Dagboek 10 mei 1940 van ritmeester A.D.C. van der Voort van Zijp
3e Regiment Huzaren
2e Eskadron
- - - - - - - - - - - - - - - -
UITTREKSEL DAGBOEK van Vrijdag 10 Mei 1940.
-----------------------
Nadat op 9 Mei 1940 te pl.m. 23.30 uur op den commandopost van den Regimentscommandant bericht was dat het eskadron te 5.00 uur op graad 4 van gevechtsvaardigheid moest rekenen, werd de reveille op 3.00 uur gesteld.
Te pl.m. 3.30 uur werden doffen knallen gehoord en dreunde de lucht weldra van gezoem van vliegtuigmotoren, terwijl even later escadrilles in grooten getale uit Oostelijke richting op pl.m 1500 meter hoogte voorbij trokken. Hiermede bleek dat de oorlogstoestand ingetreden was. Onverwijld werd opgezadeld, teneinde zoo spoedig mogelijk gereed te zijn de kazernes te verlaten alvorens een aanval daarop ondernomen zou worden.
Het eskadron had opdracht vernielingen uit te voeren in de omgeving van REIJERSHEIDE bij paal 19,6 kunstweg EDE / ARNHEM.
In verband met de snelheid welke geboden was, liet ik de pelotons afzonderlijk afmarcheeren naar de te bezetten punten, terwijl ik mij persoonlijk per auto naar voren liet brengen om de vernielingen onder mijn persoonlijke leiding te doen uitvoeren.
Te pl.m. 5.00 uur werden de eerste vernielingen reeds uitgevoerd, het eskadron was te pl.m. 5.00 uur in zijn opstelling. De vernieling op den kunstweg werd eerst te 8.45 uur uitgevoerd, teneinde terugtrekkende troepen uit de richting ARNHEM, alsmede de burgerbevolking de gelegenheid te geven in Westelijke richting terug te gaan.
Opdracht eskadron luidde: Vernielingen uitvoeren met of zonder vechten. Met rechter eskadron (NIJHOF) werd verband opgenomen. Aangezien de aangevraagde burgerwerkkrachten uit ARNHEM eerst te pl.m. 9.00 uur aankwamen, waren alle aankomende burgers door mij te werk gesteld om den kunstweg bij SCHWEIZERHÖHE te vernielen. De versperring met landmijnen, alsmede de zaagploegen van de Genie bleven weg. Eerst veel later, nadat de vernieling op den kunstweg een feit geworden was, werden te pl.m. 11.00 uur de landmijnen aangevoerd, die bij de versperring uitgeladen moesten worden hetgeen veel tijd vorderde. Te pl.m. 10.15 uur werd bericht ontvangen dat een bommenwerper geland was en werd een patrouille uitgezonden.
Te 8.45 uur werden parachutisten gemeld; een uitgezonden patrouille kwam na pl.m. een uur terug en meldde niets gezien te hebben.
Eenige malen stonden wij bloot aan een aanval van vijandelijke vliegtuigen tengevolge waarvan bij het 3e peloton een paniek onder de paarden ontstond, waardoor 17 dieren zich losrukten en in Oostelijke richting verdwenen. Het gelukte een aantal paarden op te vangen, waaronder een die ernstig gewond was; de andere 9 paarden bleven verloren. Van burgers die per auto uit ARNHEM kwamen werd later vernomen dat de paarden aldaar op waren gevangen en aangezien deze stad nog vrij van vijand was, stemde ik er in toe dat een wachtmeester plus 3 man met dien auto terug zouden rijden om de paarden op te halen. Helaas keerden zij niet terug, waardoor de wachtmeester KATUIN en de dienstplichtigen POST, VAN DE NAT en VAN PELT als vermist moesten worden opgegeven.
Te 11.40 uur werd bericht ontvangen, dat aangezien het rechter Eskadron terug moest gaan onder druk van den vijand, het Eskadron terug moest gaan in de richting LANGENBERG.
Nadat door mij orders hiertoe waren uitgegeven, waarbij ik het stuk pag. op den kunstweg bij SCHWEIZERHÖHE opdracht gaf, den stelling te verlaten, werd om 11.50 uur bericht ontvangen: stelling handhaven, vijand niet sterk.
Aangezien de voorgenomen vernielingen met landmijnen in het vak SCHWEIZERHÖHE tot voorbij den spoorlijn bij paal 86, alsmede die door den zaagploeg der Genie bij de objecten 41 en 43 niet waren uitgevoerd, en alle afweer tegen pantserwagens ontbrak, was standhouden over een frontbreedte van pl.m 3 kilometer een onuitvoerbare opdracht en mede in verband met den opdracht eerder ontvangen, liet ik onder achterlating van een patrouille het Eskadron teruggaan met opdracht aan te sluiten bij 4 R.H. bij LANGENBERG; dit was te 12.30 uur.
Te pl.m. 15.00 uur werd een achterhoedestelling ingenomen nabij kilometerpaal 7,4 op den kunstweg EDE / DE KLOMP.
Van de patrouille welke onder leiding van kornet VAN LIMBURG STIRUM stond werd bericht ontvangen, dat zij onder druk van den vijand teruggegaan waren naar kilometerpaal 12 kunstweg EDE / ARNHEM.
Helaas is dit het laatste bericht van deze patrouille geweest.
Te pl.m. 18.30 uur bracht een der manschappen, als boer vermomd de treurige tijding, dat de patrouille overvallen en beschoten was. Korporaal BONKERK en dienstplichtige DIJKERS zouden gesneuveld zijn, omtrent den kornet vreesde hij hetzelfde, doch had hij hem niet zien liggen. Tevens gingen hierbij een lichte mitrailleur, alsmede 2 motorrijwielen verloren.
Nadat het regiment de stelling bij LANGENBERG verlaten had, bleek het eskadron waarbij een Peloton pantserwagens ter plaatse en werd te 19.30 uur geleidelijk een aanvang gemaakt met het verlaten van de achterhoedestelling.
Te pl.m. 21.00 uur werd LEERSUM bereikt alwaar het Eskadron een bivak betrok in de bosschen nabij het gedenkteeken van Lombok, en werd hier den verdere nacht doorgebracht.
Commandopost, 10 Mei 1940.
De Ritmeester, Commandant 2-3 R.H.
(get.) Van der Voort van Zijp.
(Dit verslag is tot stand gekomen door medewerking van H. van Kooten.)
|