Verslag van sergeant Wormgoor

A f s c h r i f t

G e v e c h t s v e r s l a g  sergeant Wormgoor
------------

Klik hier voor een uitvergroting
Situatieschets van sergeant Wormgoor (Commandant 2e sectie 3-II-8 R.I.) (1940)
  Na de, gezien de toestand en aanwezige vliegtuigen, wel erg gemoedelijk opgevatte opmarsch naar onze stellingen, de eerste dag geen bijzonderheden.
  In de nacht het artillerievuur, eerst van onze, later ook van Duitsche zijde, in de loop van den morgen de eerste treffer in onze loopgraag, waardoor Span doodelijk werd gewond, hierna een einde aan het doelloos heen en weer hollen van diverse jongens.
  In de praktijk blijkt dat we verre van klaar zijn met het inrichten van onze stelling. Eenmaal onder vuur is er geen behoorlijke verbinding met commando-post en keuken (verbinding bleef behoorlijk intact met ordonnansen, echter zeer gevaarlijk); geen andere aanvoer dan door open terrein, tegen een helling die kilometers ver zichtbaar is; geen watervoorziening, zelfs geen pomp in de keuken.
  Bij het uitpakken blijken in een kist slechts aanvalshandgranaten te zitten, terwijl maar twee onderofficieren bekend zijn met werking en het aanbrengen van slagpijpjes (één S.R.O.I. sergeant en één capitulant); de lichte mitrailleur weigert veel, raakt vast door rondstuivend zand dat zich op de ingevette patronen vastzet. Verdedigingshandgranaten zijn bij de compagnie niet aanwezig.
  Onderkomens voldoende stevig; een treffer op de rand van een houten 4 mans lignis brengt weinig schade aan, voor de lichte projectielen is de zanddekking van ca. 1 meter ruim voldoende. (De projectielen gaven in het zand treffers van plm. 40 cm. diep en een kegelvormige straal van 50 à 60 cm.)
  Eenmaal een flinke groep tegenstanders in het voorterrein, bewegen zich vlug, dekken goed en schieten nog beter; een vuurstoot uit hun mitrailleur, ca. 10 schoten, komt geheel op een loopgraafschild terecht (afstand ruim 500 meter), dat in de loopgraaf wordt geschoten. Gehinderd door ons vuur schieten ze eenige lichtkogels af, waarna we prompt onder artillerievuur komen, echter slecht gericht. (Er ontstonden treffers op de boerderijen van Weltevreden. De vijand veronderstelde dat het eigen artillerievuur was. Vandaar die witte lichtkogels. Dat is voor hen het teeken "eigen troep". Dit merkte ik toen ik gewond was en er eenige artillerieprojectielen rond ons sprongen. Toen werden ook "weisse Leuchtkugel" afgeschoten.)
  Verder is de onverklaarbare aanwezigheid van onvindbare, mitrailleur nabootsende, apparaatjes, die vooral in het begin veel verwarring veroorzaakten.
  Over de gemaakte "tegenstoot" kan ik niet veel zeggen, wij verdwaalden en keerden naar de stelling terug. Ik begreep niet dat de loopgraaf onbewaakt mocht achterblijven. Het was echter ondanks het behoorlijke artillerie- en mitrailleurvuur prettig de loopgraaf uit te zijn; je wordt weer jezelf, kunt iets doen. Het passieve afwachten is het ergste.
  Op een avond arriveerden 2 secties, die ons het verblijf in de loopgraaf niet aangenamer kwamen maken, regelmatig verdwenen er echter wat; ze trokken mee met uit het voorterrein komende vluchtelingen, ze maakten echter het overzicht over onze eigen sectie totaal onmogelijk.
  Toen we tenslotte ook van achteren, uit de boschrand, waar de Compagniescommandant zat, beschoten werden, werd de toestand in onze loopgraaf onhoudbaar; een dichte drom vreemde soldaten belemmerde iedere beweging, zodat ik de sectiecommandanten van de vreemde secties (eigen S.C. was naar C.C.) voorstelde, het grootste gedeelte van hun secties via de belendende loopgraven naar achteren te zenden, waartegen het enigste bezwaar was dat ze het terrein niet kenden.
  Tenslotte heb ik een groep van ca 25 man weggebracht. De loopgraven die we volgden waren geheel verlaten, evenals de verderop gelegen pag. opstelling. Voortdurend werden we op onbegrijpelijke wijze vanuit de boschrand beschoten, welke geheel in handen van den tegenstander moet zijn geweest; alleen mogelijk doordat verschillende steunpunten verlaten of genomen werden; waarom we hiervan niet op de hoogte waren is mij niet duidelijk.
  We trokken door Rhenen, (boven langs) voorbij de watertoren naar beneden. Eigenaardig was, dat we door de in de omgeving van de begraafplaats opgestelde troepen werden gewaarschuwd voor vijandelijke geweerschutters, die op de begraafplaats en in de eerste huizen zouden zitten en waarvan ze al een paar dagen last hadden.
  Buiten Rhenen zag ik zware mitrailleurs in stelling, die de Cuneratoren onder vuur namen, vanwaar we vlot beschoten werden. Hoe zou de vijand zich daar al genesteld hebben, terwijl we aan de andere kant van de berg een uur te voren nog bemoedigende berichten kregen. Ik kreeg een zeer onbehaaglijk gevoel. Toen ik een paar officieren over terugtrekken achter de waterlinie hoorde spreken, begreep ik dat de toestand erger was dan ik me had kunnen voorstellen.
  Langs een overvolle weg, waarlangs een kluwen van de meest uiteenlopende voertuigen en materiaal zich voortbewogen, welke om onbegrijpelijke reden niet door de vliegtuigen werden beschoten, bereikte ik Amerongen, vanwaar ik samen met een onderofficier van onze compagnie met een colonne pag. naar fort Honswijk ging, waar heel 19 R.I. leek verzameld. Het fort gaf ons het idee van een val, regelmatig luchtalarm, zoodat we eenige uren later maar vertrokken, naar later bleek precies op tijd.
  In Vreeswijk troffen we de trein van onze compagnie waarmee we dien middag de capitulatie meemaakten.

  Ziehier in groote trekken het gevraagde verhaal; aan de hand van de kaart kunt u een en ander nagaan. Vooral de gebeurtenissen na mijn vertrek van de sectie heb ik nooit kunnen begrijpen. Ik ben benieuwd naar een duidelijk overzicht van het verloop van den strijd over de heele Grebbeberg. Er moeten vreemde dingen zijn gebeurd, anders konden er onmogelijk een troep tegenstanders zoo snel op den Cuneratoren hebben gezeten. Ik zal t.z.t. graag hierover nader van u horen.

Download brondocument in PDF-formaat Brondocument 1
(PDF, 4.52 MB)
Download brondocument in PDF-formaat Brondocument 2
(PDF, 12.04 MB)