Vragenlijst aan Kapitein J.H. Jager

Vragenlijst aan Chef Staf Brigade A, Kapitein J.H.Jager.

  Vragen.   Antwoorden.
1. Kunt U nog mededeelen, hoe de opdracht luidde, die aan commandant 6e eskadron 1e Regiment Huzaren was verstrekt en welke bij het uitbreken van de oorlog moest worden uitgevoerd? 1. De opdracht was aan den commandant 6e eskadron 1e Regiment Huzaren schriftelijk verstrekt; de juiste bewoordingen herinner ik mij niet meer. De inhoud kwam daarop neer dat hij in twee achter elkaar gelegen lijnen de opmarsch van den vijand moest vertragen; in deze lijnen waren door manschappen van de 9e Compagnie Pioniers vernielingen en mijnenvelden voorbereid.
2. Was naar Uwe meening een goede uitvoering van deze opdracht te verwachten zulks in verband met den korten tijd, welke voor commandant 6e eskadron 1e Regiment Huzaren beschikbaar was geweest voor voorbereiding en oefening ? O.a. in samenwerking met de pioniers? 2. Een goede uitvoering van deze opdracht mocht zeker worden verwacht. Er is voor den commandant voldoende tijd geweest zich in zijn opdracht in te werken en deze voor te bereiden.
Den dag vssr het uitbreken van den oorlog is nog een oefening gehouden door de pioniers in het aanleggen van de voorbereide hindernissen; hieraan namen de wielrijders, naar ik meen, met vier pelotons deel.
Trouwens ook zonder voorbereiding moet een eskadron wielrijders toch in staat zijn de opmarsch van een vijand van een lijn naar een andere te vertragen.
De samenwerking met de pioniers zou in dezen geen moeilijkheden in den weg kunnen leggen, daar de taak van de pioniers er zich toe beperkte de vernielingen tot stand te brengen en de mijnenvelden aan te leggen en scherp te stellen.
3. Wat kunt U mededeelen over de opdrachten van de patrouilles voor de vernielingspunten ten Noorden van den spoorweg Kesteren - Lent op 10 Mei 1940 ? Brachten deze opdrachten op eenigerlei wijze wijziging in de hoofdtaak van het eskadron? 3. Opdrachten van de patrouilles voor de vernielingspunten ten Noorden van den spoorweg Kesteren - Lent op 10 Mei zijn mij niet bekend.
In den loop van den eersten oorlogsdag heeft commandant 6e eskadron 1e Regiment Huzaren als gevolg van het oprukken van den vijand ten Noorden van den Rijn, een nieuwe opdracht gekregen, n.l. met twee pelotons de rivier te bewaken door patrouillegang en met de reserve dier beide pelotons tegen een vijand, die de rivier overtrekt optreden.
Daar commandant 6e eskadron 1e Regiment Huzaren slechts over 1 peloton in reserve beschikte, heeft hij vermoedelijk het peloton, dat de patrouilles voor de vorenbedoelde vernielingspunten leverde, aangewezen voor het uitvoeren van de in vorenstaande zinsnede vermelde opdracht; welke opdrachten de commandant 6e eskadron 1e Regiment Huzaren of de pelotonscommandant aan die patrouille heeft gegeven, is mij, zooals reeds gezegd, niet bekend.
Uiteraard bracht deze opdracht wijziging in de hoofdtaak in zooverre, dat nu het zwaartepunt viel op de opdracht het overschrijden van den Rijn tegen te gaan; dit was nu het tactisch meest gewichtige doel geworden.
4. Is het naar Uwe meening mogelijk geweest, dat mijnenvelden aan den Rijndijk het onmogelijk kunnen hebben gemaakt voor den eskadrons commandant om verband op te nemen met Brigade A? 4. Neen.
Bij alle mijnenvelden, waren pioniers aanwezig om enkele manschappen of ordonnansen door de mijnenvelden te loodsen. In den loop van den dag is trouwens de dijk vrij van mijnen gemaakt om de terugtrekkende troepen van de Groep Betuwe gelegenheid te geven te passeeren.
5. Kan naar Uwe meening het terugtrekken van de Groep Betuwe, welke voor zoover aan commadant 6e eskadron 1e Regiment Huzaren bekend was moest standhouden, gegronde aanleiding hebben gegeven aan den eskadronscommandant om op eigen gezag terug te trekken? Zelfs zonder voeling te houden met den vijand? 5. Neen.
De opdracht, welke aan commandant 6e eskadron 1e Regiment Huzaren was verstrekt om het oprukken van de vijand te vertragen kon toch eerst worden uitgevoerd nadat de Groep Betuwe verdreven was hetzij vernietigd door den vijand, hetzij teruggetrokken.
Het terugtrekken door 6e eskadron 1e Regiment Huzaren zonder voeling met den vijand te houden is niet goed te praten; iin der eerste beginselen van lichte troepen is toch steeds in voeling met den vijand te blijven.
6. Is door commandant 6e eskadron 1e Regiment Huzaren bericht gezonden, dat hij op eigen gezag terugtrok? 6. Neen; althans heeft een dergelijk bericht voor zooveel ik mij nog kan herinneren, mij niet bereikt.
