Verklaring van reserve-majoor J.B. van Apeldoorn

Verklaring afgelegd door den Reserve Majoor J.B. van Apeldoorn, Commandant II-19 R.I.
in de vergadering van de Commissie Militaire Onderscheidingen van 20 Februari 1947.
-----------------------------

  Bij de uitvoering van den tegenstoot was ik met mijn Commandogroep vooraan. Er kwam eigen vuur uit de stoplijn, uit de richting van het voetbalveld. Er viel een slachtoffer van de sectie van Luitenant Suilen. U deelt mij mede dat deze man niet door vuur uit de stoplijn doch door een schildwacht is neergeschoten. Ik wist dit niet. De Luitenant van Capelle en ik zijn ter verkenning naar voren gegaan tot bij de sluizen aan de Grift. Wij ontvingen vijandelijk mitrailleurvuur. De aanslagen waren op den straatweg te hooren. Het bleek dat de vijand ongeveer 300 meter van de Grift zat. Er werd aan de overzijde een lichtkogel afgeschoten en bovendien werd er mitrailleurvuur afgegeven. Bij deze verkenning deed de luitenant van Capelle zijn plicht, doch niet meer.
  Het Hoofd van het bataljon lag ongeveer halverwege de grens van het voetbalveld en de Grift. De aanval van het Bataljon ging niet door omdat:
  1e. het licht begon te worden;
  2e. de overgangsmiddelen niet aanwezig waren;
  3e. het IIIe Bataljon van 8 R.I., dat mij op de rechterflank zou steunen, niet verscheen.

  Perceel 116 moet gelegen zijn Noord van de kern van Rhenen. Getuige wijst op de kaart deze plaats aan, alsmede de plaats waar de commandopost gevestigd was.
  Ik ben naar de plaats gegaan waar de vliegtuigbommen vielen omdat ik mededeeling kreeg dat er gewonden waren en de bommen in mijn vak vielen. Op deze plaats stond luchtdoelartillerie die niet onder mijn bevel stond. Toen van Capelle en ik er waren verscheen weer een vliegtuig die bommen gooide. Van Capelle hield zich erg rustig. De militairen van de luchtdoelartillerie hadden zich gedekt, doch kwamen later terug.
  De telefoon is overgebracht van de oude commandopost (Nieuw Veenendaalscheweg) naar de nieuwe commandopost meer Noordelijk, 400 meter van de kern van Rhenen. Later werd de verbinding met de Divisie verbroken. Ik heb van Capelle met de Divisie verband laten opnemen opdat ik geen enkel bericht kreeg en ik het verband wilde onderhouden. Van Capelle ging met de auto (chauffeur Krooshof) door Rhenen heen.
  De rechtervleugel van mijn 3e Compagnie was bij het viaduct. De Overste de Marees van Swinderen gaf mij opdracht de toestand op de rechtervleugel op te nemen. De commandopost van den Overste was in mijn nieuwe commandopost gevestigd. Ik ben met van Capelle op weg gegaan. Op een gegeven moment heb ik van Capelle vooruit gestuurd en ging ik zelf meer naar links.
  De Kapitein Wezepoel zat bij mij op de commandopost. Ik heb toegestaan dat van Capelle met den Kapitein Wezepoel zou meegaan.
  Het is mogelijk dat Knol zich vrijwillig heeft aangemeld om een bericht over te brengen naar de Majoor Landzaat. Ik zou hem dit echter gelast hebben indien hij zich niet had gemeld.
  Ik heb met Krooshof gereden. We werden herhaaldelijk beschoten door artillerievuur. Op 13 Mei toen de troep de stelling verliet bleef Krooshof alleen achter met de personenauto. Hij heeft vrijwillig de munitie in deze auto geladen en in veiligheid gebracht, omdat hij van oordeel was dat het Bataljon de munitie moest meenemen. Hij is alleen met de munitie weggereden. Ik weet niet of in de wagen van Krooshof granaatscherven zaten.
  Met 50 man ben ik naar Elst gemarcheerd, nadat ik eerst in een nieuw geformeerde stelling getracht had terugtrekkende manschappen op te vangen.
  In Honswijk heb ik Luitenant Suilen niet ontmoet.

's-Gravenhage, 20 Februari 1947.

(get.) J.B. van Apeldoorn.

Opgemaakt M.
Typ. P.B.

Download brondocument in PDF-formaat Brondocument
(PDF, 2.23 MB)