Verslag van onderhoud met reserve-kapitein A.G. Höpink

Onderhoud met Reserve Kapitein Höpink
---------------------
Voormalig Commandant 1-IV Bat. Pag.
op 20 December 1940.
---------------------
De compagnie was pas uit het depot gekomen.

  Zondag 12 Mei ca. 9.00 uur opgerukt van Remmerden, waar de compagnie in reserve was met opdracht, 8 R.I. te versterken.

  Ingedeeld:     a.    een sectie bij I-8 R.I. Commandant: Reserve 1e Luitenant v.d. Kuip.
1 stuk bij den Rijn (later onbruikbaar geschoten door artillerievuur. Sergeant Teeuwen naar Commandant 8 R.I. met bediening.)
1 stuk verdubbeling van het stuk in de stoplijn aan weg Rhenen-Grebbe (sergeant Gijselaars).
1 stuk verdubbeling stuk 6 veld bij de Heimersteinschelaan in de stoplijn (Sergeant Jaspers; heeft opdracht niet uitgevoerd en is later aangetroffen te Rhenen door den Compagniecommandant, die hem stelling heeft laten nemen bij het viaduct).
    b.    een sectie bij II-8 R.I. Commandant: Reserve 1e Luitenant Coster van Voorhout.
1 stuk linker vleugel 16 M.C.
1 stuk achter 3-II-8 R.I. (boven commandopost Compagniecommandant).
1 stuk bij commandopost Commandant 8 R.I. (cp. C.-8 R.I.)

beide eerste stukken op eigen gezag van Sectiecommandant naar cp. C.-8 R.I., derde stuk op last Compagniecommandant naar viaduct.
beide eerste stukken later op last Compagniecommandant naar viaduct. Daarna 4 stukken op last Compagniecommandant naar cp. C.-8 R.I. en op de Duitschers terechtgekomen.


  Zondagmiddag 15.00 uur was Kapitein Höpink te Rhenen (niet duidelijk waarvoor), trof daar sergeant Jaspers en deed deze in stelling komen bij het viaduct.
  Er was in Rhenen een paniekje. Kapitein Van Buuren belastte Kapitein Höpink met het commando over de teruggevloeide troepen van 8 R.I. bij het viaduct.
  Daar waren toen nog geen onderdeelen in stelling. Kapitein Höpink laat de menschen Noord en Zuid van het viaduct in de loopgraven stelling nemen. Ook Luitenant Cornelissen van de Politietroepen heeft daarbij geholpen. Zware mitrailleur in station geplaatst.
  Een stuk 6 veld liep daar rond, dat in stelling gebracht is bij den spoorbrug.
  Kapitein Höpink heeft 1-II-19 R.I. en III-11 R.I. zien passeeren, doch niet I-24 R.I.
  Toen II-19 R.I. de stelling bezette en Kapitein Van Buuren weer terug kwam, heeft Höpink gevraagd om zijn opdracht bij 8 R.I. weer te mogen uitvoeren.
  Dit werd goed gevonden en Kapitein Höpink heeft toen het commando overgedragen aan Kapitein Bax van II-19 R.I.
  Inmiddels had hij 4 stukken pag. (zie boven) nl. sectie Luitenant Coster van Voorhout en stuk sergeant Jaspers. Inmiddels waren de beide stukken der 1e sectie weg, hetgeen Kapitein Höpink aan Commandant 8 R.I. mededeelde (ca. 18.00 uur).
  Het was nu noodig, een nieuwe opstelling uit te maken en Commandant 8 R.I. vond goed, dat Kapitein Höpink naar Majoor Landzaat ging, om dit uit te zoeken. Kapitein Höpink heeft toen den Luitenant Coster van Voorhout met de commandogroep, gevechtstrein en de 4 stukken achtergelaten en is naar Commandant I-8 R.I. gegaan, waar hij volgens zijn reeds uitgebracht verslag gewikkeld is geraakt in het gevecht, waaruit hij ten slotte weder terecht is gekomen bij Commandant 8 R.I. (zie het desbetreffende verslag).
  Aan het slot van dat verslag moet dan worden medegedeeld, dat Kapitein Höpink bij den tocht naar den Rijn van de rest is weggeraakt, zich ten slotte omringd voelde door Duitschers, zich in de huizen Noord van de steenfabriek heeft opgeborgen en zich daar den volgenden morgen heeft overgegeven. (zie verklaring Chotzen).
  Omtrent het gevecht bij Majoor Landzaat deelde Kapitein Höpink nog mede, dat hem geheel onbegrijpelijk is, dat Majoor Landzaat buiten het paviljoen is gevonden.
  Op den hoek, waar Majoor Landzaat stond, was het vijandelijk infanteriegeschut gericht. Z.i. moet die hoek dus in elkaar geschoten zijn, Majoor Landzaat daardoor geraakt en zoo naar buiten gestort zijn met het puin.
  Z.i. waren de patronen op, toen hij het paviljoen verliet. De Majoor zei, wij geven ons niet over.
  Toen zei Kapitein Höpink: "Dan moeten we zien weg te komen"; het gebouwtje waggelde en dreunde van de schoten van het infanteriegeschut.
  De volgorde van verlaten was toen: de mitrailleurschutter wiens naam onbekend was, Chotzen, Kapitein Höpink. Aan den overkant van den weg zijn ze neergevallen en toen viel het gebouw in puin. Kapitein Höpink meende, dat de Majoor zou volgen. Er kan nauwelijks een paar minuten zijn verloopen.
  Kapitein Dales was weer even te voren in den kelder gegaan, hoe lang en waarom is Kapitein Höpink niet bekend.

Download brondocument in PDF-formaat Brondocument
(PDF, 1.14 MB)