Verslag der gevechtshandelingen van kapitein C.W.J. Bruens
1 - II Bataljon Pag.
Verslag der gevechtshandelingen van 10 t/m 14 Mei 1940.
Na het intreden van "graad van strijdvaardigheid 4" op 10 Mei 1940 vertrok de compagnie, ingevolge het bepaalde in het "Algemeen verdedigingsbevel", naar LEERSUM.
Op 11 Mei pl.m. 22.30 uur ontving ik telefonisch opdracht van Commandant IIe Divisie mij te melden bij Commandant II-11 R.I. te Darthuizen. Aldaar kreeg ik van dezen Bataljonscommandant mondeling opdracht mij met de compagnie te begeven naar de Vacantiekolonie in het boschterrein pl.m. 2 kilometer Noord van AMERONGEN en mij op 12 Mei te 1.00 uur aldaar bij hem te melden. Aan deze opdracht is voldaan.
Op 12 Mei te ongeveer 15.30 uur vertrok dit bataljon met de pag.-compagnie met spoed op rijwielen en auto's naar Prattenburg (pl.m. 1300 meter Zuidwestelijk van VEENENDAAL-STATION). Hier werd door Commandant 10 R.I. bij een bespreking in café Bergzicht medegedeeld, dat Duitsche troepen de voorlijn van 8 R.I. bij de Grebbe hadden doorbroken en doorgedrongen waren tot den spoorbaan bij RHENEN. Door meerdere bataljons zou een tegenaanval worden ondernomen teneinde het verloren gegane terrein te heroveren.
II-11 R.I., waaraan werd toegevoegd een Sectie pag. vertrok in de richting Achterberg voor het innemen van een opstelling teneinde het zich verder naar het Noorden uitbreiden der vijandelijke troepen te beletten.
De beide andere Sectiën pag. werden toegevoegd aan Commandant I-20 R.I., welk bataljon was aangewezen als regimentsreserve van de voor den tegenaanval uit de richting Achterberg aangewezen troepen.
Tijdens het verblijf te Prattenburg werd zwaar vijandelijk artillerievuur ontvangen; de compagnie leed hierdoor geen verliezen.
Te 21.30 uur is de compagnie verplaatst naar den Cuneraweg nabij Dikkenberg.
Op 13 Mei te 4.00 uur mondelinge bevelsuitgifte voor den tegenaanval door Commandant I-11 R.I. Opdracht voor 1-II Bataljon pag. (minus 1 Sectie): aan elk der beide voorcompagnieën van dit reservebataljon wordt een Sectie pag. toegevoegd. Uur U tegenaanval: 4.45 uur. Einde van deze bevelsuitgifte: 4.20 uur.
De beide Sectiecommandanten ontvingen van mij mondelinge opdracht zich te melden met hun Sectie bij de aangewezen Commandanten der voorcompagnieën.
Het bataljon zet zich in beweging voor het innemen van de uitgangsstelling.
Ongeveer 5.30 uur wordt de taak voor het pag. veranderd in de mondelinge opdracht: met beide Sectiën stelling nemen op de snijpunten van kunstwegen bij De Dijk en aldaar het doordringen van vijandelijke vechtwagens en pantserwagens beletten; oprukken ter hoogte van de voorste afdeelingen van het rechter voorbataljon.
Dit bataljon was op dat tijdstip in opmarsch in Oostelijke richting vanuit Remmersteinsche Bosch.
De beide Sectiën pag. zijn opgerukt zooals bevolen was. De voorwaartsche beweging vorderde slechts langzaam. Ter hoogte van De Dijk geraakten de stukken onder vijandelijk artillerievuur waardoor een der manschappen doodelijk getroffen werd.
Ter plaatse aangekomen werden de stukken in stelling gebracht.
Voortdurend artillerievuur en mitrailleurvuur uit vliegtuigen.
Pag.-doelen deden zich niet voor.
Kort na het middaguur viel een terugtrekkende beweging der eigen troepen waar te nemen, in het bijzonder op de linkervleugel. Verschillende malen hield ik afdeelingen, waaronder zware mitrailleurs met opgelegde stukken, staande en zond deze terug naar voren.
Steeds meer trokken de eigen troepen terug. Te ongeveer 15.30 uur moesten de beide voorste stukken, die geen eigen afdeelingen meer vóór zich hadden, onder drang van vijandelijk mitrailleurvuur hun opstellingen verlaten, waarbij een vuurmond, na onklaar te zijn gemaakt, moest worden achtergelaten. Ook de beide andere stukken werden teruggedreven. Na nog eenige malen te zijn gestookt door vliegtuigbommenwerpers, bereikten de stukken de opstellingsplaats der trekkers, waarna ELST kon worden bereikt. Van hieruit heb ik mij begeven naar de commandopost IIe Divisie, teneinde een nadere opdracht te vragen, doch bij aankomst aldaar was deze commandopost verlaten en grootendeels door brand verwoest. Op den terugweg vernam ik, dat een algeheele terugtocht van de bezetting der Grebbelinie tot in de Vesting Holland was bevolen. Ik heb mij daarop naar mijn afdeeling begeven en ben over ZEIST en UTRECHT naar OUDENRIJN gereden, waar ik op 14 Mei te ongeveer 0.45 uur aankwam.
De Kapitein, Compagniescommandant,
(get.) (C.W.J. Bruens).
|
