Verklaring van vaandrig B.J. de With

Vaandrig B.J. de With, verklaart bij zijn verschijning voor de
Commissie Militaire Onderscheidingen op 28 October 1946:
--------------------

      Ik was Sectie Commandant van een stuk Pag. De Compagniescommandant was Kapitein Boers. Het 1e stuk Pag. stond onder commando van Sergeant Tielen op het Agnetenplein, het 2e stuk stond op de Graafscheweg onder het commando van Sergeant Giesbers. 's Morgens vroeg is eerst een Duitsche colonne gekomen waarop wij het vuur openden. De Duitschers vlogen daarop uit de wagens en zochten dekking en hebben wij die colonne uit elkaar geslagen. Zij schoten ook met Duitsch Pag. vuur. Hierna kwam er een trein waarop wij in opdracht van Kapitein Boers deze trein in brand hebben geschoten, op plm. 800 meter.
      Bij het vuren op die duitsche colonne is er volgens het verslag plm. 84 schoten afgegeven, volgens mij is er in totaal met die 2 stukken Pag. plm. 60 schoten gegeven. Van den Commandant van de 1e Sectie kreeg ik bericht dat hij vuur kreeg uit het seinwachtershuisje dat aan de overkant van het Kanaal stond waarop ik heb geschoten, daarna is het opgehouden.
      Toen zijn we ingedeeld bij de achterhoede en van Kapitein Boers in Wychen opdracht gekregen een andere weg te volgen met mijn Sectie. Op de nieuwe weg liep ik ook steeds vast door kapotte bruggen etc. toen ben ik, omdat het al laat was en ik Beuningen niet meer kon bereiken, teruggegaan op Batenburg, daar lag een onderdeel onder commando van den Majoor Weber, daarmede ben ik teruggetrokken naar Amerongen en bij een Stafkwartier geïnformeerd waar 11 G.B. was. Ik hoorde dat deze in Zoelmond was en ben er naar toe gegaan. Ik melde mij op 11 Mei plm. 14.00 uur.
      Zondagsavonds zijn we naar Rhenen gegaan. Hier was een grote chaos. Ik heb geprobeerd de Cuneratoren onder vuur te nemen en heb mijn stuk Pag. in een slagerswinkel gezet (dienstplichtigen Koppelaars en Duits) dit ging echter niet. Toen ik naar buiten kwam, kwam ik Kapitein Hoogerland (Commandant 2-11 G.B.) tegen en zei dat wij terugmoesten. De trekkers zijn ook mee teruggegaan.
      Bij Remmerden werd ik aangehouden door een Luitenant die vroeg of ik achter wilde blijven met een stuk Pag. daar hij geen Pag. had. Ik ben toen naar Majoor Bender gegaan en ben overgegeven aan Majoor de Kruijff bij 4 R.H. om met mijn sectie daar te blijven. Wij zijn toen in stelling gegaan, een stuk op de groote weg naar Rhenen en 1 stuk op de weg naar de hei.
      Kapitein Boers kwam later.

      We zij in Remmerden gebleven tot 6.00 uur, toen teruggetrokken naar Elst, 's avonds ongeveer 12.00 uur teruggegaan naar Utrecht.

      Betreffende het optreden van Goesbers:
      Hij was zeer kalm en zeer goed.

      Betreffende het optreden van Koppelaars.
      Hij was zeer flink en buitengewoon kalm.

      De Generaal las een verslag voor van Thielen dat Koppelaars steeds op de weg alleen achterbleef. In zooverre spreek ik dat tegen, ik ben ook steeds bij het achterste stuk geweest en de gehele sectie was toen buitengewoon goed.

's-Gravenhage, 28 October 1946.
(get.) B.J. de With.

Opgemaakt J.v.B.

(Dit verslag is tot stand gekomen door medewerking van J. Schoonderbeek.)

Download brondocument in PDF-formaat Brondocument
(PDF, 869.10 KB)