Discussiegroep

Onderwerp: Wie was Kapitein X en waar waren de opstellingen Sectie X gelegen?

Totaal berichten: 170
2.254 keer gelezen
5 reacties
Categorie: Slag om de Grebbeberg en Betuwestelling
Geachte webredactie,

Inzake het onderstaande artikel welke werd gepubliceerd in de Militaire Spectator (1940-0366-01-0112 en 1941-0186-01-0025)wordt melding gemaakt van een Kapitein X?
Gaarne had ik geweten welke kapitein wordt met kapitein X bedoeld?
Verder is bij jullie bekend waar de opstellingen van Sectie X zijn hebben gelegen als bedoeld in het artikel van V.E. van Nierstrasz?

Bij voorbaat dank

Vr.gr. Jack Huntjens.


HOE MAJOOR W. P. LANDZAAT, COMMANDANT VAN 1-8 R.I., OP 13 MEI 1940
OP DEN GREBBEBERG SNEUVELDE
DOOR V. E. NIERSTRASZ Luitenant-Kolonel van den Generalen Staf.

„STANDHOUDEN"
Duizenden menschen hebben in de afgeloopen maanden den Grebbeberg
bezocht en vol eerbied gestaan voor de graven der gevallenen. In één
dier graven rust Majoor W. P. LANDZAAT, Commandant van 1-8 R.I.
In een der in puin geschoten en verbrande huizen bij den ingang naar
Ouwehands Dierenpark vond Majoor LANDZAAT den soldatendood.
In een verdedigende stelling luidt het parool: ,,Standhouden". Ieder militair weet dit; bij vredesoefeningen werd het geleerd en in den treure herhaald, maar,evenals met zooveel dingen, dringt eerst wanneer men voor de toepassing staat de werkelijke beteekenis tot den mensch door; dan blijkt eerst, dat het gaat om het kunnen offeren van het eigen leven. In den strijd op en om den Grebbeberg hebben velen dit ondervonden, doch hoe Majoor LANDZAAT, één
dier velen, heeft weten stand te houden, zal uit het volgende blijken.
Nadat in den namiddag van u Mei de voorposten vóór den Grebbeberg
waren gevallen, drongen de Duitschers door tot voor de frontlijn van de hoofdweerstandsstrook,welke frontlijn liep kort vóór den Grebbeberg langs en vandaar naar het N.O. langs de Grebbe of Grift (zie schets I).Toen op 12 Mei de Grebbeberg en omgeving onder hevig artillerievuur lag,kwam bij den commandopost van Majoor LANDZAAT per telefoon het bericht van een Compagniescommandant in voorste lijn, dat de opstellingen van de Sectie X in puin werden geschoten.
De Majoor beval: „Achter de puinhoopen standhouden".
In den middag van 12 Mei, toen de Duitschers in de h hoofdweer-standsstrook waren binnengedrongen, beval de Majoor aan den commandant van een der compagnieën, den vijand (die niet sterk geacht werd) van den berg af te werpen,hetgeen mislukte.
De vijand drong op en stond weldra voor de stoplijn. De Majoor bevond zich niet in zijn ingegraven commandopost, doch was druk in actie; hij gaf aanwijzingen aan een oprukkende, ter versterking gezonden compagnie, die echter ook geen succes had. Ook aan volgende hem toegezonden versterkingen gaf hij nog aanwijzingen en zelf vuurde hij op de Duitschers. Toen de duisternis was gevallen, was de vijand niet van den Grebbeberg geworpen, doch had deze zelfskans gezien, door een onverwachten stoot de stoplijn te doorboren.
De nacht van 12/13 Mei verstreek, vol onzekerheid, zonder duidelijk overzicht van den toestand.De vijand zat in front, doch ook, door het gat in de stoplijn gedrongen, in den rug. In den vroegen morgen breidde hij zijn succes uit. Geleidelijk vielen de deelen van de stoplijn in het vak van 1-8 R.I., zoodat de commandopost van den Bataljonscommandant in voorste lijn kwam te liggen. De Majoor bevond zich op een gegeven oogenblik in het paviljoentje in de omgeving van het Hotel Grebbeberg (thans verbrand), dat vlak bij zijn cp. was gelegen. Met hem waren daar eenige officieren, die behoorden tot zijn Staf of daar min of meer toevallig na de nachtelijke gebeurtenissen waren te land gekomen, alsmede ongeveer 12 korporaalsen manschappen.Een der officieren had kans gezien een lichten mitrailleur uit een nabij staande schuur mede te nemen ; de bewapening bestond in totaal uit
i lichte mitrailleur, 12 geweren en 3 pistolen. Vijf manschappen bevonden zich op de eerste verdieping, de rest gelijkvloers.
De lichte mitrailleur werd opgesteld op een tafel, in den hoek van de gelagkamer.Deze gelagkamer was gebouwd uit glas en hout. Het hout bood wel gezichts- doch geen vuurdekking. De opstelling in de gelagkamer was op een bepaald oogenblik (vermoedelijk ongeveer) zooals op schets II is aangegeven. De Duitschers bevuurden het paviljoentje aanvankelijk uit het Zuiden en Oosten, doch later tevens uit Noordelijke richting. Al spoedig sneuvelden in het weinig kogelzekere paviljoen twee man. Aangezien de verdedigers voor het meerendeel bestonden uit ordonnansen en verbindingsmanschappcn, minder bedreven in het bedienen van automatische wapenen, bedienden de Majoor en een der kapiteins om beurten den mitrailleur,waarmede een opening in de draadhindernis werd bestreken. Later verschenen nog eenige mannen, waaronder een mitrailleurschutter. Toen de vijand kans zag, om kruipende de hindernis te passeeren, door een sloot langs den weg naderbij te komen en