Verklaring van wachtmeester W.L.C. Donné

Wachtmeester W.L.C. Donné van 1-I-8 R.A., verklaart bij zijn verschijning
voor de Commissie Militaire Onderscheidingen, op 6 Maart 1947:
---------------------

  Ik was ingedeeld met Lt. van Heukelom op 11 Mei 1940 in de waarnemingspost aan de rand van de Grebbeberg in een boom achter de pantserkoepels. Wij kregen projectielen op de grond en in onze omgeving. Wij konden onze waarnemingen niet meer doorgeven daar de telefoonleidingen kapot waren. Er is nog een ordonnans van de batterij gekomen die vroeg wat er aan de hand was en ik zei dat de leidingen kapot waren. Wachtmeester Bouman zou nagaan of de leidingen nog te herstellen waren, maar ik weet niet of dat is gebeurd.
  Door de luchtdruk werd ik op den grond van het huisje gegooid en werd ik door een granaatscherf in mijn dij gewond. Na eenige tijd toen bovenvermelde ordonnans kwam heb ik hem ook gezegd dat ik gewond was en zij iemand moesten sturen om mij te halen. Een tijd daarna kwam hospitaalsoldaat Eulen en bracht mij met een fiets naar de verbandplaats langs den weg "Koerheuvel" in Rhenen. Onderweg moesten wij nog verschillende malen stoppen door het vijandelijke artillerievuur.
  Ik meen dat ik plm. 4 uur in het waarnemingshuisje ben geweest. Ik kan mij nog herinneren dat een telefonist, ik meen dpl. Pot tegen mij zei: "wachtmeester, het wordt mij te benauwd hier, ik ga weg", waarop hij is verdwenen.
  Nadat ik was gewond en zij mij uit het huisje hadden gehaald wilde Lt. van Heukelom weer terug in het waarnemingshuisje. Ik heb hem toen gezegd: "Luitenant dat is krankzinnig met dat vreeselijke vuur", maar hij is toch gegaan, wat ik zeer flink van hem vond.

's-Gravenhage, 6 Maart 1947.
W.L.C. Donné.

731