Verklaring van reserve-eerste luitenant H.W.C. Wijnands

WIJNANDS, H.W.C. Reserve 1e Luitenant, verklaart bij zijn verschijning voor
de Commissie Militaire Onderscheidingen op 20 Januari 1947:
--------------------

  12 Mei 1940 bevond ik mij in de stelling in Rhenen. Ik was Commandant van de 3e sectie in 1-II-19 R.I.
  Luitenant Kuiper was Commandant van de 1e sectie.
  Adjudant van Krimpen was Commandant van de 4e sectie, is later overgenomen door Sergeant Veldkamp.
  Ik kreeg van mijn Compagniescommandant Kapitein van Alewijk opdracht om door Ouwehand's Dierenpark op te rukken en de stelling van 8 R.I. te verstevigen.
  Bij het oprukken door Ouwehand's Dierenpark welke steeds plaats vond onder vijandelijk vuur kwam ik met mijn groep langs Majoor LANDZAAT, welk uur weet ik niet meer, die in stelling lag in de commandopost in een klein huisje en mij vertelde dat hij vijandelijk vuur ontving van de Heimersteinschelaan richting Heimerstein. Ik was links aangeleund door de 4e sectie en rechts door zware mitrailleurs van Luitenant VOLMER. In verspreide formatie zijn wij verder opgerukt waarbij enkele oudere soldaten achterbleven daar zij het tempo niet meer bij konden houden, daar wij vanaf Vrijdagmorgen practisch geen rust meer hadden gehad.
  Wij bereikten de stellingen van 8 R.I. gelegen achter het voetbalveld en die nog gedeeltelijk door hen waren bezet. Ik heb mijn sectie verdeeld over de loopgraaf op het mijn aangewezen gedeelte.
  Ik kreeg opdracht een tegen-aanval te doen welke zou plaatsvinden op half 9 's avonds, waarbij van 5 minuten voor half 9 tot half 9 eigen artillerie vuur vanuit Rhenen zou afgeven op de vijandelijke stellingen. Om half 9 verliet ik als eerste de stelling gevolgd door Sergeant Riemers met z'n groep. Na pl.m. 100 meter opgerukt te zijn ontvingen wij duitsch mitrailleurvuur uit verschillende richtingen voornamelijk uit Zuid-Oostelijke richting, wat door ons werd beantwoord. De duitschers maakten gebruik van lichtkogels welke het geheele terrein verlichtte. Ik bevond mij bij de rechter groep. Bij de gevechtshandelingen raakte de mitrailleur onklaar.
  Er ontstond verwarring waarbij verschillende groepen terugkeerden, waarna ik met mijn groep om te hergroepeeren ook naar de stelling terug ging. Ik heb posten uitgezet en regelmatig deze posten gecontroleerd. Mijn sectie heeft voor zoover zij niet als posten dienst deden de nacht in de schuilnissen in de loopgraaf doorgebracht. Die nacht was er geen vijandelijk artillerievuur behalve het contact houden met elkaar.
  De volgende morgen om 4 uur begon het vijandelijk vuur weer, mortiervuur waarvan de scherven in de loopgraaf sloegen.
  Er kwam groote activiteit van alle kanten van de vijandelijke lichte mitrailleurs, terwijl in een rechter gedeelte van de stelling mitrailleurkogels in de rugwering insloegen. Deze aanvallen herhaalde zich enkele malen en namen steeds in hevigheid toe. De munitie raakte op zoowel van de lichte mitrailleurs als geweren, ook waren er geen handgranaten meer. De licht mitrailleurs werden ook door Sergeanten en Officieren bediend bij aflossing.
  Hierna ben ik met mijn sectie teruggegaan en heb mij gemeld bij mijn Bataljonscommandant in Rhenen, wiens commandopost juist in brand was geschoten.
  Ik heb met m'n sectie nog deel uitgemaakt van een opnamestelling gelegen achter Rhenen.

  Betreffende Kapitein VAN ALEWIJK: Heeft door zijn krachtig beleid, duidelijke bevelen en flink voorbeeld de soldaten moed ingesproken. Bij het oprukken bij Ouwehand's Dierenpark was de Kapitein het eerste in de stellingen van 8 R.I., toen ik even later kwam zei hij eenvoudig: "Zoo ben jij er ook". Hij heeft ook bij de chaos die oorspronkelijk bestond in de stelling van 8 R.I. door zijn optreden de menschen weer op hun plaats gebracht.

  Betreffende Sergeant RIEMERS: Heeft door zijn flink voorbeeld en plichtsbetrachting de soldaten moed ingegeven, ook heeft hij steeds voor aanvulling van de munitie gezorgd. Hij heeft de mitrailleur bediend en met handgranaten gegooid. Hij had een moreel overwicht bij de menschen.

  Betreffende Soldaat KRICKE: Deze heeft zich flink gedragen en is alleen op verkenning uitgeweest.

's-Gravenhage, 20 Januari 1947.

(get.) H.W.C. Wijnands.

Opgemaakt door: J. v.d. B.

Download brondocument in PDF-formaat Brondocument
(PDF, 2.89 MB)