Schrijven van luitenant-kolonel V.E. Nierstrasz inzake eerste-luitenant J.M. Folmer
HOOFDREGELINGSBUREAU
REGELINGSBUREAU LANDMACHT
Afdeeling I C.
-------
Nr. 1450.
Onderwerp:
1e Luitenant Folmer.
Bijlage: een.
---
's-Gravenhage, 6 Maart 1941.
Willem Lodewijklaan 1.
Hieronder bied ik U aan de verklaringen, die ik heb kunnen verkrijgen nopens de doodelijke verwonding van den 1e luitenant J.M. FOLMER, Commandant van de Sectie van M.C.-II-19 R.I., ingedeeld bij den tegenstoot van 1-II-19 R.I.:
- Sergeant L.J. WANSINK, sergeant toegevoegd bij Commandant 2-III-8 R.I. in de stoplijn:
Zelf heb ik gezien, dat de Luitenant FOLMER persoonlijk de mitrailleur bediende. Het gewond raken van hem heb ik echter niet gezien, maar is mij verteld geworden. Volgens mijn zegsman stak de Luitenant FOLMER een cigaret op en is toen, terwijl hij de brandende lucifer in zijn hand hield, gewond geraakt. Mijn zegsman vertelde er niet bij, of dit gebeurde terwijl hij achter het stuk zat. - Sergeant Joh.S.F. van 't SLOT van M.C.-II-19 R.I.
Zondag
De morgen brengen we weer gewoon door. Tegen de middag word ik bij de kapitein geroepen. Deze deelt mij mede, dat de eerste Sectie zich moet verzamelen in volle gevechtsbepakking met de karren. Verder zei men mij, dat ik aan de Sectie bekend kon maken, dat zoojuist door de Divisie bevestigd was, dat Arnhem door de Engelschen bezet was en dat in Amerongen 10.000 GEMOTORISEERDE Fransche troepen aanwezig waren.
Ik ga naar de Sectie en deel hun alles mede. We zijn spoedig klaar. Ik krijg van de Luitenant FOLMER opdracht af te marcheeren naar [timmerfabriek] de Stoomhamer. Bij het viaduct halt houden. De geheele Sectie neemt plaats in een bus, terwijl de karren op vrachtauto's worden geladen. We rijden na eenigen tijd de Grebbe op. Bij Hotel de Grebbeberg wordt halt gehouden. Uitstappen, mitrailleurs van de karren. Krijg order van een majoor om ze op den weg op te stellen. Even later moeten we vooruit en wel achter dit hotel, langs Ouwehand's dierenpark. De Sectie was lang niet compleet, omdat er zeer vele waren die andere werkzaamheden hadden te verrichten, ook reeds in vredestijd.
Nauwelijks enkele meters genoemde weg ingeslagen of er liggen 3 lijken naast elkaar. Gedood door een voltreffer. Zeer waarschijnlijk heeft dit plotselinge zien, verschillende jongens ontmoedigd.
We rukken steeds verder op. Zooveel mogelijk dekken. Meermalen vroeg ik Luitenant FOLMER zich te dekken, waaraan hij echter geen gehoor gaf. De Luitenant liep steeds rechtop! En of ik het al zeide: "U verraadt Uzelf en de sectie aan den vijand", deed niets ter zake. Het hielp niets. Zelf heb ik heele einden met een mitrailleur geloopen, omdat de jongens het niet konden volhouden. Dit kwam mede door het feit, dat geen voldoende manschappen aanwezig waren.
Nu is het volgende van groot belang: Op het terrein waar we nu zijn, waren we nog niet geweest en was ons dus geheel onbekend. Noch werd ons medegedeeld waar de vijand zich bevond of iets van dien aard! Zelfs wisten wij het wachtwoord niet omdat dit steeds veranderde en ons hiervan geen kennis werd gegeven, hetwelk natuurlijk zeer gevaarlijk was. Verder oprukken, steeds met de mitrailleur op de zware affuit. Reeds hadden wij onze dekens weggegooid, om vrijer in onze bewegingen te zijn. Hier ook veel granaatvuur en veel schieten van geweren en pistolen.
Ik meen te mogen zeggen dat eigen troepen meer op eigen troepen schoten dan de vijand op ons, hetgeen U later iets duidelijker zal worden bij een order, gegeven door een Overste.
Eindelijk vinden wij een loopgraaf aan beide zijden van een weg, waar we even ingaan. De stukken blijven vlak bij de ingang staan, alwaar manschappen bij zijn. Volgens ons zitten er verschillende vijandelijke soldaten in de boomen, zoodat ze zeer moeilijk te onderscheiden zijn. Onophoudelijk schieten! Verschillende banden worden verschoten en wel speciaal door de toppen van de boomen.
De Luitenant FOLMER kruipt nu met een Sergeant en een soldaat naar voren, een aantal meters slechts. Echter heb ik dit persoonlijk niet gezien! Hier wordt hij door een schot in de borst getroffen, hetwelk het lichaam in den rug weer verlaat. De Luitenant wordt daarop in de loopgraaf gebracht en hier in een onderkomen. Het sneuvelen op zich zelf dus, heb ik niet gezien, echter het brengen naar de loopgraaf wel! De Luitenant wordt zoo goed mogelijk verbonden en zoo gemakkelijk mogelijk in het onderkomen neergelegd. Hij heeft echter veel bloedverlies, zoodat hij na eenige tijd geen teekenen van leven meer geeft. - Sergeant H.J. KEVELHAM van M.C.-II-19 R.I. (zie bijlage. [niet aanwezig])
De Luitenant-Kolonel van den Generalen Staf,
V.E. Nierstrasz.
Aan
Chef Hoofdregelingsbureau
(Kabinet).
---------
|