een zwaren mitrailleur in stelling te brengen aan de overzijde van den straatweg, recht tegenover het paviljoen,mislukte dit door persoonlijk ingrijpen van den Majoor, die, staande in het midden van de gelagkamer, de Duitschers neerschoot.Dit optreden zette de anderen aan, zich tot het uiterste te verdedigen. ledere gewonnen minuut was in hun oogen kostbaar, want zij waren er mede bekend,dat in den nacht troepen waren opgemarcheerd, om door een aanval uit Noordelijke richting, in de flank van de Duitschers, dezen van den Grebbeberg af te werpen. Deze aanval is mislukt. Teneinde de munitie te sparen, had Majoor LANDZAAT bevolen, slechts op zekere doelen te schieten.Een der kapiteins vuurde met een geweer, schrijlings op een stoel zittende.Eenige mannen haalden munitie uit den kelder en vulden daarmede mitrailleurtrommels.Ondanks het hevige vuur gaf men geen kamp.Wat het voorbeeld vermag, bleek uit de woorden van een soldaat, die zeide:„Als U blijft, kapitein, dan blijf ik ook".
Toen van het geweer van bovenbedoelden kapitein de handbeschermer weggeschoten werd, overhandigde een der soldaten hem zijn geweer met de woorden:„U schiet beter dan ik, neem mijn geweer".
Omtrent de houding van Majoor LANDZAAT, den bezielenden leider van dit
verzet tot het uiterste, laat ik hieronder volgen, wat een der aanwezige soldaten daarvan mededeelde:„De houding van Majoor LANDZAAT tijdens dit gevecht heeft onze groote en blijvende bewondering opgewekt. Terwijl hij zelf zeer actief aan het vuur deelnam en waarschijnlijk meer vijanden neerlegde dan eenig ander, leidde hij onafgebroken de verdediging. Zoo is ook de opstelling en latere verplaatsing van den lichten mitrailleur geheel volgens zijn aanwijzingen geschied. Maar vooral heeft hij door zijn onafgebroken aanvuring de verdediging van den onhoudbaren post tegen een overmacht bezield. In de pauzen tusschen het vuren wendde hij zich voortdurend en direct tot elk onzer om beurten, soms met een scherts,maar ook wel met een woord van lof en wist daardoor aan ieder iets van zijn eigen energie mede te deelen. Ook door zijn herhaalde opwekking: „Wij geven ons nooit over."
Kapitein X vertolkte dan ook aller meening, toen hij, toen het einde nabij scheen, een drie hoera's op den Commandant liet uitbrengen. De ondergeteekende kan naar waarheid getuigen, dat hij toen voor het eerst de onschatbare waarde van een werkelijk aanvoerder heeft ervaren."De Duitschers brachten zware mitrailleurs en infanteriegeschut in stelling,hetgeen de verdedigers noopte, zich meer te dekken en zich naar de achterkamer terug te trekken. De Duitschers kregen daardoor gelegenheid, door het kreupelhout te naderen en handgranaten naar binnen te werpen. De uitwerking van hun wapens begon zich steeds meer te doen gevoelen. Het gebouwtje kraakte in zijn voegen. Toen de zolderverdieping werd beschoten,moest deze worden ontruimd, nadat ecnigen van de daar aanwezigen waren gevallen. Ten slotte begon de munitie der verdedigers op te raken, eerst de mitrailleurmunitie,toen de gcweerpatronen, daarna de pistoolpatronen. Het aantal verdedigers verminderde; verscheidenen raakten gewond en zochten een goed heenkomen. Hoewel een kelder met een uitgang naar buiten een kleine kans bood om te ontsnappen, wilde de Majoor hiervan niet weten.De toestand werd zoo, dat op een bepaald oogenblik nog aanwezig waren de Majoor, licht gewond, twee kapiteins, gewond, een soldaat, gewond en een soldaat niet gewond. Ook toen de laatste houder met patronen in het pistool van een der kapiteins ging, zei de Majoor: „Wij geven ons niet over." De strijd had echter geen kans meer en toen de situatie hopeloos was en het paviljoen begon in te storten, vond de Majoor op voorstel van een der aanwezigen eindelijk goed, dat men zou trachten weg te komen om te trachten de loopgraven te bereiken. Tegen de mannen zei hij: „Jullie hebben als helden gestreden, mijn dank."
Toen zocht ieder een goed heenkomen, door den kelder en door de achterdeur.Voor zijn persoon echter heeft hij de volle consequentie getrokken van het bevel:„standhouden tot den laatsten man". Hij is vastberaden, met de laatste patronen, die hem nog restten, naar buiten gegaan is aan 's vijands zijde van het paviljoen gevallen en daarna onder het puin van het brandende gebouwtje bedolven.
Men heeft later zijn verkoolde resten tusschen de puinhoopen gevonden.
Zoo viel Majoor LANDZAAT.„Achter de puinhoopen standhouden," beval hij op 12 Mei aan een zijner ondercommandanten; onder de puinhoopen heeft men hem gevonden.Reeds voor den oorlog heeft hij zich tegenover zijn officieren en tegenover zijn echtgenoote meermalen uitgelaten, dat de verdediging van den Grebbeberg •voor hem beteekende: „overwinnen of sterven". Voor hem bestond er geen „terug", ook niet op dat oogenblik, toen de toestand ter plaatse verloren was.
Met grooten eerbied herdenk ik het optreden van dezen officier.
» Dit bericht is geplaatst op 8 juli 2010 22:37
(redactie)
Totaal berichten: 849
Jack,

