Verklaring van reserve-eerste luitenant H.W.C. Wijnands

HOOFDKWARTIER VAN DE GENERALE STAF
COMMISSIE VAN ONDERZOEK
--------------------
 

P R O C E S - V E R B A A L

  Op heden de 18e December 1947 verscheen voor onze Commissie H.W.C. Wijnands, geboren 18 Juli 1912, wonende te 's-Hertogenbosch, in 1940 Reserve 1e Luitenant, Commandant 3e Sectie van 1-II-19 R.I., die ons het volgende verklaarde:

  "Op 12 Mei 1940 heeft onze Compagnie vanuit Rhenen een opdracht uitgevoerd in het vak van I-8 R.I. Deze opdracht hield in een tegenstoot, welke is mislukt. De nacht hebben wij doorgebracht in loopgraven van I-8 R.I. In de morgen van 13 Mei zijn de Duitsers tot de aanval overgegaan. Op een bepaald ogenblik heb ik gezien, dat de manschappen in grote groepen de loopgraven verlieten. Ik heb getracht verband op te nemen met de Compagniescommandant, doch deze was niet meer te vinden. Later heb ik gehoord, dat hij gewond was geraakt. Toen die stelling helemaal leeg was ben ik teruggegaan langs de rand van de berg, heb de spoorweg overschreden ten Zuiden van pl. 25 en mij gemeld bij mijn Bataljonscommandant, Commandant II-19 R.I. Onderweg hadden zich verschillende mensen bij mij aangesloten, die echter, terwijl ik mij bij mijn Bataljonscommandant meldde, zijn verdwenen.
  Omtrent de wijze, waarop wij van die commandopost zijn vertrokken, heb ik nog slechts vage herinneringen. Ik kan niet met zekerheid zeggen wie daarbij waren. Voor zover ik mij herinneren kan zijn wij rustig op mars gegaan in Westelijke richting. Ik herinner mij niet, dat ik opdracht heb gehad om mensen op te vangen en daarmede stelling te nemen. Ik herinner mij ook niet de ontmoeting met de Luitenant Bonnema, die mij ook onbekend is. Ergens op de kunstweg heb ik gezien, dat een stuk Pag. in stelling stond of werd gebracht. Er staat mij iets bij, dat er mensen zijn tegengehouden, maar of dit gedurende de terugtocht was of reeds een dag tevoren in Rhenen, is mij niet bekend.
  Ik herinner mij wel, dat toen wij teruggingen overal drommen mensen terugtrokken.
  Het luchtbombardement had plaats kort nadat ik bij mijn Bataljonscommandant was aangekomen. Bij de commandopost zijn geen bommen gevallen, doch ik heb ze in het voorterrein, op niet al te grote afstand zien vallen."

Voorgelezen, volhard en getekend,

(get.) H.W.C. Wijnands.

De Commissie van Onderzoek,

(get.) V.E. Nierstrasz,
Generaal Majoor tit. b.d.

(get.) F.A.J. de Klerck,
Luitenant Kolonel der Artillerie b.d.

Download brondocument in PDF-formaat Brondocument
(PDF, 1.41 MB)