Verklaring van kapitein der Koninklijke Marechaussee G.J.W. Gelderman

Bijlage A.
Behoort bij "Aantekeningen" van C.-II L.K.

Verklaring van den Kapitein der Koninklijke Marechaussee G.J.W. Gelderman, afgelegd
op 1 Juli 1940 tegenover Commandant Divisie B, oud Commandant II Legerkorps.

------------------------------

  Kapitein Gelderman werd op 12 Mei 1940 door C.-II L.K. persoonlijk met zijn detachement Marechaussee naar den Grebbeberg gezonden met opdracht:

  1.  de troepen, die aldaar een tegenstoot zouden uitvoeren te inspireeren en tot krachtig voorwaarts gaan aan te zetten;
  2.  tot elken prijs paal en perk te stellen aan het herhaaldelijk gemelde terugvloeien en vluchten van eigen troepen en zoo nodig vluchtelingen door eigen vuur tot staan te brengen.

Klik hier voor een uitvergroting
Foto van G.J.W. Gelderman als 1ste luitenant van de Koninklijke Marechaussee (1929-1939)
  Toen de Kapitein Gelderman op 12 Mei ca. 17.30 uur, na verbinding te hebben opgenomen met C.-IV Divisie te Rhenen aankwam, trof hij in de westelijke helft van het dorp, aan en ter weerszijde van den weg Elst-Rhenen-Wageningen, enkele honderden Nederlandsche militairen aan, die volgens hun zeggen, teruggeslagen waren. Officieren waren er niet bij, wel sergeanten. Het waren manschappen van de infanterie, doch vermoedelijk ook van de huzaren, te oordelen naar de vele bepakte rijwielen die zij meevoerden. Deze militairen waren slechts met de grootste moeite te bewegen weder in oostwaartsche richting te gaan; in het bijzonder hadden zij er bezwaar tegen, het viaduct over den spoorweg te passeeren, omdat volgens hen aan den overkant reeds Duitschers waren. Dit bleek geheel onjuist te zijn, in tegendeel lagen Oost van het viaduct eveneens een groot aantal Nederlandsche militairen. De Kapitein Gelderman heeft zijn marechaussee over al deze militairen verdeeld, heeft bekend doen maken, dat er op den Grebbeberg ongeveer 150 Duitschers waren, jonge kerels van 17 à 18 jaar, dat ze die er uit gingen gooien en dat de Brigade B achter hen aankwam om te helpen.
  Op deze wijze is de Kapitein Gelderman er in geslaagd, het geheel vooruit te krijgen tot bijna bij den ingang van het Dierenpark (dus ca. 400 meter achter de in onze handen zijnde stoplijn van I-8 R.I.), doch verder waren zij niet te krijgen. Met deze troepen was eenvoudig niet te vechten.
  Kapitein Gelderman heeft toen persoonlijk een poging gedaan om Brigade B terug te vinden, waarvan hij tijdens zijn marsch naar Rhenen de kop (op auto's) bij Leersum had zien staan, teneinde C.-Brigade B te overtuigen van de noodzakelijkheid, snel naar de Grebbe op te rukken, doch hij heeft die Brigade niet meer aangetroffen. (Deze was inderdaad op bevel van C.-IV Divisie in Noordelijke richting vertrokken).
  Kapitein Gelderman is toen teruggegaan naar het viaduct, waar hij in de vallende schemering aankwam. Hij vond daar in groote wanorde een groote troep menschen, n.l. de zelfden die hij kort te voren met moeite den berg opgedreven had, en die thans weer terug over het viaduct stormden. Daarbij merkte hij o.a. op 2 officieren van de Cavalerie, alsmede een cadet-vaandrig. Kapitein Gelderman heeft getracht deze menschen, althans een deel van hen, tegen te houden en links en rechts van het viaduct in loopgraven stelling te laten nemen, en tegelijkertijd het viaduct doen afsluiten met 3 Friesche ruiters.
  Daarachter deed hij twee lichte en één zware mitrailleur opstellen. Aan den overkant van het viaduct vormde zich inmiddels een groote massa schreeuwende soldaten, wier aantal nog voortdurend snel toenam.
  Kapitein Gelderman heeft, staande boven op de loopgraaf naast het viaduct deze bende ca. 15 minuten met de stem in bedwang kunnen houden, zeggende dat zij niet terug konden, daar zij onder het vuur van zijn mitrailleurs waren, dat zij tot taak hadden stand te houden, enz. Plotseling begon zonder eenige aanleiding een waanzinnige stormloop naar de Friesche ruiters op het viaduct. Kapitein Gelderman heeft toen de zware mitrailleur, die in het verlengde van de brug was opgesteld, het vuur doen openen. Vermoedelijk was dit vuur iets te hoog gericht - het was inmiddels geheel donker geworden - want den volgenden morgen vond men slechts 10 à 12 dooden op de brug; daaronder de wachtmeester van de Marechaussee Roelants (moet zijn: J. Roelofsen), die tot het laatst geprobeerd had de vluchtelingen tegen te houden. Een andere wachtmeester van de Marechaussee kreeg een slag met de kolf van een geweer op den helm. De stormloop was echter mislukt, de vluchtende troepen hadden zich links en rechts van de brug in veiligheid gesteld en hielden zich daar stil. Dit bleek eerst den volgenden morgen, toen zij met de handen omhoog in groepen terugkwamen om doorgelaten te worden, hetgeen na controle geschiedde. Tal van vluchtelingen hadden hun wapens weggegooid.
