor 8 de boschrand zuid van Heimersteinscheweg en Oost van het voetbalveld onder vuur te nemen, en bovendien het vuur te leggen over de Heimersteinscheweg. Intusschen liet ik de Compagnie dekken in de loopgraaf. Toen om 10 voor 8 het mitrailleurvuur uitbleef ging ik naar de sectie zware mitrailleurs toe en bleek mij dat de 1e Luitenant Volmer gesneuveld was en geen order had doorgegeven aan den opvolger Sectiecommandant. Ik heb deze onderofficier (naam onbekend) dezelfde opdracht gegeven, maar een half uur later van half 9 tot 10 over half 9. Toen ik mij weer bij de Compagnie voegde heb ik de Compagnie voorwaarts laten gaan denkende dat het mitrailleurvuur nu wel zou komen. Dit bleef echter weer uit en ben ik zonder steun doorgegaan tot ongeveer 150 meter Oost van de stoplijn met 1 sectie langs de Heimersteinscheweg en 1 sectie 100 meter Noord daarvan. De Commandogroep achter en bij de Noordelijke sectie. Op dit punt kwam ik met de rechter sectie onder zwaar duitsch mitrailleurvuur en bovendien onder eigen vuur van het Zuiden, waarna deze sectie terugviel op de stoplijn en ook de Noordelijke sectie teruggenomen werd. Om plm. half 11 hoorde ik rechts van mij hevig vuur en geschreeuw en eenige tijd later (plm. 1/2 uur) werd mijn loopgraafstelsel overstroomd door plm. 80 à 100 militairen van diverse regiment nummers (8-11-24 R.I.), o.a. Kapitein HAKKERT van 8 R.I. en Vaandrig VAN ELZAS. Om van deze chaos een commandeerbaar geheel te maken was een moeilijke taak, waarbij Vaandrig VAN NEER mij loffelijke diensten bewees, waarbij de diverse soldaten hardhandig op hun plaats werden gezet. Helaas is deze moeite vergeefs gebleken, want 's morgens om 6 uur nadat de 1e beschieting van de duitschers was afgeloopen en ik ging kijken naar de schade van het vijandelijk vuur bleek mij dat het linkse deel van mijn stelling gedeeltelijk gekraakt was, waarbij verschillende gesneuvelden en gewonden, en verlaten was door de vreemde militairen. Hierna heb ik 1 sectie naar rechts gebracht en verder stand gehouden.
  Plm. 9 uur kreeg ik het gevoel dat de duitschers meer opdrongen want noord en zuid van mij hoorde ik ze in de rug schieten, maar daar mijn manschappen rustig bleven doorvuren vond ik het niet noodzakelijk terug te trekken. De dichtstbijzijnde duitscher bleef plm. 80 meter van ons af, buiten handgranaatbereik. Om plm. 11 uur werd ik gewond door een schot in mijn linkerwang en bloedde hevig. Toen ik dit zelf niet meer kon stelpen, ben ik de hulpverbandplaats gaan zoeken die achter mij moest liggen en heb het commando overgegeven aan Kapitein HAKKERT van 8 R.I. Bij het naar achteren gaan uit de naderingsloopgraaf werd ik plotseling omringd door een 10tal moffen waarvoor ik terugvluchtte naar de loopgraaf waarin zij mij vonden en dwongen mij voor hen uit te gaan als schild tegen landmijnen. Hiertegen protesteerde ik, als officier, doch dit hielp niet.
  Eenige tijd later kregen wij een luchtaanval (alle moffen en ik dekten zich en toen ik weer protesteerde, werd ik onder geleide van een Duitscher naar 't Oosten gezonden loopende langs Heimersteinschelaan. Langs die laan vonden we een Nederlandsch militair in gebukte houding, alsmaar prevelende en biddende) en werd ik naar Wageningen gestuurd.

  De Compagnie sterkte in het gevecht waren: 2 secties plus 1 groep.
  Gesneuvelden: 2 Officieren: Luitenant VOLMER en Adjudant VAN KRIMPEN, 2 onderoffieren en 12 man, plus ongeveer 20 gewonden waaronder de Compagniescommandant Kapitein van Alewijk.

  Betreffende Sergeant Riemers: Viel op door voortdurende kalmte.

  Betreffende soldaat Krikke: Is zelfstandig erop uit getrokken om een mitrailleursnest op te ruimen, wat hem waarschijnlijk is gelukt.

  (Opmerking onderzijde pagina: "Adjudant van Krimpen heeft ontijdig, met zijn groep, de loopgraaf verlaten. Noordwaarts gaande langs de stellingen van Rentjes en Elzas. Is ter hoogte van deze loopgraaf onder vijandelijk artillerievuur geweest. Hierbij werd Van Krimpen doodelijk getroffen.")

's-Gravenhage, 9 Januari 1946.

(get.) D.C. van Alewijk.

Opgem.: J. v.d. B.

Download brondocument in PDF-formaat Brondocument
(PDF, 2.20 MB)