Kapitein X is de reserve-kapitein A.G. Höpink, commandant 1e Compagnie IVe Bataljon Pag.

Zie:
http://www.grebbeberg.nl/index.php?page=verslag-van-reserve-kapitein-a-g-hoepink

Groet,
Rutger.
» Deze reactie is geplaatst op 12 juli 2010 07:58
Totaal berichten: 170
Geachte webredactie / geachte Rutger,

Ik heb het door jouw aangehaalde verslag geraadpleegd. Onderstaande passage is uit dit verslag van reserve-kapitein A.G. Höpink - inzake de verdediging van het gebouw genaamd "Het Paviljoentje" op de Grebbeberg op Maandagmorgen 13 Mei 1940.

"Na 4 uur vechten was de toestand aldus, beneden waren nog aanwezig de majoor, lichtgewond, kapitein Franssen, lichtgewond, de kapitein Dales, Chotzen, de mitrailleurschutter en mijn persoon, terwijl 5 man zich boven bevonden. Na een betrekkelijke rustperiode waarbij wij dachten het pleit gewonnen te hebben, kwam weer een zeer hevige aanval los, vooral het geschut vuurde lustig, zoodat het gebouw in zijn voegen begon te kraken. Hierdoor werden de manschappen boven gedwongen het veld te ruimen. Langs de keldertrap gingen ze naar beneden en naar buiten in de loopgraaf. De kapitein Franssen zakte gewond in elkaar, Chotzen werd toen leelijk verwond en zelf kreeg ik een stuk wegvliegend steen tegen mijn knie. Nog hielden wij stand, maar toen ik nog één houder had riep ik den majoor toe: "Majoor het is niet meer te houden, het loopt op zijn eind, er is geen munitie meer", waarop deze antwoordde: "We geven ons niet over" en tegen de manschappen: "Mannen jullie hebben als helden gestreden, mijn dank." Hierop stelde ik de majoor voor dan te trachten weg te komen, hetgeen deze goed vond. Zonder munitie had verdere weerstand geen zin, met vijf man waarvan 3 gewond was tegen de overmacht niet meer te strijden. De kapitein Dales verdween in de kelder. De mitrailleurschutter pakte de mitrailleur en verdween door de achterdeur, welk voorbeeld door mij en Chotzen gevolgd werd. Hoewel erop ons geschoten werd, kwamen wij er goed door. Ik noem deze volgorde omdat wij zoo het pand verlieten. De majoor was de laatste in het gebouw, doch schijnt het dat hij dat niet meer verlaten heeft. Want volgens latere berichten welke ik kreeg is hij gevallen op de plaats waar ik hem het laatste gezien heb. Een schot uit het infanteriegeschut moet hem geveld hebben, daar het vuur op dien hoek gericht was.

