Verklaring van reserve-majoor J.H. Kramer

Verklaring afgelegd door den res. Majoor J.H. Kramer, commandant I-15 R.A. in
de vergadering van de Commissie Militaire Onderscheidingen van 31 Maart 1947:

------------------------------

Klik hier voor een uitvergroting
Schets van de opstelling van I-15 R.A. langs de autoweg, gelegen ten noorden van Rhenen in de richting van Elst
In Januari of Februari 1940 is mijn Afdeeling van stelling veranderd vanaf het Dierenpark naar het terrein ten noordwesten (plm. 2 K.M.) van Rhenen.
Mijn commandopost was midden achter (ongeveer 400 meter) achter de batterijen. Ik heb mijn commandopost laten ingraven; ik had een dubbele schuilplaats.
De waarnemingspost lag aan den Veenendaalschenweg (vt. 167, 443). Het uitzicht was zeer slecht tengevolge van bomen in het voorterrein. De vuurmonden stonden ter hoogte van het maaiveld en waren zoo goed als niet ingegraven.

Ik overhandig U een exemplaar van mijn dagboek en geef aan de hand van door U gestelde vragen de volgende toelichting.

Op 12 Mei heb ik vuur gebracht op vijandelijke artillerie nabij de Kerk in Wageningen. Ik meen mij te herinneren dat ik op mijn vraag van den waarnemingspost één maal bericht heb gehad, dat dit vuur goed lag; doch de uitwerking is mij niet bekend. Mogelijk werd dit doel ook door andere afdeelingen beschoten.

Ik had telefonische verbinding met Doorn, o.a. dus met den L.K.A.C. en den C.L.K.A. (Overste Enklaar). Ik heb met Overste Enklaar telefonisch nimmer gesproken, wel met Majoor Geel, Kolonel Bartels en Majoor van den Abeelen. Mijn waarnemingspost heeft op 13 Mei vijandelijke artillerie waargenomen. Overigens kreeg ik de berichten als regel van den C.L.K.A. of L.K.A.C. Overste Enklaar is nimmer bij mij geweest.

Op 12 Mei heb ik af en toe vijandelijk artillerievuur gehad, naar ik meen 8 c.m. projectielen. Op 13 Mei is het rechter stuk van de rechter batterij onklaar geschoten.

Op 13 Mei te 14.40 ging ik den toestand opnemen in mijn omgeving. Ik zag verschillende onderdeelen terugtrekken. Ik trof een Kapitein aan, die mij mededeelde van 8 R.A. te zijn en op mijn vraag te kennen gaf dat hij opdracht had van Commandant IV Divisie terug te trekken. Hij trok terug met achterlating van de vuurmonden. Daarop heb ik den Kolonel Bartels gevraagd wat ik doen moest. Ik kreeg ten antwoord: "blijven".

Uit verhalen van terugtrekkende troepen meende ik te moeten afleiden dat de vijand reeds dichtbij zou zijn. Ook zou de Koerheuvel reeds bezet zijn. Daarna heb ik te 15.07 een patrouille uitgezonden ter verkenning. Kort daarna ontmoette ik 1 man van deze patrouille, die mij op mijn vraag wat het resultaat was antwoordde: "we zijn opgehouden door terugtrekkende troepen". Berichten heb ik van deze patrouille niet gehad.
Ik heb daarna opdracht gegeven de afvuurinrichtingen en de reserve afvuurinrichtingen weg te nemen en het personeel terug te trekken achter de dekkingen van de schuilplaatsen. Dicht achter de batterijen lagen schuilnissen; de schuilplaatsen lagen ongeveer 250 meter achter de batterijen.

Aan den Luitenant technisch opzichter heb ik opdracht gegeven: "zend trado's en bevels- en verbindingsmiddelenauto's naar de stelling". Deze kwamen echter niet. Ik heb toen aan Kolonel Bartels gezegd dat het terugtrekken der troepen steeds aanhield en gevraagd naar den toestand op het gevechtsterrein. Op dat moment werden wij door vliegtuigen gebombardeerd en gemitrailleerd. De Kolonel liet mij de vrije hand en zei o.a.: "trek desnoods als infanteristen terug". Ik heb geen uitdrukkelijk bevel van den Divisie Commandant noch van den L.K.A.C. gehad om terug te trekken. Na dit telefoongesprek heb ik met den Kolonel Bartels geen contact meer gehad. Wel heb ik nadien contact gehad met den Majoor van den Abeelen, die mij o.a. heeft medegedeeld dat ik mij naar Schalkwijk moest begeven en dat ik ingedeeld was bij de IV Divisie.

Ik heb mijn ordonnansen bericht laten rondbrengen dat teruggetrokken moest worden door het bedekte terrein en verzameld moest worden te Elst. Ik verwachtte n.l. verdere actie van den vijand, wist van den toestand niets af en had bovendien in geen uren een schietopdracht gehad. Ik wilde daarom allereerst mijn menschen in veiligheid brengen. Vervolgens hoopte ik in Elst de trado's aan te treffen. Ik had n.l. bericht gekregen dat de straatweg bij Elst was opgebroken en vermoedde dus dat de trado's daardoor niet verder konden. Ik wilde voorts vanuit Elst langs een andere weg weer naar de stellingen terug om de stukken op te halen. Dit laatste is gelukt, behoudens 1 stukgeschoten vuurmond, die wij achter lieten.

Klik hier voor een uitvergroting
Reserve-majoor J.H. Kramer, commandant I-15 R.A. (1939-1940) » meer
Mijn oudste batterij-commandant was Kapitein Madsen.

Toen ik bij Elst kwam vloog een vliegtuig over ons heen. Dit toestel werd gemitrailleerd. Bij het ophalen van de stukken hebben wij geen vuur ontvangen.

In Elst heb ik een officier en een Sergeant gevraagd om ter verkenning naar de stelling te gaan. Hiervoor boden zich aan de Luitenant Vos en de Sergeant Beyersbergen van Henegouwen. Ik hoorde van hen echter niets waarna ik nog een ordonnans (Vogelpoel) heb nagezonden. Ik meen mij te herinneren dat ook deze zich vrijwillig beschikbaar heeft gesteld.

De Luitenants Van Gelderen en Houdret zijn steeds op den waarnemingspost gebleven ondanks het vijandelijk vuur wat op hen werd uitgebracht. Van wien het initiatief tot blijven uitging weet ik niet.

Ik heb niet geweten dat commandant IV Divisie orders moest geven voor het terugtrekken van de legerkorpsartillerie in zijn vak. Mij heeft geen enkel bericht omtrent terugtrekken bereikt. Ik hoorde eerst dat ik onder de IV Divisie was gesteld toen ik opdracht kreeg naar Schalkwijk te gaan. Wel heb ik op 12 Mei een opdracht tot gereedstellen op een bepaald vuur gekregen van den D.A.C. (zie stafwerk blz. 242 ad.d.), doch dit heb ik incidenteel opgevat; ik leidde hieruit althans niet af dat ik onder de IV Divisie zou staan. Ik heb deze gereedstelling wel uitgevoerd. Het vuur is niet afgegeven.
Een uitdrukkelijke mededeeling van Kolonel Bartels dat ik onder commandant IV Divisie zou staan heb ik niet gehad. Ik heb na de opdracht van den D.A.C. nog meerdere bevelen van den L.K.A.C. gehad.

's-Gravenhage, 31 Maart 1947.
J.H. Kramer.

Download brondocument in PDF-formaat Brondocument 1
(PDF, 4.20 MB)
Download brondocument in PDF-formaat Brondocument 2
(PDF, 10.87 MB)