Verklaring van Reserve-ritmeester E.C. Baron van Pallandt

Verklaring van den Reserve-Ritmeester Baron van Pallandt, E.C. van 3-4 R.H., afgelegd
in de vergadering der Commissie Militaire Onderscheidingen d.d. 6 Februari 1947.
-----------------------------------

Klik hier voor een uitvergroting
Schets met aantekeningen over het optreden van 3-4 R.H. bij Rhenen.
Op 12 Mei 1940 tegen 15.00 uur kreeg ik te Amerongen opdracht van Commandant Brigade B. een verkenning te doen in de richting Rhenen. Westelijk van Rhenen werd ik te 17.00 uur opgevangen door een Stafofficier van de IVe Divisie (Kapitein Puffius), die mij mededeelde, dat ik mij moest melden bij Kolonel Van Loon. Ik heb mij bij dezen Commandant gemeld en kreeg de opdracht de stoplijn Oost van Rhenen te bezetten en, indien dit mogelijk was, deze stoplijn te doorbreken en den vijand terug te drijven. Hetgeen U mij voorleest uit het Stafwerk is dus juist. Van deze opdracht is niet veel terecht gekomen. Zelf ben ik ter verkenning in de stoplijn geweest. Deze was matig bezet, doch mijn eskadron kon er niet door komen, omdat het terrein Westelijk van de stoplijn geheel vol lag met infanterie-onderdeelen, die in alle richtingen schoten. Ik kon mijn eskadron er niet doorheen krijgen. In de stoplijn Zuid van den straatweg in een loopgraaf ontmoette ik Kapitein Greter. Ik besprak met hem dat ik de stoplijn zou bezetten, maar tevoren aan Kolonel Van Loon zou vragen de zich achter de stoplijn in het bosch bevindende verwarde infanterie-onderdeelen terug te nemen. Mijn eskadron lag toen gedekt links en rechts van den kunstweg. Nadat ik de stoplijn bezet zou hebben, zou ik trachten een tegenstoot te doen. Teruggekomen van den Kapitein Greter heb ik het eskadron opdracht gegeven à cheval van den straatweg Oost van het viaduct een stelling in te nemen. Het commando gaf ik tijdelijk over aan mijn oudsten Pelotonscommandant, den Reserve 1e Luitenant Mr. J.A.G. De Vos van Steenwijk. Ik droeg hem op te beletten, dat niemand, wie ook, het viaduct zou overschrijden. Ik heb mij daarop naar den Kolonel Van Loon begeven en hem gevraagd de infanterie-onderdeelen terug te nemen. Deze wilde dit echter niet; ik kreeg den indruk, dat hij daartoe geen kans zag. Hij gaf mij een andere opdracht, namelijk om een stelling in te nemen Westelijk van de spoorlijn en het viaduct. Toen ik bij mijn onderdeel terugkwam (opmerking in de kantlijn: ze zaten reeds aan de spoorlijn), trof ik dit in de door mij bevolen stelling aan.
Ik heb de nieuwe opdracht uitgevoerd en een stelling ingenomen Noord en Zuid van het viaduct. (Aanvankelijk 2 Pelotons Zuid en 1 Peloton Noord). Ik heb den Kapitein Greter dit niet meer kunnen mededeelen; ik heb hem eerst 's avonds in Rhenen teruggezien.

Mijn eskadron is op den straatweg onder artillerievuur geweest; om de gedachte te bepalen viel er om de 3 à 4 minuten een granaat.

Aanvankelijk begreep ik niet goed wat Kapitein Greter op zijn eentje in de stoplijn moest doen. Hij vertelde mij op eigen verzoek door den Legerkorpscommandant in voorste lijn te zijn gestuurd om zich van den toestand aldaar op de hoogte te stellen. Hij was zenuwachtig en stond rustig in de loopgraaf te kijken. De bespreking die ik met hem voerde, vond plaats op rustige wijze.

Het optreden van Korporaal Knies was uitstekend. Hij lag vlak bij den straatweg Noord van het viaduct ongedekt in een tuin bij een huis. Hij bediende een lichten mitrailleur onder moeilijke omstandigheden. De Duitschers schoten van de Oostzijde van het viaduct. Ook viel er af en toe artillerievuur en lieten later Stuka's bommen vallen. Ik heb hem voorgedragen op advies van Luitenant De Vos van Steenwijk. Knies heeft zich helaas in bezettingstijd aangesloten bij de W.A.

Overste Smit heb ik ontmoet in den laten morgen van 13 Mei toen ik met 1 Peloton plus commandogroep in opdracht van Commandant IVe Divisie (bij monde van Luitenant Würffbain) een omtrekkende beweging maakte om een stelling in te nemen Zuid van Rhenen op den dijk loopende van den Cuneratoren naar de rivier (Rijn) (opmerking in de kantlijn: Veerweg). Ik trof hem op het kruispunt van den hoofdweg met den weg naar het veer, toen hij aldaar per auto kwam aanrijden. Hij maakte op mij een zenuwachtigen indruk. Hij vertelde mij een paar menschen verzameld te hebben en een tegenstoot te willen ondernemen. Hij droeg mij op hieraan mede te doen. Ik heb hem echter van mijn opdracht in kennis gesteld, hem tevens gezegd, dat mijn 2 Voorpelotons nog langs den spoorlijn lagen en hem er op gewezen, dat ik onder bevel stond van Commandant 4 R.H. Hij heeft mij daarop mijn gang laten gaan.

's-Gravenhage, 6 Februari 1947.

E.C. Baron van Pallandt.

Opgenomen: M.
Typ.: K.

Download brondocument in PDF-formaat Brondocument 1
(PDF, 1.04 MB)
Download brondocument in PDF-formaat Brondocument 2
(PDF, 6.95 MB)