Resumerend hebben de volgende personen respectievelijk het Paviljoentje verlaten:

1) allereerst de 5 manschappen die boven in het paviljoentje waren gelegen.
2) kapitein Dales
3) de mitrailleurschutter
4) soldaat Chotzen en kapitein Höpink.

Van kapitein Franssen is a.d.h.v. het geciteerde verslag niet bekend wanneer deze het pand heeft verlaten. Het enige expliciete wat van hem wordt verteld c.q. wordt geschreven is: DE KAPITEIN FRANSSEN ZAKTE GEWOND IN ELKAAR.

De volgende vragen hieromtrent: Wanneer en met wie heeft kapitein Franssen dan het paviljoentje verlaten? Met kapitein Höpink en soldaat Chotzen in ieder geval niet. Beiden bleven aldus het verslag van Höpink bij elkaar.

In het verslag van kapitein Höpink waren nadat de vijf manschappen van boven uit het paviljoentje waren vertrokken, in totaal met majoor Landzaat meegerekend 6 personen in het Paviljoentje aanwezig.
Namelijk:
1) majoor Landzaat
2) kapitein Dales
3) kapitein Franssen
4) de mitrailleurschutter
5) soldaat Chotzen
6) kapitein Höpink

Luitenant-kolonel van de Generalen Staf, V.E. Nierstrasz meldde in zijn artikel HOE MAJOOR W. P. LANDZAAT COMMANDANT VAN 1-8 R.L OP 13 MEI 1940 OP DEN GREBBEBERG SNEUVELDE
het volgende:

Ten slotte begon de munitie der verdedigers op te raken, eerst de mitrailleurmunitie,toen de geweerpatroren, daarna de pistoolpatronen. Het aantal verdedigers verminderde; verscheidene raakten gewond en zochten een goed heenkomen.Hoewel een kelder met een uitgang naar buiten een kleine kans bood om te ontsnappen, wilde de Majoor hiervan niet weten.De toestand werd zoo, dat op een bepaald oogenblik nog aanwezig waren de Majoor, licht gewond, twee kapiteins, gewond, een soldaat, gewond en een soldaat niet gewond.Ook toen de laatste houder met patronen in het pistool van een der kapiteins ging, zei de Majoor: „Wij geven ons niet over." De strijd had echter geen kans meer en op voorstel van een der aanwezigen vond de Majoor eindelijk goed, dat men zou trachten weg te komen om te trachten de loopgraven te bereiken. Tegen de mannen zei hij: „Jullie hebben als helden gestreden, mijn dank." Toen zocht ieder een goed heenkomen, door den kelder en door de achterdeur.Als laatste zou de Majoor verdwijnen, doch hij heeft dit niet meer kunnen doen. Men heeft later zijn verkoolde resten tusschen de puinhoopen van het verbrande huis gevonden.
[Bron: HOE MAJOOR W. P. LANDZAAT COMMANDANT VAN 1-8 R.L OP 13 MEI 1940 OP DEN GREBBEBERG SNEUVELDE DOOR V. E. NIERSTRASZ - Luitenant-Kolonel van den Generalen Staf,
Militaire Spectator 1940; 109; 366 ]

In het verhaal van Nierstrasz zijn op eindstadium voordat het Paviljoentje zouden worden verlaten, met majoor Landzaat meegerekend 5 personen aanwezig.
Namelijk als volgt:

1) Majoor Landzaat
2) Kapitein 1
3) Kapitein 2
4) Soldaat - gewond
5) Soldaat - niet gewond

Mijn vraag is de volgende: Beide verhalen vergelijkend is er een verschil van één persoon. De ene persoon die van Nierstrasz niet noemt en die kapitein Höpink wel aanhaalt betreft EEN KAPITEIN. Wie is die kapitein die volgens van Nierstrasz niet aanwezig was in het Paviljoentje? Was dit kapitein Dales, kapitein Franssen of Kapitein Höpink (volgens Rutger Bol Kapitein X)?

