Verklaring van wachtmeester J.A.P.M. Smith (2-I-8 R.A.)

Bij het lezen van onderstaand document, wat onderdeel uitmaakt van een in mei/juni 1940 gehouden militair onderzoek over de vermeende handelingen door dhr. Ouwehand verricht ten voordele van de Duitse aanvaller, de zgn. 'vlaggenkwestie', moet in gedachte worden gehouden dat de uitkomst van het onderzoek geen enkel bewijs heeft opgeleverd ten nadele van dhr. Ouwehand en alle beschuldigingen 'van horen zeggen' zijn. Een enkele maanden later uitgevoerd ambtelijk onderzoek gaf al een veel genuanceerder beeld en uiteindelijk volgde 7 maanden na zijn arrestatie volledige rehabilitatie. Voorts moet worden bedacht dat de associatie die her en der in de rapporten wordt gelegd tussen bekende en minder bekende [namen gefingeerd] Rhenenaren en de Nationaal-Socialistische Beweging (N.S.B.) veelal op geen enkel feit is gebaseerd. [redactie]

 A F S C H R I F T. 

     Heden, den 23sten Mei 1940, verscheen voor mij, Reserve Kapitein voor Speciale Diensten bij den Generalen Staf, Mr. N.J. Vonck, in tegenwoordigheid van den Reserve Kapitein voor Algemeene Dienst, R. Voorhoeve, beiden van Sectie I 4 Hoofdkwartier van het Veldleger (H.K.V.), de Wachtmeester J.A.P.M. Smith van 2-I-8 R.A., thans gelegerd te Jutphaas, die het volgende verklaarde:

     Ik lag met mijn batterij sinds October 1939 in Achterberg bij de Grebbe. Ik ken Ouwehand, de eigenaar van Ouwehand's Dierenpark, sedert het laatste half jaar. Hij staat bekend als N.S.B.'er.
     Op den eersten oorlogsdag gebeurde er bij ons niets. Alleen vlogen Duitsche vliegtuigen over ons heen in de richting West en terug.
     Den tweeden oorlogsdag (Zaterdag 11 Mei) in den voormiddag, zag ik plotseling de Nederlandsche vlag op het restaurant.
     Den vorigen dag had deze daar niet gehangen. Ik ben er toen wel tien keer langs gekomen en een vlag heb ik daar niet gezien. Vandaar dat mij dit toen zoo opviel op dien Zaterdag. Ik heb onmiddellijk mijn Kapitein Caspers op die vlag opmerkzaam gemaakt. Deze heeft mij order gegeven haar neer te halen. Ik ben toen naar het restaurant gegaan en ben er op een tafel gesprongen om de vlag neer te halen. Op dat oogenblik viel een granaat 40 à 50 meter voor het rechterstuk. Kleine scherven spatten om mij heen. Ik ben toen van de tafel gesprongen, maar er daarna weer opgeklauterd en heb de vlag binnengehaald en vervolgens opgeborgen in zaal 3 van het restaurant (waar onze commandopost was). Van een vlag bij den ingang van het Dierenpark weet ik niets af. Daar ben ik niet geweest.

     Hoewel ik het niet met zekerheid kan verklaren, heb ik dadelijk, toen ik bovenbedoelde vlag zag hangen, aan verraad van Ouwehand gedacht.

     Den zelfden ochtend is ook nog een vliegtuig over onze batterij geweest, die ons met mitrailleurvuur bestookte.

     Voorgelezen, volhard en geteekend.

Jutphaas-Vreeswijk, 23 Mei 1940.
(get.) J.A. Smith.

Dit proces-verbaal is onmiddellijk na voorlezing en goedkeuring, door ons medeonderteekend.

De Kapiteins voornoemd:
(get.) N.J. Vonck
R. Voorhoeve.

(Dit verslag is tot stand gekomen door medewerking van Kim Schormans.)

Download brondocument in PDF-formaat Brondocument
(PDF, 617.94 KB)