Verklaring van kapitein J. Termaten

Verklaring afgelegd door de Luitenant-Kolonel, destijds Kapitein Commandant 1-I-29 R.I.
J. TERMATEN in de vergadering van de Commissie Militaire Onderscheidingen van 3 Juli 1947.
--------------------

  Bij de tegenaanval op den Grebbeberg op 13 Mei 1940 was mijn Compagnie rechter voorcompagnie van het rechter voorbataljon. Bij mijn compagnie was ingedeeld een sectie zware mitrailleurs van 2 stukken onder bevel van den Reserve 1e Luitenant W. RUWARD. Links van mij zat de 2e Compagnie; rechts was ik niet aangeleund.
  Toen ik voorwaarts ging had ik geen steun van artillerie. Ik heb daarom de sectie zware mitrailleurs langs den dijk gestuurd om mij te beveiligen.
  Bij een R 1 lijn gekomen, mocht ik op last van mijn Bataljonscommandant niet verder, aangezien eerst het verband naar links moest worden hersteld.
  Op een gegeven moment was de Bataljonscommandant met zijn commandopost verdwenen. Niettegenstaande overal gezocht werd, is de Bataljonscommandant niet gevonden. Ik ben daarom op eigen initiatief sectie-gewijze voorwaarts gegaan; de zware mitrailleurs aanvankelijk nog langs de spoorlijn. Tenslotte kwam ik bij de uiterste huizenrijen tegenover een boschrand met daartusschen open terrein. In verband hiermede heb ik mijn troep gegroepeerd voor een halte-pauze. De sectie zware mitrailleurs heb ik aangetrokken en zoodanig op den rechter flank geplaatst, dat voor mijn compagnie kon worden heen gevuurd.
  In het eerste doel van Luitenant RUWARD (een huis) zaten Duitsche patrouilles, die ik onder vuur liet nemen. Het vuren van deze patrouilles hield daarna op.
  De Luitenant RUWARD heeft mij inderdaad tweemaal gevraagd naar voren te mogen gaan. De eerste maal kon ik geen toestemming geven, omdat ikzelf opdracht had te blijven zitten. De tweede maal, toen de Majoor weg was en ik dus met de compagnie in de lucht hing, heb ik den Luitenant RUWARD opdracht gegeven weer naar voren te gaan. Het is volkomen juist, dat RUWARD met vier man naar voren is gegaan ter verkenning van de volgende opstellingsplaats van zijn sectie. Doordat RUWARD naar voren ging, werd het mogelijk dat de voorwaartsche beweging van mijn compagnie schaaksgewijze kon voortgaan. Het voorwaarts gaan van alle secties, dus ook van de sectie zware mitrailleurs, is steeds gesteund geweest door vuur van twee secties. Dat de Luitenant RUWARD 600 meter vóór de frontlijn uit was, is niet juist. Waarschijnlijk bedoelt hij 600 meter voor de oude R 1 lijn.
  Ik heb de aandacht van Kapitein STEVENS niet op den Luitenant RUWARD gevestigd.
  Wij hebben een aanval gehad van 20 vliegtuigen (ik weet zeker dat het er 20 waren), die vuur brachten op de sectie zware mitrailleurs en een sectie tirailleurs, die bij elkaar zaten. Ik ben weken later nog eens in het huis geweest, waar de Luitenant RUWARD en de Luitenant VAN DEE (commandant tirailleur-sectie) met hun sectie hebben gezeten. Ik heb om en nabij het huis 28 granaattrechters geteld. Het huis was doorzeefd met mitrailleurkogels. Ik herinner mij, dat de mitrailleur op een tafel in stelling heeft gestaan, doch of deze tafel is weggeschoten, weet ik niet meer. Wel hebben de beide secties het daar zeer moeilijk gehad.
  Tengevolge van de vliegeraanval waren er bij mijn compagnie 15 gaszieken. Waarschijnlijk hebben de Duitschers gebruik gemaakt van gas. In het Homeopatisch Ziekenhuis te Utrecht, waarheen de zieken dienzelfden dag nog zijn vervoerd, werd ook geconstateerd dat het gasziekte was.
  Menschen van mij hebben beweerd kleine ballonnetjes te hebben gezien.
  Het verslag van RUWARD over het teruggaan is niet geheel juist.
  Toen de vliegeraanval begon, zat bij de sectie van den Luitenant RUWARD de sectie van Luitenant VAN DEE. Twee andere secties zaten links achterwaarts geëcheloneerd en 1 sectie rechts achter op de rechter vleugel.
  Vóór den vliegeraanval vielen de Duitschers ook in zwart S.S.-uniform aan en kwamen schuin rechts van mij. Toen daarna de vliegtuigaanval kwam, ontstond groote verwarring. Ik heb daarna twee secties onder den oudsten Luitenant gestuurd naar de poort Noord van de molen om te voorkomen, dat ik werd afgesneden. Zelf heb ik mij begeven naar de secties van RUWARD en VAN DEE. RUWARD heb ik opdracht gegeven het eerst met zijn sectie terug te trekken naar een bepaald punt waar hij in stelling moest komen. Met de sectie van VAN DEE zou ik het teruggaan van hem dekken. Daarna zou ik met de sectie van VAN DEE terugkomen, waarbij RUWARD voor dekking zou zorgen. De troep is bij het teruggaan volkomen in de hand gehouden en in de boschrand verzameld.
  Eén gewonde is op een mitrailleurkar, een ander op een hek vervoerd.
  Het aantal gesneuvelden bij mijn compagnie bedroeg één officier en 6 man. Bovendien hadden twee man een shock gekregen.
  Op 14 Mei 's morgens tegen 5 uur zijn wij bij Bergzicht door pantserwagens overvallen. RUWARD was toen al weg. Hij had zich den vorigen avond weer vervoegd bij den commandant M.C. (Kapitein STEVENS) zonder dat ik het wist. Deze Kapitein is op eigen initiatief weggegaan.
  Ook bij de Ginkel bij Amerongen werden wij door pantserwagens vanuit de hei overvallen en wel op zoo korten afstand en in zoodanig open terrein, dat wij niet weg konden. Ik heb daarom gecapituleerd.
  De Luitenant RUWARD was een flink officier; ook de Luitenant VAN DEE was zeer flink.

's-Gravenhage, 3 Juli 1947.

(get.) J. Termaten.

Opgenomen: M.
Typ.: K.

Download brondocument in PDF-formaat Brondocument
(PDF, 1.55 MB)