Bijlage 1: Verklaring van dienstplichtig soldaat J. Verwoerd van M.C.-II-8-R.I.
Onderzoek inzake: Sergeant van HAL c.s.
Verhoor: VERWOERT. (moet zijn: VERWOERD)
No: 1271.
Bijlage: 1.
V E R K L A R I N G E N.
Op heden, 11 Maart 1941 heb ik, ondergeteekende R.A. HUETING, ambtenaar bij het Hoofdregelingsbureau, Korte Voorhout 14 te den Haag, gehoord: Jan VERWOERT, geboren 2-7-1911, wonende Tielschestraat O 60 te Opheusden, die mij het navolgende verklaarde:
"Ik was ingedeeld bij het inundatie-personeel van de Grebbesluis, waarover Sergeant van HAL het commando voerde.
Dit detachement bestond uit 16 man plus den Sergeant van HAL. Wij waren o.a. belast met de bewaking van de sluis, het opnemen van den waterstand, enz. enz.
Wij hadden ons kwartier in de dependance van het Hotel "de Grebbe" en wel aan de achterzijde boven. Dit was meer een boerderij, die behoorde aan de Ridder. Wij hadden een schuilplaats vlak bij de Grebbesluis.
Vrijdag 's avonds tegen 11.30 uur liet de Genie de brug over de Grebbesluis in de lucht springen. Op Zaterdagmorgen heeft Sergeant van HAL ons gelast om boven op den berg een gat te graven, dat tot schuilplaats moest dienen. Wij hebben daar gezeten tot Dinsdagmorgen voor 9 uur. Wij zijn met ons zevenen uit dat gat geklommen, op handen en voeten door loopgraven en door de sleuven in het terrein gekropen tot aan den rand van het prikkeldraad boven op den berg en zijn daar blijven zitten tot Woensdagmorgen, ongeveer 10 uur en toen werden wij gevangen genomen. De 7 man, die uit het gat gekropen zijn, zijn:
Jan VERWOERT,
J. van INGEN, (gewond)
Toon van HATTUM, (uit Doodewaard)
Klaas HOFMAN, (uit Lienden)
KAMPSCHUUR, (uit Nijmegen)
en nog 2 jongens, wier namen ik mij niet kan herinneren.
Oorspronkelijk zaten bovendien in de schuilplaats:
Sergeant van HAL,
Ben van der WAL,
J. de RUITER,
JACOBS, (uit Groesbeek)
SPAAN, (timmerman uit de Achterhoek)
TOONEN DEKKERS, (gesneuveld)
Gijs van ROSSUM, (gesneuveld)
WILLEMSEN,
KLAPPERS (gesneuveld, afkomstig uit Driel)
Op Zondagmiddag 14 uur 10 (ik heb op het horloge gekeken, dus ik weet beslist den juisten tijd) is Sergeant van HAL met nog drie anderen, uit de schuilplaats geklommen. Wij hoorden schoten en verder niets meer. Toen lagen reeds dood in de schuilplaats:
Gijs van ROSSUM,
TOONEN DEKKERS.
Bij het uitkruipen uit de schuilplaats, nàdat Sergeant van HAL met drie kameraden eruit was geklommen, werden gedood:
SPAAN en
WILLEMSEN.
Toen ik boven op de schuilplaats kwam, dat was dus Dinsdags, lagen er vier menschen. Dat zijn die 4, die ik bedoel met van HAL en de 3 anderen. Deze hadden er dus gelegen van Zondagsmiddags af. Zij lagen allen met het gezicht op den grond, dus gekend of herkend heb ik ze niet. Zij lagen naast elkander, als de vingers van een hand (VERWOERT legt de 4 vingers van zijn hand op tafel om aan te duiden, dat de gesneuvelden evenwijdig en naast elkander lagen.) Zij lagen er alsof zij er waren neergelegd. Wij kropen op handen en voeten en hadden geen gelegenheid om te kijken wie het waren. Wij waren bovendien in een veel te versuften toestand. Ik kan U ook nog vertellen, dat Jan de RUITER en JACOBS Dinsdags van ons vandaan zijn gegaan om te trachten water te halen. Zij zijn nooit teruggekeerd, maar het is mij bekend, dat zij gevangen genomen zijn. Zij zijn dan ook niet vermist. Met de 17 menschen, waaruit het detachement bestond, is dus het volgende gebeurd:
2 menschen lagen onder in de schuilplaats dood.
4 menschen lagen boven bij de schuilplaats dood.
2 menschen zaten op hun knieën halfweg de schuilplaats op den ladder doodelijk getroffen, toen zij hadden willen vluchten.
2 menschen werden gevangen genomen, toen zij water voor ons wilden halen.
7 menschen, waartoe ik behoorde, zijn het laatste in de loopgraaf gebleven en toen gekropen naar die prikkeldraadversperringen, waar wij later zijn gevangen genomen.
- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -
17 menschen.
Ik kan U met zekerheid verklaren, dat Sergeant van HAL zijn chevrons van de mouwen had gerukt. Waarom hij dit gedaan heeft, heeft hij mij niet gezegd, maar wel weet ik, dat hij erg nerveus was. Van INGEN was reeds Maandagmorgen ernstig aan het hoofd gewond en bewusteloos. Wij hebben hem geholpen toen hij (één van de laatste zeven) met ons meeging uit de schuilplaats naar de prikkeldraadversperring. Dit is evenzoo geschied met van HATTUM, die ook tot deze zeven behoorde. Hij was ernstig gewond aan handen, hoofd en borst. Voor zoover ik mij de zaak kan herinneren, zijn het eerst uit de schuilplaats geklommen de volgende 4 menschen:
Sergeant van HAL,
van der WAL,
Jan KLAPPERS
en een man, wiens naam ik mij niet kan herinneren, maar die van beroep schipper was. Deze is het eerst eruit gegaan. (In de kantlijn: "De naam van de schipper was Verhoef")
De namen THIJSSEN en Albert VERWOERT, die U mij noemt, behoorden beslist niet tot dit detachement.
Opheusden, 1941.
Na doorlezing volhardt bij zijn
hiervoren opgenomen verklaring
en teekent:
w.g. J. VERWOERT.
's-Gravenhage, 11 Maart 1941.
w.g. R.A. Hueting.
|
