(redactie)
Totaal berichten: 1.340
|
Op zich stelt Roy een interessante vraag: hadden de troepen die zich met de tegenaanval bemoeiden zich niet beter aan de bezetting van de stoplijn en ruglijn toegevoegd? Ja, in eerste instantie wel natuurlijk. Afgrendelen was een betere strategie geweest dan de roekeloze tegenaanval die zoveel soldaten het leven kostte. Maar daarbij kunnen wel enkele nuances worden aangebracht.
Allereerst wist de staf van de IVe divisie niet goed wat de status van de stoplijn was, en was men in de veronderstelling dat het daar wel redelijk ging. Men dacht nog steeds met enkele stoutmoedige Duitse stoottroepers van doen te hebben. Daarnaast was de capaciteit van de stellingen beperkt, en kon men niet honderden extra bezetters gebruiken. Bovendien, en Groenman gaf dit al aan, lagen de meest zuidelijke doorgangen over het spoor onder constant vuur van de Duitse artillerie.
Desondanks was de tegenaanval gedoemd te mislukken. En niet alleen door de waanzinnig ondermaatse voorbereiding, maar ook door de wijze van onderschatting van de tegenstander. Je moet voorzichtig zijn de officieren in die dagen te sterk verwijten te maken over onderschatting van de tegenstander, maar op 13 mei had men ook met de kennis van dat moment moeten weten dat men niet tegenover een versterkt bataljon stond, maar een goed geoutillieerde tegenstander. Op 13 mei werd al volop gebruik gemaakt van Morsers. Daarnaast heel veel 105 en 150 mm houwitsers en veldgeschut. De aanwezigheid van zoveel geschut had moeten duiden op een sterke tegenstander. Vervolgens denken die sterke tegenstander terug te werpen achter de frontlijn door over een vrij breed vak op te trekken met twee bataljons, is niet anders dan zelfmoord in de goede traditie van Gamelin. Wat had men willen bereiken? Twee bataljons moesten min of meer via de berg de frontlijn bereiken en twee noordelijk van de berg via kruiponder en afbuigend naar het zuiden. Een compleet open gebied, zichtbaar vanaf de berg, die al half door de vijand was bezet. Kortom, als men een paar honderd meter op weg was had men in front, in het zuiden en het noorden vijand. Risico op flankaanvallen is dus enorm, zeker als men in open terrein optrekt. Die flankdreiging zuidelijk kon alleen maar worden opgeheven als men op de berg succesvol de frontlinie zou bereiken gelijktijdig of eerder dan de troepen noordelijk. Die kans was vrijwel "0", omdat de noordelijker troepen veel makkelijker de eerste paar honderd meters zouden kunnen afleggen. Bovendien was men vanaf de Berg heel goed zichtbaar, om nog maar niet te spreken vanuit Kruiponder en vanuit de lucht. Met de sterke Duitse artillerie, en luchtsteun, alsmede complete omissie van eigen artillerie steun, was het dus een kamikaze actie. Eentje die zelfs door de meest stoutmoedige troep niet kon slagen.
De enige zinnige strategisch tactische oplossing was geweest om een sterke afgrendeling van de Berg te realiseren door de ruglinie te versterken, en de stoplinie van verse troepen te voorzien. Dit laatste is enigszins gelukt, zij het voor korte duur. Het eerste werd slechts met zwakke middelen (en commandanten) geprobeerd, maar faalde jammerlijk door gebrek aan leiding.
De tegenaanval was een staaltje militair handelen zoals het beslist niet moet, en was wellicht de bloedigste actie van de meidagen (aantal doden door een enkele gevechtsactie). Voor zover ik me kan herinneren, is alleen het bombardement op de Haagse Alexanderkazerne op 10 mei in de vroege ochtend kostbaarder geweest, maar dat was niet door ons militair handelen. Deze tegenaanval wel, en het kostte levens die werden geofferd voor en door bijzonder slechte officieren. » Deze reactie is geplaatst op 26 oktober 2003 02:45 |