7. Kan naar Uwe meening het optreden van den vijand het noodzakelijk gemaakt hebben voor commandant 6e eskadron 1e Regiment Huzaren om op eigen gezag terug te trekken? 7. Neen; voorzeker niet uit de meest Westelijke lijn. Dit blijkt ook reeds daaruit, dat later patrouilles nog naar voren, vssr de voorposten konden gaan.
8. Kan het optreden van den vijand het den eskadronscommandant onmogelijk gemaakt hebben bericht te zenden van het op eigen gezag terugtrekken ? 8. Vermoedelijk niet; trouwens de terugtochtsweg leidde door de lijn van de eigen troepen en vandaar uit had een dergelijk bericht gezonden kunnen worden.
9. Is het naar Uwe meening juist, dat de patrouilles ten Noorden van den spoorweg geen bewakingsopdrachten meer hadden en na vernieling van de veerponten zouden terugtrekken ?
Is het naar Uwe meening juist, dat daardoor ten Noorden van den commandopost van commandant 6e eskadron 1e Regiment Huzaren geen eigen troepen meer aanwezig waren ?
9. Neen.
Door mij, en voor zooveel mij bekend ook niet door een der officieren van den Staf van de Brigade A, is geen bevel gegeven dat de patrouilles na vernieling van de veerponten terug zouden moeten trekken.
Bovendien hadden alle voorbereide vernielingen en mijnversperringen, na terugtocht van de Groep Betuwe, weer bewaakt moeten worden. Commandant 6e eskadron 1e Regiment Huzaren had hiervoor moeten zorgen, dan waren ook ten Noorden van zijn commandopost meer eigen troepen aanwezig geweest en was er in het geheel geen aanleiding terug te trekken.
10. Was het naar Uwe meening een goede maatregel van comandant 6e eskadron 1e Regiment Huzaren om als gevolg daarvan zijn cp. in den nacht naar Lienden te verplaatsen? 10. Neen.
11. Welke opdrachten hadden de wielrijderspatrouilles ten Zuiden van den spoorweg bij de vernielingsobjecten en landmijnen van commandant Brigade A ontvangen? 11. De vernielingspatrouilles hadden geen opdracht van commandant Brigade A ontvangen.
Er was een voorbereid vernielingsplan ontworpen; de commandant 9e compagnie pioniers, belast met de technische uitvoering en commandant 6e eskadron 1e Regiment Huzaren belast met de dekking van de vernielingen en vertraging van den opmarsch hadden de daarvoor noodige bevelen en aanwijzingen ontvangen. Voor de pioniers waren de aanwijzingen voor al het personeel van alle vernielingsobjecten tot in details uitgewerkt. Commandant 6e eskadron 1e Regiment Huzaren moest uiteraard aan zijn pelotonscommandanten en die weer aan de onder hen staande patrouilles de noodige bevelen geven.
12. Wat kunt U over de bovenstaande aangelegenheid nog mededeelen, dat naar Uwe meening voor de commissie van belang kan zijn? 12. De oorspronkelijke opdracht van commandant 6e eskadron 1e Regiment Huzaren hield in den vijandelijken opmarsch te vertragen.
Door het terugnemen van de Groep Betuwe en de noodzakelijkheid de Noordelijke Rijnoever te bewaken, heeft commandant 6e eskadron 1e Regiment Huzaren nieuwe opdrachten gekregen. Hierdoor bleef echter zijn eerste hoofdopdracht behouden.
Was de commandant 6e eskadron 1e Regiment Huzaren van meening geweest dat zijn eerste hoofdopdracht niet meer zou gelden, dan was hij toch verplicht geweest de Brigadecommandant nieuwe bevelen te vragen.
Het terugtrekken van het 6e eskadron 1e Regiment Huzaren zonder voeling met den vijand te houden was niet geoorloofd. Commandant 6e eskadron 1e Regiment Huzaren had zulks behooren te weten.
     
Datum: 5 Augustus 1940.
Voormalig Chef Staf Brigade A,
(get) J.H.Jager.

 

  Nadere mondelinge mededeelingen van den Kolonel Van Voorthuijzen op Woensdag 7 Augustus 1940. 1. De Kapitein Van Zanten had de opdracht 2 lijnen in te nemen waarvan iin bij Heteren en bij Andelst, om de werkzaamheden van de Genie te dekken (mijnen leggen). Daarna terug is gegaan - vertragend - achter deze velden om de opruiming door den vijand te beletten.
    2. Het teruggaan van het 6e eskadron 1e Regiment Huzaren is niet te wijten aan gebrek aan kennis, maar aan gebrek aan moed. Er was geen reden door druk van den vijand terug te gaan.
De commandant was teruggegaan naar den Eng hetgeen ik slechts door toeval heb vernomen. Bericht heeft hij er niet van gezonden.
    3. Aan de beantwoording van de vragenlijst aan den Kapitein Jager heb ik niets toe te voegen.
     
(get) Van Voorthuijzen.

Download brondocument in PDF-formaat Brondocument 1
(PDF, 1.87 MB)
Download brondocument in PDF-formaat Brondocument 2
(PDF, 337.27 KB)