Verslag van reserve-kapitein P.F. Brittijn

Afschrift.

Verslag over de Krijgsverrichtingen van 9 t/m 14 Mei 1940

door

de Reserve Kapitein P.F. Brittijn van 3-I-8 R.I.


------------

  Donderdag 9 Mei 23.45 uur. Ontvangst bericht strijdvaardigheid 3.
  Vrijdag 10 Mei ca. 3.00 uur. Veel vliegtuigen boven ons land.
  Ca. 4.00 uur. Bericht stelling geheel bezetten. Geheelen verderen dag aan de stelling gewerkt. Branden in de Betuwe.
  Zaterdag 11 Mei. Worden door den vijand gebombardeerd. Granaten vallen in het bosch. Eerste gewonden.
  Zondag 12 Mei ca. 2.00 uur. Ik word geroepen naar den Grebbeberg bij Majoor van Apeldoorn van 19 R.I., welk opdracht had de voorposten opnieuw te bezetten. Hij gaat evenwel niet voorwaarts omdat hij last meent te hebben van ons vuur. Dit vuur is het antwoord op enkele schoten van den vijand, die blijkbaar reeds hier en daar in het bos zit. Ik geef opdracht het vuur te staken. In de loop van de dag komen verschillende manschappen van 1-I-8 R.I. en 2-I-8 R.I. in de stelling. Zij krijgen hun plaats Een aangewezen. In den middag wordt het vuur van den vijand heviger. Van alle kanten wordt geschoten, onder andere uit de boomen.
  Ca. 17.00 uur doet de Compagnie op last van den Bataljons-Commandant een tegenaanval teneinde den vijand uit het bosch te verdrijven. Deze aanval mislukt, doordat de vijand zich achter in het Bosch had ingegraven en door zijn vuur veel verliezen toebracht, doch vooral ook, omdat van achteren op onze troepen wordt geschoten door een onderdeel van 11 R.I., dat achter ons ook aan ook een tegenaanval doet.
  Teruggekeerd in de loopgraaf is het moreel van de Compagnie zeer geschokt. Ik vraag versterking en deze wordt binnen een half uur toegezegd. En komt evenwel niets opdagen. Inmiddels komt Kapitein Rangelrooy in de stelling en helpt mij de manschappen moed in te spreken en te reorganiseren. Hij gaat daarna terug naar zijn stelling.
  De vijand laat ons intussen niet met rust. Hij weet zich uitstekend te dekken en is moeilijk te raken. Ook het artillerievuur wordt weer heviger. In den nacht komt een Compagnie van 11 R.I. het linker gedeelte van de stelling bezetten. De manschappen van mijn Compagnie, welke daar hun opstellingsplaats hadden, worden naar het rechtervak verschoven. Inmiddels is ook Kapitein Rangelrooy nog met eenige manschappen teruggekeerd en bezet de rechterflank van de stoplijn. Verder tref ik desnachts nog in de stelling een Luitenant-Adjudant van een bataljon van 11 R.I., Verberne en Kapitein Dewez van 11 R.I. Den geheelen nacht gaat het schieten van de vijand door. Bij het aanbreken van den dag blijkt de versterking van 11 R.I. vertrokken te zijn. Een gedeelte van de stoplijn is daardoor onbezet en de vijand nestelt zich er in. De manschappen raken uitgeput door gebrek aan slaap en voedsel. De munitie is vrijwel verschoten.
  Ik vraag opnieuw versterking. Deze kan niet meer gezonden worden. De vijand dringt steeds meer op. Bij een aanval raken verschillende manschappen gewond en er ontstaat een paniekstemming. De aanval wordt nochtans afgeslagen en de stemming onder de manschappen wordt gekalmeerd. Hierbij maakt zich de Luitenant Verberne zeer verdienstelijk.
  De vijand komt echter terug en sluit ons vrijwel geheel in. Verschillende manschappen vluchten en om algeheele vernietiging te voorkomen, besluit ik op een volgende lijn terug te trekken. De vaandrig In den Bosch en Donselaar weten den vijand met handgranaten op een afstand te houden. Wij komen onder aan den Rijn en trekken langs de trambaan in de richting Rhenen. Het is maandag 13 Mei ca. 13.00 uur. Alle achterliggende stellingen blijken reeds verlaten. Ook bij de spoorbrug in Rhenen treffen wij geen eigen troepen meer aan. Wij trekken om de stad heen en bereiken het Veerhuis. Daar tref ik ook de kapitein Rangelrooy. De vijand bestookt ons met mitrailleur- en artillerievuur, doch zonder succes.
  Bij Remmerden komen wij in contact met eigen troepen. Wij krijgen opdracht in Elst een stelling te bezetten ter dekking van de achterhoede.
  Deze opdracht wordt uitgevoerd met plusminus 50 overgebleven manschappen. Ca. 19.00 uur komt plotseling bericht snel terug te trekken in de richting van Utrecht. Wij grijpen allen fietsen, die langs den weg staan en rijden door naar Utrecht.
  Er wordt overnacht in de Kromhoutkazerne.
  Den volgenden dag informatie ingewonnen en mij gemeld bij den Chef Staf Verdedigingskring Utrecht. Geen nieuwe orders verkregen. Bij geruchte vernomen, dat de onderdelen zich moeten voegen bij de reserve-regimenten. Daarom dinsdag 14 Mei ca. 17.00 uur vertrokken naar Vreeswijk per rijwiel.
  Onderweg vernomen dat de wapens zijn neergelegd.
  Te Vreeswijk de Reserve-Kapitein Rangelrooy met diverse anderen van 8 R.I. aangetroffen en mij onder diens commando gesteld.


De reserve Kapitein,
(get.) P.F. Brittijn.

Download brondocument in PDF-formaat Brondocument 1
(PDF, 1.34 MB)
Download brondocument in PDF-formaat Brondocument 2
(PDF, 308.06 KB)