  Rechts van Kapitein Gelderman, dus tusschen viaduct en Rijn lag infanterie (3-I-46 R.I.), naar gezegd werd onder een kapitein. Met een S.M.I. van dat onderdeel werd door den Kapitein contact opgenomen.
  In den nacht van 12 / 13 Mei kwam het hoofd van een colonne wielrijders van 4 R.H. (waarbij ook een eskadron onder den Ritmeester Feist) onder bevel van Luitenant-Kolonel de Marees van Swinderen bij het viaduct. Bij een bespreking van den toestand ter plaatse met ritmeester van Pallandt bleek, dat de opdracht van de wielrijders was, een stoot voorwaarts te doen, hetgeen uiteraard in de duisternis in het boschterrein op den Grebbeberg voor het oogenblik onuitvoerbaar was. De wielrijders, naar schatting ca. 300 man sterk, hebben daarop stelling genomen in de loopgraven west langs den spoorlijn, noord van het viaduct.
  In den loop van den morgen van 13 Mei vertoonden zich de eerste Duitschers, die zich langzamerhand verzamelden tegenover het viaduct en vooral in de houtzagerij, vlak ten zuiden van den kunstweg. Zij werden echter door een vuur van onze troepen volkomen in bedwang gehouden.
  Op 13 Mei ca. 11.00 uur heeft de Kapitein Gelderman een dringend verzoek aan C.-IVde Divisie doen schrijven (gedicteerd aan 2e Luitenant Hollert) om brood, boter en koffie te zenden voor ca. 600 man. Dit aantal omvatte tevens de wielrijders links en de infanterie rechts van hem. Onder het schrijven van dit verzoek kwam dezelfde S.M.I. van de infanterie (3-I-46 R.I.), met wien de Kapitein Gelderman den vorigen avond contact had opgenomen, mededeelen, dat zoo juist weer een paar honderd man van de infanterie waren weggeloopen. Het getal 600 werd daarop veranderd in 400.
  Toen de Kapitein Gelderman kort daarna liet tellen, bleken er bij en rechts van het viaduct, tot aan den Rijn, in totaal nog 15 man aanwezig te zijn, met inbegrip van hemzelf, Luitenant Hollert, Reserve Luitenant Ketelaar, 1 wachtmeester van de Marechaussee en 1 man Marechaussee. Toch hielden deze 15 de Duitschers aan de overzijde in bedwang.
  Eenigen tijd later, (13.00 uur, wellicht 14.00 uur) kwam bij Kapitein Gelderman een ordonnans met de melding, dat het eskadron van den Ritmeester Feist terugtrok. De Kapitein Gelderman heeft dezen ordonnans onmiddellijk teruggezonden met opdracht, namens den Legerkorpscommandant onmiddellijk weer naar de stellingen terug te keeren en stand te houden; het eskadron bleek echter reeds vertrokken te zijn.
  De Kapitein Gelderman verklaarde uitdrukkelijk, dat naar zijn overtuiging de wielrijders practisch gesproken geen Duitschers tegenover zich hadden. Zij hebben in elk geval bij het aanbreken van den dag geen poging gedaan, de hun de vorigen dag opgedragen tegenstoot alsnog uit te voeren.
  Kapitein Gelderman verklaarde verder dat hij, langzamerhand vrijwel alleen staande, ten slotte ook zelf terug moest gaan. Aangezien de weg door het fel brandende Rhenen onbruikbaar was, is hij per motor gereden langs den Veenendaalsche weg naar Elst, en vandaar weder in Oostelijke richting naar Commandopost Commandant IVde Divisie.
  Tot Elst toe heeft hij vrijwel geen Nederlandsche troepen op den weg gezien, en zeer zeker nergens een Duitscher ontdekt. De commandopost van Commandant IVde Divisie was verlaten, enkele dooden lagen er, overigens was er nergens een Nederlander of een Duitscher te bespeuren. De Kapitein Gelderman was dan ook van meening, dat de berichten over een overval van den lichtmeetpost op den watertoren Koerheuvel, alsmede over een directe bedreiging van den Commandopost Commandant IVde Divisie niet op een feitelijke basis berusten, doch moeten worden toegeschreven aan ten onrechte geloofde geruchten.

De Generaal-Majoor,
J. Harberts.

Download brondocument in PDF-formaat Brondocument 1
(PDF, 1.93 MB)
Download brondocument in PDF-formaat Brondocument 2
(PDF, 2.39 MB)
Download brondocument in PDF-formaat Brondocument 3
(PDF, 2.54 MB)