Hopende op antwoorden , verblijf ik

Vr.gr. Jack Huntjens.
» Deze reactie is geplaatst op 12 juli 2010 13:56
(redactie)
Totaal berichten: 849
Jack,

Ik kan alleen verwijzen naar de verslagen van Kapitein Franssen (2-III-11 R.I.). Meer gegevens heb ik niet. Misschien is het handig om kort aan te geven wat je precies aan het onderzoeken bent, dan kan ik een beetje meedenken ;-)
» Deze reactie is geplaatst op 12 juli 2010 15:19
Totaal berichten: 170
Geachte webredactie / beste Rutger,

N.a.v. het antwoord heb ik het gevechtsbericht van Reserve-kapitein Mr.Dr. M.H.H. Franssen, commandant 2-III-RI - geraadpleegd. Onderstaande passage hieruit vermeldt het volgende:

Na een uur gerust te hebben vernam ik, dat de Majoor Landzaat zich bevond in het landhuis met warande, gelegen plm. 40 Meter Noord-Oost van Hotel de Grebbeberg. Ik heb mij toen daarheen begeven. Mijn sergeant-toegevoegd sliep nog en ik heb hem laten rusten; hij was de uitputting nabij.
23 / 24. Ik vond Majoor Landzaat in voornoemd huis en deelde hem mede, dat ik zou probeeren mijn wapens en eenige mitrailleurs op te halen bij de plek, waar ik 's-nachts gelegen had. Ik vond daar mijn uitrusting terug, eenige geweren en een Lichte Mitrailleur. De geweren en Lichte Mitrailleur gaf ik aan den Luitenant, die met eenige manschappen Hotel de Grebbeberg zou verdedigen en keerde toen in bovengenoemd huis bij Majoor Landzaat terug. Er bevonden zich aldaar de Majoor Landzaat, de Kapitein Heuping, een Kapitein van 8 R.I., - wiens naam mij ontgaan is -, ondergeteekende, alsmede een achttal soldaten, vermoedelijk van 8 R.I.
Op een gegeven moment, alhoewel niet onverwacht, werd het huis vanuit het Oosten, Zuiden en Noorden aangevallen. Eén der beide Lichte Mitrailleurs raakte spoedig gestoord, de serre aan de westzijde (zijde van den straatweg) moest ontruimd worden, omdat de kogels er doorheen vlogen en reeds eenige soldaten aldaar gesneuveld waren. De verdediging trok zich terug naar de achterkamer, van waaruit naar het Noorden, Zuiden en Oosten gevuurd kon worden. Teneinde munitie te sparen werd op bevel van den Majoor Landzaat door ons alléén gevuurd op doelen met zekere trefkans. Ook op zolder was eene verdediging ingericht door middel van enkele geweerschutters. Geruimen tijd is het huis zonder ophouden onder vuur genomen, afwisselend door mitrailleurs, pag. en mortieren, vermoedelijk van zwaar kaliber, welke laatste wapenen groote gaten door de muren sloegen en het inwendige van het huis geheel vernielden. De aanvaller werd echter door ons vuur steeds op een afstand gehouden.
Het aantal verdedigers werd evenwel geringer naar mate de strijd voortduurde, en één der handen van bedoelden Kapitein van 8 R.I. werd verbrijzeld door een schot, zoodat het bloed eruit spoot en de hand moest worden afgebonden. Deze Kapitein verdween weldra uit de kamer. Langzaam maar zeker raakte de munitie op; eerst de mitrailleurmunitie, die was aangevuld door het vullen van trommels, toen de geweerpatronen en tenslotte de pistoolpatronen. Op een gegeven moment kwam de Kapitein Dewez in de kamer en vroeg of hij zich niet zou overgeven met zijn manschappen? De Majoor Landzaat wilde daarvan niet weten. Kapitein Dewez vertok weer. Even later werd de zolderverdieping zwaar beschoten en hoorde men de verdedigers boven op den vloer vallen. In de benedenkamer waren toen alléén nog over de Majoor Landzaat, de Kapitein Heuping, een soldaat en ondergeteekende, allen nagenoeg zonder munitie, allen ongewond. Er ontstond toen een pijnlijke stilte, zoowel buiten als binnen. Wij allen begrepen, dat het einde naderde. De Majoor Landzaat dankte ons voor de wijze van verdedigen en wij uitten een hoera op onzen commandant. Eene sigaret werd opgestoken.
Plotseling klonk buiten een tirailleurfluitje en even later een luide ontploffing in de kamer; er ontplofte iets - vermoedelijk een handgranaat - op mijn linkerheup. Ik voelde mijn geheele been gewond en het bloed liep op den grond. Toen de rook optrok was de Kapitein Heuping uit de kamer en was ik alléén met den Majoor Landzaat, die, ongewond, zich in den tegenoverliggenden hoek der kamer dekte. Er hing een zware brandlucht in de kamer. Ik heb toen den Majoor Landzaat vaarwel gezegd en besloot - zoo nog mogelijk - het huis te verlaten om niet in handen van den vijand te vallen.
Ondanks mijne verwondingen en ondanks het mitrailleur- en geweervuur van den vijand, is mij dit gelukt.
[Bron:Gevechtsbericht d.d. 3 juli 1940 van reserve-kapitein Mr.Dr. M.H.H. Franssen Commandant 2-III-11 R.I. over de periode 10 t/m 13 Mei 1940. ]


In het het gevechtsbericht zijn op eindstadium voordat het Paviljoentje zouden worden verlaten, met majoor Landzaat in de benedenkamer meegerekend 4 personen aanwezig.
Namelijk als volgt:

1) Majoor Landzaat
2) Kapitein Höpink / Heuping
3) Kapitein Franssen
4) Soldaat

Tevens is er nog de kapitein die gewond was aan de hand en die eerder de kamer had verlaten. Indien we deze meerekenen komen we bij het gevechtsbericht van Kapitein Franssen op een 5-tal personen uit.
Ik kom dan tot het volgende:

1) Majoor Landzaat
2) Kapitein Höpink / Heuping
3) Kapitein Franssen
4) Soldaat
5) Kapitein (gewond aan hand)

Indien we de verslagen van Höpink, Nierstrasz en het gevechtsbericht van Franssen met elkaar vergelijken kom ik tot de volgende conclusies:

* Bij Höpink en bij Franssen zijn op het eindstadium op de benedenverdieping van het gebouw in ieder geval 3 Kapiteins aanwezig. Dit in tegenstelling tot het verhaal van Nierstrasz, die
melding maakt van de aanwezigheid van 2 Kapiteins
* Niestrasz en Höpink maken beiden melding van een 2-tal soldaten. Terwijl Franssen de aanwezigheid noemt van 1 soldaat.

Een saillant verschil tussen het verslag van Höpink en het gevechtsbericht van Franssen is dat beiden seperaat van elkaar aangeven de laatste persoon te zijn geweest die bij majoor Landzaat is gebleven. Höpink verhaalt dat hij als laatste samen soldaat Chotzen het gebouw had verlaten. Franssen verhaalt dat hij de laatste was.
Bij het verslag van Höpink zou Höpink zelve de Kapitein X zijn geweest waarvan Nierstrasz melding maakt in de Militaire Spectator. Bij het gevechtsverslag van Franssen is Franssen zelve
de desbetreffende Kapitein X waarvan Nierstrasz melding maakte.

Beste Rutger, je hebt me verwezen naar het gevechtsverslag van Kapitein Franssen.Inzake duidelijkheid, ontstaat er meer onduidelijkheid. Hetgeen blijkt uit het aantal aanwezigen op het eindstadium bij het verlaten van het gebouw. Verder wie is de daadwerkelijke persoon geweest die als laatste het gebouw heeft verlaten en majoor Landzaat heeft achtergelaten.
De werkelijke Kapitein X waarover Nierstrasz sprak.

Verder maakte van Nierstrasz in zijn verhaal melding van de opstellingen van Sectie X ?

In veel verslagen / verhalen wordt met de opstellingen van Sectie X het Paviljoentje bedoeld.
Echter in het gevechtsverslag van Kapitein Franssen maakt kapitein Franssen melding van een landhuis met warande, gelegen plm. 40 meter Noord-Oost van Hotel de Grebbeberg.


Na een uur gerust te hebben vernam ik, dat de Majoor Landzaat zich bevond in het landhuis met warande, gelegen plm. 40 Meter Noord-Oost van Hotel de Grebbeberg. Ik heb mij toen daarheen begeven. Mijn sergeant-toegevoegd sliep nog en ik heb hem laten rusten; hij was de uitputting nabij.
23 / 24. Ik vond Majoor Landzaat in voornoemd huis en deelde hem mede, dat ik zou probeeren mijn wapens en eenige mitrailleurs op te halen bij de plek, waar ik 's-nachts gelegen had. Ik vond daar mijn uitrusting terug, eenige geweren en een Lichte Mitrailleur. De geweren en Lichte Mitrailleur gaf ik aan den Luitenant, die met eenige manschappen Hotel de Grebbeberg zou verdedigen en keerde toen in bovengenoemd huis bij Majoor Landzaat terug. Er bevonden zich aldaar de Majoor Landzaat, de Kapitein Heuping, een Kapitein van 8 R.I., - wiens naam mij ontgaan is -, ondergeteekende, alsmede een achttal soldaten, vermoedelijk van 8 R.I.

[Bron:Gevechtsbericht d.d. 3 juli 1940 van reserve-kapitein Mr.Dr. M.H.H. Franssen Commandant 2-III-11 R.I. over de periode 10 t/m 13 Mei 1940. ]


Uitgaande van deze verklaring zou ik dan kunnen stellen dat met het landhuis met warande, 40 meter Noord-Oost van Hotel de Grebbeberg niet het Paviljoentje wordt bedoeld ??? Misschien het pand Schielein???

Vr.gr. Jack Huntjens.
» Deze reactie is geplaatst op 13 juli 2010 02:17
(redactie)
Totaal berichten: 2.107
[RED.] Jack, dit is allemaal erg interessant, maar we moeten waken voor overdaad. Dit soort lappen tekst zijn onnodig. Onze website geeft al deze verslagen weer, dus kun je volstaan met een link naar zo'n verslag (eventueel met begin en eindquote van een passage) en dan je vragen / conclusies. Beter nog is deze zaken gewoon per mail met Hajo en/of Rutger delen en dan je/jullie conclusies op het forum plaatsen.

Wil je dus s.v.p. deze zaak vanaf heden per mail met Rutger en Hajo bespreken? Mocht je dan van het geijkte afwijkende conclusies hebben, dan kun je die uiteindelijk met het forum delen.
» Deze reactie is geplaatst op 13 juli 2010 10:39

Plaats hier uw reactie

Opgelet: We behouden ons nadrukkelijk het recht voor om nieuwe berichten of reacties die voor de thematiek van onze websites en de discussiegroep irrelevant zijn, onbetamelijk of onbegrijpelijk geformuleerd zijn, ongewenste politieke of commerciële lading hebben of inbreuk maken op de privacy van nog levende personen niet te plaatsen. Uw reactie zal pas na goedkeuring door de beheerders zichtbaar zijn in de discussiegroep.

De inhoud van berichten - en daarin vermeldde gegevens en personalia - wordt na publicatie niet gewijzigd en/of verwijderd, tenzij daarvoor een dwingende aanleiding is. Berichtenschrijvers zijn zelf verantwoordelijk voor het toetsen van de inhoud van hun berichten voordat deze worden gepost.

Zie voor meer informatie de Gebruiksvoorwaarden. Tevens verzoeken wij u om kennis te nemen van de FAQ (veelgestelde vragen), wellicht dat uw vraag daar al beantwoord wordt.

Wenst u een gescande foto of ander beeldmateriaal op te nemen bij uw bericht, e-mail deze naar info@grebbeberg.nl en wij verzorgen de plaatsing (meestal nog dezelfde dag).

Bericht:   * 
Uw naam:   * 
 
E-mailadres:     * 
Om ongewenste (spam)berichten op onze website te beperken vragen wij u hieronder een eenvoudige controlevraag te beantwoorden. Berichten worden alleen geaccepteerd indien deze vraag correct is beantwoord.
1 + 1 =     * 
*) = verplicht veld  

2554